Genesis 47 vers 9
Terugkijkend op zijn leven legde de oude Jakob een bekentenis af: “… Weinig in getal en vol kwaad zijn mijn levensjaren geweest … .”
Het is vreemd, maar niet ongebruikelijk, dat een man die waarschijnlijk al sinds zijn jeugd gelovig was, zo’n oordeel moest vellen. Want hoeveel gelovigen na hem moesten hetzelfde oordeel vellen over hun eigen leven!
Het geluk waarover de Schrift spreekt, bestaat niet alleen uit het bezit van geloof in de levende God en in zijn volmaakte verlossing, die werkelijkheid is geworden in Jezus Christus, zijn Zoon. Het is een zaligheid die tot uitdrukking komt in de volgende woorden: “Gelukkig zij van wie de wetteloosheden vergeven en van wie de zonden bedekt zijn! Gelukkig [de] man van wie [de] Heer [de] zonde geenszins toerekent!” (Rom. 4:7,8).
Het dagelijkse geluk is echter ook grotendeels gebaseerd op de handelingen en het gedrag van de gelovige, die overeenkomen met het leven van God, dat hij heeft ontvangen. Zo zijn de vele zaligsprekingen in het Woord van God meestal gekoppeld aan een woord van handelen of de beschrijving van een Goddelijke toestand. Zo lezen we bijvoorbeeld in Psalm 84: “Welzalig zijn zij die in Uw huis wonen! … Welzalig de mens van wien de kracht in U is – in hun hart zijn de gebaande wegen … Welzalig is de mens die op U vertrouwt!” (vs. 5,6,13).
Jakob sprak over kwade dagen. Ons leven bestaat uit uren en dagen, en elke keer is het vandaag waar ik al mijn aandacht op moet richten. Vandaag mag ik gebruik maken van de hulpbronnen in God; dag na dag, dus
- Vandaag wil Hij mijn last dragen;
- vandaag wil Hij mij leiden;
- vandaag mag ik Hem volgen en mijn taken vervullen.
We hebben de slechte neiging om bezorgd te zijn over morgen, wat we helemaal niet in de hand hebben, en zo de dag van vandaag te verwaarlozen of te verzwaren. Onze Heer waarschuwt ons hiervoor (Matth. 6:34). Wanneer we voor sommige zaken voorbij vandaag moeten plannen en de agenda moeten vullen, laten we dan onmiddellijk terugkeren naar deze huidige dag!
De Schrift spreekt vaak over de “hele dag.” Het is belangrijk waar alle uren van vandaag mee gevuld zijn. Dit bepaalt of het een goede of een slechte dag wordt.
Laten we onszelf er eerst aan herinneren, wat God de hele dag doet. David zegt tegen zijn onderdrukker: “Waarom beroemt u zich op het kwaad, geweldenaar? Gods goedertierenheid duurt toch de hele dag!” Hij vertrouwde altijd en eeuwig op deze goedheid van God en voelde zich daarom als een bladerrijke olijfboom in het huis van God (Ps. 52:3,10).
De goedertierenheid en mensenliefde van onze Heiland-God is ook aan ons verschenen in Christus Jezus (Tit. 3:4). God de Vader heeft ons, Zijn kinderen, zelfs Zijn Vaderliefde gegeven (1 Joh. 3:1). Die duurt “de hele dag,” van de morgen tot de avond en ook in de nacht. Leven wij in dit bewustzijn, van moment tot moment? Dit is een heerlijke balsem voor ons hart. Het heelt open en verborgen wonden. Het geeft ons hele wezen een boost en maakt het groen, als een boom aan een beek die ononderbroken stroomt.
Hoe was het vandaag? Laten we ons afvragen: heb ik de plaats van Zijn hart opgezocht? Heb ik mij verlustigd in Zijn Woord, in Zijn geboden (Ps. 119:70,143)? Of moet Hij klagen, zoals eens tegen Zijn volk: “De hele dag heb Ik Mijn handen uitgespreid naar een opstandig volk, dat de weg gaat die niet goed is, naar hun eigen gedachten”? (Jes. 65:2). Om uit de volheid van Zijn liefde te kunnen drinken, moet ik mij volledig en zonder onderbreking tot Hem wenden, net zoals Hij tot mij doet.
Maar misschien is er wel een kind van God, dat midden in een langdurige beproeving zit en zich afvraagt: Is God liefde? “Want de hele dag wordt ik gekweld!” (Ps. 73:14). Of klaag je zelfs, zoals Jeremia eens deed: “Mij heeft Hij geleid en doen gaan in duisternis, en niet in licht. Ja, Hij heeft telkens weer Zijn hand tegen mij gekeerd, de hele dag … Hij heeft een muur om mij heen opgeworpen, zodat ik er niet uit kan gaan; Hij heeft mijn bronzen ketenen zwaar gemaakt. Ook wanneer ik het uitschreeuw en om hulp roep, sluit Hij Zijn oren voor mijn gebed” (Klaagl. 3:2,3,7,8).
Beste medechristen in de beproeving, houd standvastig vast aan Gods liefde! Laat de influisteringen van Satan, de roddels van mensen of uw eigen kleingeloof u er niet van scheiden. U weet: “Wie [de] Heer liefheeft, tuchtigt Hij” (Hebr. 12:6) naar Zijn eigen wijsheid en volmaakte inzicht. En als Hij “geen antwoord geeft van Zijn daden geeft op uw smekende roep” (Job 33:13), vertrouw Hem dan toch. Uw ziekte kan “tot heerlijkheid van God” zijn, zodat Hij verheerlijkt wordt (Joh. 11:4), en uw beproevingen kunnen tot zegen zijn voor anderen of tot uw eigen loutering (Ps. 105:19). Hij zal het ons later vertellen. Maar vandaag weten we het al: Hij handelt niet met ons naar menselijk oordeel, maar tot ons welzijn, zodat we aan Zijn heiligheid deel krijgen (Hebr. 12:10). Vraag niet: “Hoe moet het nu verder gaan?” Wees vandaag tevreden met Zijn genade en verwacht “Hem de hele dag” (Ps. 25:5), zodat niets de vrede van uw hart kan verstoren.
Wat komt er uit de mond van de gelovige die van de morgen tot de avond rust in de liefde van God? Oh, hij is vervuld van Zijn lof, van Zijn heerlijkheid “de hele dag” (Ps 71:8). Zij die wandelen in het licht van Zijn aangezicht “verheugen zich de hele dag” (Ps. 89:16,17). Het menselijk hart is als elk ander vat: het kan alleen bevatten en uitgeven wat erin is gelegd. “Als iemand dorst heeft, laat hij bij Mij komen en drinken,” zegt Jezus, onze Heer. “Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien” (Joh. 7:37,38).
David, “lieflijk in psalmen van Israël” (2 Sam. 23:1) is hier een voorbeeld van. In het tweede vers van de 63e Psalm drukt hij uit dat hij zijn God vroeg zoekt, dat zijn ziel alleen naar Hem dorst en zijn lichaam alleen naar Hem hunkert, hij verlangt door Hem vervuld te worden, door niets anders. En wat is het gevolg hiervan? “Zo zal ik u loven in mijn hele leven, in Uw Naam zal ik mijn handen opheffen,” zegt hij in het vijfde vers. Te oordelen naar de vele lofliederen die hij door de Heilige Geest heeft geschreven, was dit niet alleen hier, in de woestijn van Juda, maar steeds weer de houding van zijn hart.
“Wie is de man die vreugde vindt in het leven begeert, die dagen liefheeft om het goede te zien?” Zo vraagt de psalmist (Ps. 34:13). We zouden allemaal zulke dagen willen hebben en niet, zoals Jakob, aan het eind van onze loopbaan moeten zeggen: Ach, wat waren ze kwaad!
Dit vereist – zoals we nu hebben overwogen – dat we vandaag, de hele dag, met God wandelen en rusten in Zijn liefde, die “de hele dag” duurt en ons omringt.
Dit heeft tot gevolg, dat we, gescheiden van het kwaad, kunnen genieten van de diepe vreugde van Zijn gemeenschap, zelfs in beproeving. In plaats van “de hele dag werkloos te zijn” (Matth. 20:6), zijn we “altijd overvloedig in het werk van de Heer” door Zijn genade (1 Kor. 15:58).
De psalmist voegt hieraan toe:
“De ogen van de HEERE rusten op de rechtvaardigen, Zijn oren zijn gericht op hun hulpgeroep. … De HEERE is nabij …” (Ps. 34:16,19).
© www.haltefest.ch; Walter Gschwind
Jaargang 1973; bladzijde 265
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW