Mannen die bij David kwamen (5) – Uit Benjamin
Bijbelgedeelten: 1 Kronieken 12 vers 2; 2 Korinthe 6 vers 7 “… gewapend met bogen. Zij gebruikten de rechter- en de linkerhand om stenen te slingeren en om pijlen te schieten met de boog. Zij behoorden tot de verwanten van Saul, uit Benjamin” (1 Kron. 12:2). Uit Benjamin De eerste mannen die genoemd worden waren uit de stam van Benjamin – de stam waar koning Saul uit voortkwam. Zij waren “verwanten van Saul.” Maar in plaats van trots te zijn...
Mannen die bij David kwamen (2) – Naar hem
Bijbelgedeelten: 1 Samuël 13 vers 14; 26 vers 20; 27 vers 1; Mattheüs 11 vers 28 “Dezen zijn het die naar David in Ziklag kwamen, toen hij nog uitgesloten was van de nabijheid van Saul, de zoon van Kis. Zij waren onder de helden, die in die strijd hielpen …” (1 Kron. 12:1). Ziklag David verbleef in die tijd in Ziklag in het land van de Filistijnen. Hij was daarheen gegaan om een tijdje te ontsnappen aan de achtervolgers van...
De prijs van het geloof
Hebreeën 11 vers 24: “Door het geloof heeft Mozes, toen hij groot geworden was, geweigerd een zoon van de dochter van de farao genoemd te worden. Hij koos ervoor liever met het volk van God slecht behandeld te worden dan voor een ogenblik het genot van de zonde te hebben. Hij beschouwde de smaad van Christus als grotere rijkdom dan de schatten in Egypte, want hij had het loon voor ogen.” Veel mensen beschouwen Mozes als een bijbelse “pilaar” van...
De eerste decennia van het christendom (46)
Handelingen 26 vers 9-23 Vers 9-23 Paulus voelde ooit dat hij veel moest doen, dat vijandig stond tegenover de Naam van Jezus, de Nazoreeër. Hij was niet bang Hem bij Zijn verachte Naam te noemen; Zijn persoon had een onmetelijke waarde voor zijn eigen hart, en hij achtte het een eer Zijn schande te mogen delen. Zijn vroegere haat tegen Jezus had hij geuit door lijden toe te brengen aan hen die in Hem geloofden en die hij nu “de...
Overdenking over 2 Thessalonika (5)
Aantekeningen bij de overdenking van de 2e brief aan de Thessalonikers Vervolg hoofdstuk 1 Dillenburg 2012 De Thessalonikers werden na hun bekering sterk vervolgd en getreiterd door hun eigen landgenoten. Paulus was verder gegaan na zijn 4 weken durende bediening onder hen (Hand. 17:1-9). Gedurende deze tijd na zijn vertrek en vóór zijn twee brieven aan hen, waren sommigen van hen ontslapen, misschien zelfs een martelaarsdood gestorven. Nu waren de Thessalonikers onwetend over degenen die ontsliepen, er was bij hen...
Overdenking over 2 Thessalonika (3)
Aantekeningen bij de overdenking van de 2e brief aan de Thessalonikers Vervolg hoofdstuk 1 “… zodat wij zelf in u roemen in de gemeenten van God over uw volharding en geloof onder al uw vervolgingen en verdrukkingen die u verdraagt” (vs. 4). Een andere kwalificatie ten opzichte van de eerste brief; daar kon Paulus zeggen dat de omringende volken hadden gesproken over de ingang die zij onder hen hadden gevonden; hier beroemt hij zich op de Thessalonikers in de gemeenten...
Lijden (01)
Filippenzen 1 vers 29; 1 Petrus 4 vers 16 Lijden voor Christus “Want u is het geschonken, ten aanzien van1 Christus, niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden” (Fil. 1:29). Geen natuurlijke bekwaamheid of gave zal de mens ooit in staat stellen om uit deze beker te drinken om Christus’ wil. De hoogmoed van de mens is zo groot, dat hij liever voor iets zou lijden dan voor dat; liever van zichzelf en voor zichzelf dan...
De eerste decennia van het christendom (36)
Hoofdstuk 17 Vers 1-4 Paulus reisde verder door Amfipolis en Apollónia, maar liet zich daar niet tegenhouden en kwam aan in Thessalonika, waar een synagoge van de Joden was. In overeenstemming met de gedachten van de Heer richtte hij zich eerst tot de Joden en daarna tot de Grieken. “En volgens zijn gewoonte,” staat er, “ging Paulus bij hen binnen en drie sabbatten lang onderhield hij zich met1 hen uit de Schriften, terwijl hij uitlegde en aantoonde dat de Christus moest...
De eerste decennia van het christendom (30)
Hoofdstuk 13 (vervolg) Vers 29-31 Nadat zij de Heer ter dood hadden gebracht en Hem in een graf hadden gelegd, kon het volk niets meer doen. Ze dachten dat ze klaar waren met de Zoon van God. Maar nu kwam God tussenbeide: “God echter heeft Hem uit [de] doden opgewekt.” Het grote feit van Christus’ opstanding moest voortaan onder de Joden worden aanschouwd. Maar dit was nu juist wat de heersers van de Joden niet wilden geloven. Zij hadden de...
Vervolgde christenen (4)
Bijbelgedeelten: Handelingen 4; Hebreeën 13:8; Jakobus 1:17 Vraag om vrijmoedigheid Opnieuw bedreigd, keren Petrus en Johannes terug naar hun medechristenen. Hoe zou u nu reageren? Gelaten opgeven? In dekking gaan? Na het melden van wat er was gebeurd, gaan ze echter samen voor God in gebed. En waar bidden ze om? Om wraak? Vergelding? Oordeel? Bescherming voor zichzelf? “En nu, Heer, zie op hun dreigingen en geef Uw slaven met alle vrijmoedigheid Uw woord te spreken” (Hand. 4:29). Ja,...