Jozef – een wonderbaar voorbeeld van de Heer Jezus
Genesis 37 De grote zorg van God is, dat Zijn Zoon eer en glorie toegekend wordt. Daarom vindt men bij een nader onderzoek, dat het Woord van God van de eerste tot de laatste bladzijde vol staat met verwijzingen naar de Zoon van God. Ja, “vanaf Mozes en vanaf alle profeten” (verg. Luk. 24:27) staan er dingen over Hem. Sommige voorvallen wijzen duidelijk op de Heer Jezus, als we bijvoorbeeld denken aan het offer van Izak in Genesis 22. Daarnaast...
Jozua 24 vers 2-3
“Toen zei Jozua tegen heel het volk: Zo zegt de HEERE, de God van Israël: Aan de overzijde van de rivier hebben uw vaderen van oude tijden af gewoond, namelijk Terah, de vader van Abraham, en de vader van Nahor; en zij hebben andere goden gediend. Toen nam Ik uw vader Abraham van de overzijde van de rivier en liet hem door heel het land Kanaän gaan. Ik maakte zijn nageslacht talrijk en gaf hem Izak”. Gods krachtige oproep, onlosmakelijk...
Jozua 7 vers 20
“Achan antwoordde Jozua: Het is waar, ík heb tegen de HEERE, de God van Israël, gezondigd, en ik heb zo en zo gedaan.” Jericho, de stad van de palmbomen, was de eerste stad in het beloofde land voorbij de Jordaan die het volk van God ontmoette. Alle poorten van de stad waren gesloten. Maar God had de sleutels van de poorten niet nodig om Zijn belofte te vervullen. Aan de ene kant vertegenwoordigt Jericho de wereld onder de vloek, maar...
Judas vers 3
Judas ging, geleid door de Heilige Geest, zitten om te schrijven. Zijn hart was vervuld met de vreugde over het heil dat alle gelovigen ten deel is gevallen en waarover hij zo graag schreef. De woordelijke inspiratie wordt echter in de Heilige Schrift – de Bijbel – altijd bevestigd, hoezeer men dit in onze tijd ook wil loochenen. Judas maakt dan ook niet zelf uit over welk onderwerp hij in zijn Brief wil schrijven. De Heilige Geest Die hem aandreef...
Juist denken over God
Leestijd: 2 minutes De wereld vertelt ons voortdurend hoe we moeten denken, zelfs wat we over God moeten denken! Maar Paulus spoort ons aan om ‘anders’ te denken over wie God is, en zegt: “Ik vermaan u dan, broeders, door de ontfermingen van God, dat u uw lichamen stelt tot een levende offerande, heilig voor God welbehaaglijk, [dat is] uw redelijke dienst. En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt veranderd door de vernieuwing van uw denken, opdat u beproeft...
Juist oordelen
“Maar het betekent voor mij het minste, dat ik door u of door een menselijk gericht wordt beoordeeld; ja, ik beoordeel ook mijzelf niet. Want ik ben mij van niets bewust, maar daardoor ben ik niet gerechtvaardigd; maar Hij die mij beoordeelt, is [de] Heer. Oordeelt daarom niets vóór [de] tijd, totdat de Heer komt, die ook wat in de duisternis verborgen is, aan het licht zal brengen en de raadslagen van de harten openbaar zal maken; en dan zal...




