6 maanden geleden

Gebroken maar gezegend (23)

Jakobus 1 vers 1-5:
1. Jakobus, slaaf van God en van [de] Heere Jezus Christus, aan de twaalf stammen in de verstrooiing: gegroet!
2. Acht het enkel vreugde, mijn broeders, wanneer u in allerlei verzoekingen valt,
3. daar u weet dat de beproefdheid van uw geloof volharding bewerkt.
4. Laat de volharding echter een volmaakt werk hebben, opdat u volmaakt en volkomen bent, terwijl het u aan niets ontbreekt.
5. Als nu aan iemand van u wijsheid ontbreekt, laat hij die aan God vragen, die allen mild en zonder verwijt geeft en zij zal hem gegeven worden.

Jakobus daagt zijn lezers uit om voorbij hun beproevingen te kijken naar de zegevierende waarheid, dat God Zijn plan voor elk van hun levens aan het uitwerken is. Jakobus schreef aan Joodse gelovigen die buiten het land Palestina verstrooid waren. Jakobus schrijft aan Joden die Christus als hun Verlosser hadden aangenomen, bijna twintig keer spreekt hij hen aan als “broeders.” Vanwege hun geloofsbelijdenis lijden ze en ervaren ze veel beproevingen en moeilijkheden.

Maar waar deze Joodse christenen geen rekening mee hielden, is dat God aan het werk was in hun verstrooiing. Het woord dat in vers één gebruikt wordt voor verstrooid, betekent verspreid. Het Griekse woord draagt het idee in zich van “zaad strooien.” Dit is precies wat de Heer door hun lijden deed: Hij strooide zaad uit voor verdere groei! We zien dit principe bij de eerste gelovigen in Jeruzalem (Hand. 8:1,4; 11:19).

Jakobus wilde zijn lezers laten weten, dat God voor hen, in hen en door hen aan het werk was! Net zoals de Heer Jezus werd afgebeeld als een zaad dat de grond in moest gaan en sterven (Joh. 12:24), waren ook zij zaden die hun eigen leven niet moesten liefhebben, maar het moesten verliezen om meer vrucht voort te brengen (Joh. 12:25). Net als zij zijn wij zaden die geplant zijn om vrucht voort te brengen tot eer van God. Maar als we meer waarde hechten aan ons eigen leven dan aan het verheerlijken van de Heer, missen we het doel van wat Hij in ons leven doet.

In zijn uiteenzetting van Hebreeën schreef Arthur Pink: <Als je merkt dat het vuur in je kachel aan het doven is, doe je er niet altijd meer kolen bij, maar roer je gewoon met de pook; zo gebruikt God vaak de zwarte pook van tegenspoed om de vlammen van toewijding helderder te laten branden>.

Jakobus nodigt ons uit om de Heer om wijsheid te vragen als we niet begrijpen wat Hij in ons leven aan het doen is. We krijgen misschien niet het exacte antwoord, maar Hij zal ons de genade geven die we nodig hebben!

 

Tim Hadley Sr.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW