2 Samuël 8-9
Davids overwinningen (2 Sam. 8)
God had David rust gegeven van al zijn vijanden (2 Sam 7:1). Toch lezen we in dít hoofdstuk dat hij veel oorlogen voert. Een tegenstrijdigheid? Natuurlijk niet. Het punt is dat David nu de aanvaller is. Niemand durft meer tegen hem in te gaan, zoals enige tijd daarvoor (2 Sam. 5:17 e.v.) – maar nu valt David aan. God helpt David waar hij ook gaat (vs. 6). Hij breidt het grondgebied van Israël uit.
David en Mefiboseth (2 Sam. 9)
Hoewel David strijd levert, strijdt hij niet – in overeenstemming met zijn belofte – tegen het huis van Saul. Nee, zijn uitdrukkelijke wens is om Gods goedheid aan het huis van Saul te tonen (2 Sam. 9:1-3).
In dit voorval is David een beeld van God, die een nog grotere goedheid toont aan de zondaar die alleen maar veroordeling verdient. Laten we een paar punten bekijken in termen van deze vergelijking:
- Davids goedheid en zijn belofte (1 Sam. 24:22,23) waren er al voordat Mefiboseth geboren werd. – Dit herinnert ons eraan dat God ons heeft liefgehad vóór de grondlegging van de wereld (Ef. 1:4).
- David neemt het initiatief (2 Sam. 9:1). – Het is God die de zondaar “benadert”. “Wij hebben lief omdat Hij ons eerst heeft liefgehad.”
- Boseth betekent “schaamte.” – Wij zondaars moeten ons schamen voor onze daden (Jes. 1:6).
- Mefiboseth was iemand die voor David vluchtte (2 Sam 4:4). – Van nature vluchten we voor God. We zien dit al bij het eerste mensenpaar (Gen 3).
- Mefibosje werd kreupel door een val (2 Sam 4:4). Hij was niet kreupel vanaf zijn geboorte. – De mens was rechtschapen en zonder zonde geschapen. Maar sinds de val is hij niet meer in staat om een weg tot eer van God te bewandelen.
- Mefiboseth woont in Lodebar, wat “zonder weide” betekent. – De mens leeft in een wereld waar geen rust is en geen echte voeding voor de ziel (verg. Jes. 57:20).
- David liet Mefiboseth komen, hij moest niet zelf komen. – God nodigt de zondaar uit en stuurt boodschappers om hem naar zijn feest te brengen (Luk. 14:16-18).
- David geeft Mefiboseth leven en doodt hem niet. – Ook een begenadigde zondaar ontvangt leven – eeuwig leven (Rom. 6:23).
- David schenkt Mefiboseth vrede door te zeggen: “Wees niet bevreesd” (vs. 7). – Vrede wordt aan de gelovige geschonken (Rom. 5:1).
- David geeft Mefiboseth een erfdeel (vs. 7). – Wij zijn erfgenamen van God en mede-erfgenamen van Christus (Rom. 8:17).
- David staat toe dat Mefiboseth tafelgemeenschap heeft (vs. 7). – Wij zijn geroepen tot gemeenschap met God en Zijn Zoon (1 Kor. 1:9).
- David geeft Mefiboseth een erepositie als een koningszoon (vs. 11). – Wij zijn zonen van God in Christus Jezus (Ef. 1:4-5).
Gerrid Setzer; © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 10.02.2010.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW