Aanpassing of verandering?
“En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt veranderd door de vernieuwing van uw denken, opdat u beproeft wat de goede en welbehaaglijke en volmaakte wil van God is” (Rom. 12:2)
In Romeinen 12 vers 1 worden we vermaand om God onze lichamen ter beschikking te stellen als een levende offerande, uit dankbaarheid voor wat Hij voor ons heeft gedaan. God wil dat we ons zonder terughouding aan Hem overgeven en zo een leven van toewijding voor Hem leven. Dit leidt tot de vraag hoe een dergelijk leven eruit ziet en wat precies elk van ons voor God moet doen. Om dit uit te vinden, willen we onderzoeken wat de goede en welgevallige en volmaakte wil van God voor ons is. Dit vereist afhankelijkheid.
Naast de bereidheid om ons aan God volledig ter beschikking te stellen, noemt Paulus twee dingen die ons daarbij helpen zullen, om afhankelijk van God te leven:
- We moeten ons niet aan deze wereld aanpassen;
- Wij moeten veranderd worden, doordat wij ons denken in overeenstemming brengen met de gedachten van God.
Voordat we het afhankelijk leven van de Heer Jezus nader bestuderen, willen we ons eerst afvragen, hoe we deze beide punten in de praktijk kunnen brengen.
Wat bedoelt Paulus eigenlijk met de term “wereld” in Romeinen 12 vers 2? Wat kenmerkt deze wereld en waarom is zij zo gevaarlijk voor kinderen van God? Een korte wandeling door de geschiedenis zal ons helpen om iets beter te begrijpen, waarom we vermaand worden om niet gelijkvormig aan deze wereld te zijn:
Vertrouwen of wantrouwen? – “Hebt de wereld niet lief, noch wat in de wereld is. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem” (1 Joh. 2:15).
Ongeveer 6000 jaar geleden plaatste God Adam en Eva in het paradijs in een prachtige omgeving, waar het hen aan niets ontbrak. Hoewel zij de liefdevolle zorg van hun Schepper dagelijks voor ogen hebben, twijfelen zij aan Zijn liefde voor hen en kiezen bewust om tegen Zijn wil te handelen [1]. Zij willen op hetzelfde niveau als God staan – zo zijn als Hij – en hun beslissingen gescheiden van Hem nemen.
Komt dit ons bekend voor? Is het niet vaak zo, dat we bang zijn dat God ons iets, waarvan we denken dat het goed is, zal ontnemen? Soms zijn we gewoon bang, dat de wil van God niet zal samenvallen met onze wil, en daarom aarzelen we om de keus aan Hem over te laten.
Daarbij hebben we vandaag, in vergelijking met de eerste mensen, nog veel meer redenen erop te vertrouwen, dat God alleen de beste bedoelingen met ons heeft; want Hij heeft ons Zijn liefde op een ongeëvenaarde manier op Golgotha getoond. Welke conclusie trekt het geloof daaruit? “Hoe zal Hij (God), die zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard, maar Hem voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken?” (Rom. 8:32). Als Hij ons het grootste wat Hij had niet onthouden heeft, dan zal Hij ons ook alles geven, wat goed voor ons is. Als we God met het oog op onze eeuwige verlossing vertrouwd hebben, waarom zouden we Hem dan niet in de dagelijkse dingen van het leven vertrouwen?
De Heer Jezus rustte ten allen tijde in de liefde van Zijn Vader. Het dagelijkse bewustzijn van deze liefde maakte Zijn vreugde uit (Joh. 15:10,11). Hij vertrouwde Hem en kon daarom ook in moeilijke tijden zeggen: “Ja, Vader” (Matth. 11:25,26). Dag en nacht liet Hij Zich door Hem raad geven en betrok Hem in elke beslissing van Zijn leven (Ps. 16:7,8).
Hoe is dat bij ons? Rusten we ook in de liefde van God? Vertrouwen wij erop, dat Hij elke dag alleen de beste bedoelingen met ons heeft? Hoe wordt dit vertrouwen zichtbaar in ons dagelijks leven en in hoe we beslissingen nemen?
Online in het Duits sinds 13.01.2017.
Jan Philip Svetlik, © www.bibelstudium.de
Geplaatst in: Christendom, Geloof
© Frisse Wateren, FW