n

0123456789ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWZ
7 jaar geleden

Na de babylonische ballingschap (29,30)

Nehemia 3 vers 3,5,20,27 en 28*: 3. De Vispoort bouwden de nakomelingen van Senaä. Zij maakten er een zoldering in en plaatsten de deuren ervan, met zijn sluitbalken en zijn grendels. 5. Daarnaast verrichtten de inwoners van Tekoa herstelwerk, maar de vooraanstaanden onder hen zetten hun schouders niet onder de dienst van hun heren. 20. Daarachter herstelde Baruch, de zoon van Zabbai, vol ijver een tweede gedeelte: van de Punt tot aan de deur van het huis van de hogepriester Eljasib. 27. Daarachter...

Lees verder
8 jaar geleden

Na de Babylonische ballingschap (3,4)

III “Toen stonden de familiehoofden van Juda en Benjamin, en de priesters en de Levieten op, allen bij wie God de geest had opgewekt om op te trekken om het huis van de HEERE te bouwen, Die in Jeruzalem woont. En allen rondom hen ondersteunden hen met zilveren voorwerpen, met goud, met bezittingen, met vee en met kostbaarheden, naast alles wat vrijwillig gegeven was” (Ezra 1:5-6). Het gaan en het geven Cyrus, de koning van Perzië, had verklaard dat de...

Lees verder
7 jaar geleden

Na de Babylonische ballingschap (31,32)

Nehemia 5:1,6-7,9-10*: Er ontstond een luid geroep van het volk en van hun vrouwen tegen hun broeders, de Joden. Ik ontstak in hevige woede toen ik hun geroep en deze dingen hoorde. Ik ging bij mijzelf te rade en ik riep de edelen en de machthebbers ter verantwoording en zei tegen hen: U leent geld uit tegen rente, ieder aan zijn broeder! Vervolgens belegde ik een grote vergadering tegen hen. En ik zei: Wat u doet, is niet goed. Moet...

Lees verder
7 jaar geleden

Na de Babylonische ballingschap (33,34)

Nehemia 8:3-4,9:* 3.  Ezra, de priester, bracht de wet voor de gemeente, zowel mannen als vrouwen en al wie wat zijn verstand betrof in staat was ernaar te luisteren, op de eerste dag van de zevende maand. 4. Hij las daaruit voor, voor het plein dat voor de Waterpoort ligt, vanaf het morgenlicht tot de middag, ten overstaan van de mannen, de vrouwen en van hen die wat hun verstand betrof in staat waren ernaar te luisteren. De oren van...

Lees verder
7 jaar geleden

Na de Babylonische ballingschap (35,36)

Nehemia 12 vers 27 en 43: 27. Bij de inwijding van de muur van Jeruzalem zochten zij de Levieten uit al hun woonplaatsen om hen naar Jeruzalem te brengen, om met blijdschap de inwijding te verrichten, met dankzegging en met gezang, met cimbalen, luiten en harpen. 43. Zij brachten op die dag grote offers en waren verblijd, want God had hen in grote mate verblijd, en ook de vrouwen en de kinderen waren verblijd, zodat de blijdschap van Jeruzalem van...

Lees verder
8 jaar geleden

Na de Babylonische ballingschap (5,6)

V “Toen de zevende maand aanbrak en de Israëlieten zich in de steden gevestigd hadden, verzamelde het volk zich als één man in Jeruzalem. Jesua, de zoon van Jozadak, stond op met zijn broeders, de priesters, en Zerubbabel, de zoon van Sealthiël, met zijn broeders, en zij herbouwden het altaar van de God van Israël om daarop brandoffers te brengen volgens wat geschreven staat in de wet van Mozes, de man Gods. En zij plaatsten het altaar op zijn fundament, hoewel...

Lees verder
8 jaar geleden

Na de Babylonische ballingschap (7,8)

VII “Toen de tegenstanders van Juda en Benjamin hadden gehoord dat de ballingen een tempel bouwden voor de HEERE, de God van Israël, kwamen zij naar Zerubbabel toe en naar de familiehoofden en zeiden tegen hen: Laten wij samen met u bouwen, want zoals u zoeken ook wij uw God. En aan Hem offeren wij sinds de dagen van Esar-Haddon, de koning van Assyrië, die ons hierheen heeft laten trekken. Maar Zerubbabel en Jesua en de overige familiehoofden van Israël...

Lees verder
8 jaar geleden

Na de Babylonische ballingschap (9,10)

“En dit huis werd voltooid op de derde dag van de maand Adar; het was het zesde regeringsjaar van koning Darius. En de Israëlieten, de priesters, de Levieten en de overige ballingen verrichtten de inwijding van dit huis van God met vreugde. Zij offerden ter inwijding van dit huis van God honderd runderen, tweehonderd rammen, vierhonderd lammeren en als zondoffer voor heel Israël twaalf geitenbokken, naar het aantal stammen van Israël” (Ezra 6:15-17). IX Vreugde bij de inwijding Het bevel...

Lees verder
6 jaar geleden

Na de dood (1)

“Maar een man sterft en is krachteloos; als een mens de geest geeft, waar is hij dan?” (Job 14:10) Deze vraag, die elke menselijke ziel zich stelt of afvraagt, is plechtige ernst. Dood, het einde van het bestaan hier op aarde, het onvermijdelijke lot van de mens, is het werkelijk het einde van de uitoefening van zijn gaven, zijn activiteit, zijn werk, zijn vreugde en zijn smarten? Of is er een ander bestaan voor hem na de dood, een voortzetting...

Lees verder
6 jaar geleden

Na de dood (2)

De tweede Schriftplaats die ons hier bijzondere duidelijkheid verschaft, is de beschrijving van de dood van Stéfanus, de eerste martelaar, in Handelingen 7. Na het zien van de open hemel en het getuigen van Jezus, de Zoon des Mensen, Die verheerlijkt stond aan de rechterhand van God, werd Stéfanus gestenigd en zei stervend: “Heer Jezus, ontvang mijn geest!”, daarna ontsliep hij (vs. 54-60). Hij liet zijn gepijnigde lichaam op aarde achter, maar zijn geest, zijn lichaamsloze wezen, die door de...

Lees verder