1 Thessalonika 2 (4)
Zijn wij ook onverschrokken en vrijmoedig in het getuigen van en spreken over de Heer Jezus Christus? Of zijn er bij ons ook van die hindernissen? Hoe nemen we die hindernissen? Zo maar enkele vragen naaar aanleiding van hoofdstuk 2 … A. Inleiding tot hoofdstuk 2 We willen ons op deze plaats eerst een belangrijk principe van bijbelstudie inprenten, namelijk het achtslaan op het verband van een gedeelte of een bijbelplaats met het voorafgaande en/of navolgende. We hebben immers bij...
1 Thessalonika 1 (3)
Zijn er vandaag in onze “Christelijke” omgeving ook nog afgoden? U zegt misschien: “Natuurlijk niet! Dat hebben we immers al lang achter ons gelaten. Dat is iets voor de Middeleeuwen – of nog langer geleden … Waar hebt u het toch over? Wetenschappelijk is dit toch ook al lang weerlegd ….!” Toch gaan we verder, omdat afgoden ook vandaag nog reëel bestaan en zeer zeker niet minder een gevaar als toen vormen voor een kind van God, laat staan voor...
1 Thessalonika (1)
Paulus heeft Thessalonika tijdens zijn tweede zendingsreis bezocht en kort daarop deze brief geschreven. Daar heeft hij drie sabbatten lang het woord van God verkondigd. Een grote menigte was tot geloof gekomen, namelijk een aantal Joden, aanbiddende Grieken en een aantal voorname vrouwen. De apostel heeft in korte tijd door zijn onderwijs een goede grondslag gelegd. Zijn prediking maakte diepe indruk. Toch moest hij vanwege vervolging Thessalonika spoedig weer verlaten … 1 Thessalonika 1:1-3 A. Inleiding tot de 1e brief...
Jonge mensen in de Bijbel (26 – slot)
Saulus ontmoet de Heer Jezus Handelingen 9:6-21. God weet alles Deze heiligen waren het die Saulus vervolgde. “… hoeveel kwaad hij Uw heiligen in Jeruzalem heeft aangedaan” (Handelingen 9:13) gaf Ananias de Heer door om over na te denken. En wie zijn die heiligen? Zij die bij de Heer Jezus behoren, in Hem geloven. Misschien wil jij niet zo graag een heilige genoemd worden of er ook niet voor jezelf geen aanspraak op willen maken. Wanneer jij jezelf een...
Het aanhoudende gebed – Manasse
“En hij [Manasse] deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, naar de gruwelen der heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der kinderen Israels uit de bezitting verdreven had” (2 Koningen 21:2). Wie dit opschrift boven het leven van een mens leest – hier boven het leven van een koning van Juda – die heeft geen hoop voor hem. En wie uitsluitend dit bericht over deze koning in 2 Koningen aanschouwt, wordt in deze opvatting gesterkt. Want hier...