Bijbeltekst uitgelicht
Lukas 2 vers 49 (2)
“En Hij zei tot hen: Waarom hebt u Mij gezocht? Wist u niet dat Ik in de dingen van Mijn Vader moet zijn?
4 augustus 2025
Maria had gezegd: “Je vader en ik hebben Je met smart gezocht,” verwijzend naar Jozef. Maar de Heer antwoordde: “Wist u niet dat Ik in de dingen van Mijn Vader moet zijn,” waarmee Hij een duidelijke aanspraak maakte op Zijn Goddelijkheid. Alleen Hij had het eeuwige recht om zulke intieme woorden over de Vader te gebruiken. Later zou Hij tegen Maria Magdalena zeggen: “Ik vaar op naar Mijn Vader en uw Vader” (Joh. 20:17). Zijn Vader was Maria’s Vader – en de onze – door de verlossende genade, maar Zijn Vader door een eeuwige relatie. De Heer Jezus gebruikte deze term wanneer Hij bad, wanneer Hij onderwees en wanneer Hij predikte. Hij gebruikte het in vreugde, in verdriet, in leven en in dood. Hij sprak Zijn Vader aan als Heilige Vader, Rechtvaardige Vader en Abba, Vader. Hij bad: “Vader, bewaar hen in Uw naam” (Joh. 17:11); “Vader, Ik wil dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn” (Joh. 17:24); “Mijn Vader, als het mogelijk is …” (Matth. 26:39); “Vader, vergeef het hun …” (Luk. 23:34); “Vader, in Uw handen …” (Luk. 23:46). Hij sprak over “het huis van de Vader” en “de wil van de Vader.” Wat we leren van al deze verschillende wijzen waarop de Heer Jezus over de Vader sprak, is wie Hij vóór Hem was. En wanneer we Hem horen zeggen: “Wist u niet dat Ik in de dingen van Mijn Vader moet zijn?” leren we wat er vóór Hem was: Zijn Goddelijke missie en doel. In het woord “moe(s)t” vinden we de kern van overgave. In het evangelie van Lukas komt dit woord minstens tien keer voor in verband met de Heer Jezus (Luk. 2:49; 4:43; 9:22; 13:33; 17:25; 19:5; 22:7; 22:37; 24:7,44). We zien het opnieuw in het evangelie van Johannes, minstens vijf keer (Joh. 3:30; 4:24; 9:4; 10:16; 12:34; 20:9). Het was een hart vol overgegeven liefde, dat kon zeggen: “Mijn voedsel is, dat ik de wil doe van Hem die Mij heeft gezonden en Zijn werk volbreng” (Joh. 4:34); “… omdat Ik niet Mijn wil zoek, maar de wil van Hem die Mij heeft gezonden” (Joh. 5:30); “Want Ik ben van de hemel neergedaald, niet opdat Ik Mijn wil zou doen, maar de wil van Hem die Mij heeft gezonden” (Joh. 6:38). Zijn eerste opgetekende woorden herinneren ons eraan waarom Hij als Mens naar deze wereld kwam. Toen alle anderen faalden, was er Eén wiens hart en doel trouw bleven. Maar er is nog iets dat we moeten zien in verband met deze eerste woorden van onze Heer. In Lukas 2 vers 50-51 lezen we, dat Jezus met Jozef en Maria terugkeerde naar Nazareth en zich aan hen onderwierp. Dat Hij zich bezig moest houden met de dingen van Zijn Vader, betekende niet, dat Hij Zijn aardse verantwoordelijkheden zou negeren of verwaarlozen. Wanneer we nadenken over deze eerste opgetekende woorden van de Heer Jezus, is het geen wonder, dat jaren later de hemelen openscheurden en de Vader verklaarde: “Deze is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik welbehagen heb gevonden” (Matth. 3:17). © Anchors For Life








