Lukas 14 vers 26-33
Leestijd: 6 minuten
Wanneer iemand zich bekeert, is het normaal, dat hij het verlangen heeft om de Heer Jezus te volgen. Maar het verlangen alleen is niet genoeg. In Lukas 14 gebruikt de Heer Jezus voorbeelden uit het dagelijks leven van die tijd om te beschrijven wat Hij nodig heeft voor discipelschap. Deze benadering is ons niet onbekend uit ons beroepsleven.
Als je werkt, hoef je alleen maar naar de functiebeschrijving voor je baan te kijken. Daarin staan de vereisten (kwalificaties) die nodig zijn om de taken uit te voeren. Een sollicitant voor zo’n baan die niet over de vereiste kwalificaties beschikt, wordt afgewezen. De reden zal zijn (hoewel het waarschijnlijk niet openlijk zal worden gezegd): “De sollicitant kan niet voldoen aan de eisen van de baan.” De Heer Jezus drukt dit feit ook heel duidelijk uit: “… kan mijn discipel niet zijn” (vs. 26,27,33).
Laten we de vereisten die in de tekst worden genoemd eens nader bekijken en toepassen op onze navolging van de Heer Jezus.
Relaties (vs. 26)
God heeft ons in verschillende familierelaties geplaatst. Iedereen heeft of had ouders, sommigen hebben echtgenoten en misschien kinderen, sommigen hebben broers en zussen. God wil dat we deze relaties koesteren. Maar – net als op veel andere gebieden – hangt dit af van onze prioriteiten. De eenvoudige vraag is: “Wie komt op de eerste plaats?”
Een andere vraag is: “Als familierelaties mij verhinderen om de Heer Jezus te volgen, ben ik dan bereid om mijn prioriteit te veranderen?”. Onze echtgenoot blijft onze echtgenoot, onze ouders blijven onze ouders, dat is duidelijk. De Heer Jezus zegt het in Lukas 14 vers 26 met een heel sterke uitdrukking: “ niet haat”. Dit betekent niet, dat we haatdragende gevoelens hebben voor onze familieleden, maar dat onze relatie met onze Heer meer waard moet zijn dan familiebanden.
Bezorgdheid over ons leven (vs. 26)
We kunnen gezond leven, gezond eten en veel bewegen om voor ons lichaam te zorgen. Als we dit in redelijke mate doen, is het zeker zinvol. Maar ook hier is de vraag wat voor mij op de eerste plaats komt. De zorg voor mijn lichaam kan mij ervan weerhouden om de Heer Jezus te volgen.
Paulus zei eens: “Maar ik reken mijn leven niet als kostbaar voor mijzelf, opdat ik mijn loop volbreng en de bediening die ik van de Heer Jezus ontvangen heb, om het evangelie van de genade van God te betuigen” (Hand. 20:24). Deze houding zou een voorbeeld voor ons moeten zijn.
Martelaren betaalden hun liefde voor de Heer Jezus met hun leven. Vandaag hoeven we ons niet af te vragen of we daartoe bereid zijn. Maar ieder van ons zou zich moeten afvragen of de Heer echt prioriteit heeft boven mijn welzijn.
Zijn kruis dragen (vs. 27)
Als alles goed gaat, is het gemakkelijk om de Heer Jezus te volgen. Maar als er problemen ontstaan, kan het moeilijk worden om Hem te volgen.
Een discipel van de Heer zal moeilijkheden ondervinden. Dit is wat de Heer Jezus tegen Zijn discipelen zei: “Herinnert het woord dat Ik tot u zei: Een slaaf is niet groter dan zijn heer. Als zij Mij hebben vervolgd, zullen zij ook u vervolgen” (Joh. 15:20). Een discipel zal niet weglopen voor moeilijkheden, maar zal de situatie onder ogen zien met de hulp van de Heer.
In de tijd van de Heer Jezus betekende “zijn kruis dragen,” dat je het leven had afgesloten. Nog een paar uur en het leven was voorbij voor wie zijn kruis naar de kruisigingsplaats droeg. Zo iemand had niets meer van het leven te verwachten. In die tijd was de kruisdood ook de meest beschamende vorm van dood die er bestond, daarom kon iedereen de drager van het kruis zien als een veracht persoon. Voor ons symboliseert het kruis de schaamte die gepaard gaat met het volgen van Christus in de wereld.
Dit is precies een voorwaarde voor discipelschap: iedereen die de Heer Jezus wil volgen, moet zijn oude leven achter zich hebben gelaten en niets meer van zichzelf denken. Hij moet bereid zijn om de smaad van Christus op zich te nemen.
Kosten berekenen (vs. 28-30)
Wanneer we een project plannen, maakt het samenstellen van de totale kosten deel uit van de planning. Als we bijvoorbeeld de bouw van een woning plannen, zullen we voor elk onderdeel een kostenraming maken en zo de totale kosten bepalen. Als de beschikbare fondsen voldoende zijn om de totale kosten te betalen, kan de bouw beginnen.
De Heer Jezus verwacht, dat ik “de kosten bereken” voordat ik Zijn discipel word. Daarbij moet ik er goed over nadenken, wat het voor mij betekent om de Heer Jezus trouw te volgen. Wat kost echt discipelschap mij persoonlijk? Ben ik echt bereid om iets op te geven, dat een belemmering vormt?
Als we dit overwegen, moeten we ook bedenken dat we door anderen in de gaten worden gehouden. Het “bouwen van de toren” (vs. 28), waarover de Heer Jezus spreekt, was een groot bouwproject dat door anderen werd gadegeslagen. Als zo’n project plotseling tot stilstand kwam en misschien wel helemaal stopte, zodat er alleen een bouwval overbleef, dan werd de bouwer belachelijk gemaakt. Hij was eraan begonnen, maar had het niet afgemaakt.
Wat zouden onze medemensen zeggen, als ze zien dat we de Heer Jezus volgen (bij de juiste gelegenheid hebben we een woord gezegd of bij een andere gelegenheid hebben we iets niet gedaan) en plotseling verandert ons gedrag weer? We gedragen ons weer zoals voorheen. “Hij/zij heeft het geprobeerd, maar het werkte niet. Ik denk dat hij/zij toch niet zo overtuigd was,” zouden ze misschien zeggen. Dat zou niet alleen ons getuigenis schaden, maar ook het getuigenis van de Heer Jezus.
Schat je eigen kracht (of eerder zwakte) in (vs. 31-33)
Een ander voorbeeld uit de tekst beschrijft een koning die ten strijde trekt. Hij vergelijkt het aantal van zijn soldaten met die van de vijand. Als hij tot de conclusie komt dat zijn leger te klein is, ziet hij af van de strijd en geeft hij zich over.
Toegepast op ons betekent dit, dat we tot de conclusie moeten komen dat we het in onze eigen kracht niet redden. Maar we hebben een bron van kracht die sterker is dan welke vijand ook: “Want met U ren ik door een legerbende, met mijn God spring ik over een muur” (Ps. 18:30).
Zowel het inschatten van de kosten als het inschatten van onze eigen kracht moet er altijd toe leiden, dat we alles verwachten van Hem die we willen volgen. Hoewel we ons bewust zijn van de gevolgen van discipelschap, volgen we graag onze Meester en kiezen we er bewust voor.
De Heer Jezus liet ons niet in het ongewisse over wat discipelschap voor ons betekent. Als we voldoen aan de eisen voor discipelschap, betekent dit afstand doen van ons natuurlijke leven. Maar deze verzaking is klein vergeleken met wat we “winnen.” Paulus drukt dit heel indrukwekkend uit in Filippi 3. Hij organiseerde zijn familiebanden op de juiste manier, hij hield geen rekening met zichzelf (zie hierboven), hij had met zijn oude leven afgerekend, hij had de kosten berekend en zijn eigen capaciteiten juist ingeschat.
Daarom kwam hij tot de conclusie: “<Maar> wat voor mij winst was, heb ik om Christus’ wil schade geacht; jazeker, ik acht ook alles schade te zijn om de uitnemendheid van de kennis van Christus Jezus, mijn Heer, om Wie ik de schade van alles heb geleden en het tot vuilnis acht, opdat ik Christus mag winnen en in Hem bevonden word” (Fil 3:7,8).
Als onze kwalificaties overeenkomen met die in de bovenstaande “functiebeschrijving,” zullen we veel vreugde hebben als discipelen van onze Heer. En als dit nog niet het geval is? Dan moeten we niet opgeven, maar met de hulp van de Heer datgene corrigeren of “aanvullen,” wat nog ontbreekt.
Klaus Brinkmann
Laatste aanpassing in het Duits: 14.10.2021
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW