5 jaar geleden

Psalm 25 vers 7

“Denk niet aan de zonden uit mijn jeugd of aan mijn overtredingen” (Ps. 25:7).

In de psalmen kunnen we vaak het menselijke gevoel herkennen. In Psalm 23 vers 4 zei David: “Ik zou geen kwaad vrezen”, terwijl hij in deze psalm uitroept: “… bevrijd mij uit mijn angsten. Zie mijn ellende en mijn moeite, neem weg al mijn zonden” (vs. 17b,18). Zo gaat het met een mens. De ene dag op de berg, de volgende dag in het dal. Het gevoel kan ons op het verkeerde been zetten. David weet dit en wil daarom desondanks zijn vertrouwen op God stellen en zegt: “Mijn ogen zijn voortdurend gericht op de HEERE” (vs. 15).

Wat ligt David tijdens het schrijven zo zwaar op zijn maag? We weten het niet precies. Maar het is duidelijk, dat hij problemen heeft. Hij herinnert zich zelfs de zonden van zijn jeugd. David heeft berouw en beroept zich op Gods genade. Iemand die zo tot God komt, zal niet beschaamd worden. God laat een biddende niet staan. Iemand die tot Hem komt en zijn schuld erkent, ontvangt vergeving. Zo ver als het oosten van het westen is, zo ver doet Hij onze overtredingen van ons. Iemand zei ooit: Hij werpt onze overtredingen in de diepten van de zee – met het waarschuwingsbord: verboden te vissen! Alles wat we verkeerd hebben gedaan, is aan de Heer Jezus toegeschreven. Hij heeft het oordeel van God over onze zonden gedragen.

© www.bibelstudium.de

Online in het Duits sinds 14.11.2011.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW