Leidende verzen: 2 Samuël 11 en 12
2 Samuel 12:13-14,22-23; 23:29:
“Toen zei David tegen Nathan: Ik heb gezondigd tegen de HEERE. En Nathan zei tegen David: De HEERE heeft ook uw zonde weggenomen; u zult niet sterven. Omdat u echter door deze zaak de vijanden van de HEERE zeer hebt doen lasteren, zal wel de zoon die u geboren is, zeker sterven … Hij zei: Toen het kind nog leefde, heb ik gevast en gehuild, want ik zei: Wie weet, is de HEERE mij genadig, zodat het kind in leven blijft. Maar nu is het dood; waarom zou ik nu vasten? Zal ik hem nog terug kunnen halen? Ik zal wel naar hem toe gaan, maar hij zal niet bij mij terugkomen … Toen verzamelde David al dat volk en trok naar Rabba; hij streed ertegen en nam het in.”
Inhoud
- De achtergrond
- Leerpunten
1. God troost ons in onze schuld
2. God troost ons in ons verdriet - Praktische toepassing
> Blijf doorgaan en kijk vooruit!
Lees 2 Samuël 11 en 12.
Hollywood houdt van verhalen zoals die uit 2 Samuël 11! Koning David zondigde door overspel te plegen met de mooie Bathseba en haar trouwe echtgenoot in koelen bloede te laten vermoorden. Zulke gebeurtenissen leveren materiaal op voor spannende en ontroerende films. Natuurlijk zouden Hollywoodfilms zich richten op erotiek, drama en intriges. Maar vanuit een Goddelijk perspectief is 2 Samuël 11 geen geweldig hoofdstuk. Het vertelt over een tragisch keerpunt in Davids leven. Vanaf dat moment tot het einde van zijn leven leed David onder de littekens en de gevolgen van zijn vreselijke zonden.
Toch is 2 Samuël 12 in veel opzichten ook een bemoedigend hoofdstuk. Toen de profeet Nathan David ermee confronteerde, beleed hij onmiddellijk zijn zonde. Hij werd toen getroost in de zekerheid dat zijn ernstige zonden vergeven waren. En dan zien we hoe God handelde en David herstelde.
Omdat de zonden van David “de vijanden van de HEERE zeer heeft doen lasteren” (zie 2 Sam. 12:14), was een strenge tuchtiging onderdeel van het plan van God. Tucht maakt altijd deel uit van het plan van God om een zondaar weer in gemeenschap met God te brengen. Maar zelfs over de droevige dood van zijn zoon die uit Bathseba was geboren, werd David getroost. Ook vandaag de dag troost God rouwende ouders en door het rouwproces kan God gelovigen dichter bij Zichzelf brengen.
Aan het einde van het hoofdstuk zien we de genade van God in de geboorte van Salomo. Wat een troost moet de geboorte van dit kind voor David en Bathseba zijn geweest!
We willen dit hoofdstuk nader bekijken en leren hoe God ons in schuld en verdriet troosten en herstellen kan.
De achtergrond
David deed zijn best om zijn zonden te verbergen en dacht dat hij “vrijuit” zou gaan als hij met Bathseba zou trouwen zodra de rouwperiode voor haar vermoorde man voorbij was. Maar zijn zonde was niet verborgen voor de ogen van God. In 2 Samuël 11 vers 27 staat: “Maar wat David gedaan had, was slecht in de ogen van de HEERE.”
Er zit bijna een jaar tussen 2 Samuël 11 en 12. Als we het boek Psalmen niet hadden, zouden we de indruk kunnen krijgen dat David zijn zonde zo goed had verborgen, dat hij deze bijna was vergeten! Maar uit de Psalmen leren we dat Davids geweten overspoeld werd met schuldgevoelens. De straffende hand van de HEER was zwaar op hem. In Psalm 32 zegt David:
Psalm 32 vers 3,4: “Toen ik zweeg, teerden mijn beenderen weg, onder mijn jammerklachten, de hele dag. Want dag en nacht drukte Uw hand zwaar op mij, mijn levensvocht veranderde in een zomerse droogte. Sela.”
De titel van Psalm 51 geeft al aan, dat deze psalm een boetepsalm van David is: “Een psalm van David voor de koorleider, toen de profeet Nathan bij hem was gekomen nadat hij bij Bathseba was gekomen.” Hier volgen enkele verzen uit deze psalm:
Psalm 51 vers 3-6; 11-12; 16:
“Wees mij genadig, o God, overeenkomstig Uw goedertierenheid, delg mijn overtreding uit overeenkomstig Uw grote barmhartigheid. Was mij schoon van mijn ongerechtigheid, reinig mij van mijn zonde. Want ík ken mijn overtredingen, mijn zonde staat mij voortdurend voor ogen. Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, ik heb gedaan wat kwaad is in Uw ogen … Verberg Uw aangezicht voor mijn zonden; delg al mijn ongerechtigheden uit. Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een standvastige geest … Red mij van bloedschulden, o God, God van mijn heil, dan zal mijn tong vrolijk zingen van Uw gerechtigheid.”
God had dus al in Davids hart gewerkt voordat de profeet Nathan David ermee confronteerde. David was geschokt toen hij zijn bloedschuld tegenover de heilige God erkende. Hij wist, dat zijn zonden verantwoordelijk waren voor de breuk tussen hem en de Heer.
Leerpunten
1. God troost ons in onze schuld
De profeet Nathan vertelde David over een rijke man die veel schapen en vee bezat. Maar toen er een reiziger in zijn huis kwam, nam de rijke man het enige lam van een arme man – het lievelingsdier van de familie – en slachtte het voor de maaltijd. Natuurlijk was dit verhaal een gelijkenis, maar David geloofde aanvankelijk, dat het een waar gebeurd verhaal was en was woedend! Zijn woede laaide op tegen de rijke man die van een arme man had gestolen en daarom zei hij tegen Nathan: “Zowaar de HEERE leeft, voorzeker, de man die dat gedaan heeft, is een kind des doods!” (2 Sam. 12:5).
David besefte niet, dat hij zichzelf veroordeelde toen hij eiste dat de schuldige man viervoudig zou terugbetalen! “En dat ooilam moet hij viervoudig vergoeden, omdat hij dit gedaan heeft en geen medelijden had!” (2 Sam 12:6). Je kunt je Davids ontzetting wel voorstellen toen Nathan hem in de ogen keek en zei: “U bent de man!” (2 Sam. 12:7).
Het goede nieuws is, dat David onmiddellijk zijn verantwoordelijkheid nam. Hij beleed zijn zonde en God vergaf hem in Zijn genade (2 Sam. 12:13,14). Laten we niet vergeten welke troost David in zijn overweldigende schuldgevoel moet hebben gevoeld, toen God hem vertelde, dat zijn zonden vergeven waren. En wat een troostende waarheid voor ons! God troost ons als we onze schuld belijden.
Maar de troost van God is nooit een excuus voor onze zonde; ook neemt Zijn troost de gevolgen van onze zonde niet weg. Net zoals David de rijke man gebood om zijn zonde viervoudig te vergoeden, zo zou Davids vergeven zonde viervoudige gevolgen hebben.
Nathan beschrijft de viervoudige tucht van God:
- “U hebt Uria de Hethiet [de man van Bathseba] met het zwaard gedood … Welnu dan, het zwaard zal voor eeuwig niet van uw huis wijken, omdat u Mij veracht hebt en de vrouw van Uria, de Hethiet, genomen hebt om u tot vrouw te zijn” (2 Sam. 12:9,10). Minstens drie van Davids zonen – Amnon, Absalom en Adonia – stierven een gewelddadige dood. Zie 2 Samuël 13 en 18 en 1 Koningen 2.
- “Zie, Ik breng onheil over u uit uw eigen huis” (2 Sam. 12:11). In 2 Samuël 13 lezen we, dat de dochter van David, Tamar, door haar halfbroer Amnon werd verkracht en dat Amnon door de broer van Tamar, Absalom, werd gedood. Later kwam Davids zoon Absalom in opstand tegen zijn vader en probeerde zich de troon van Israël toe te eigenen (2 Sam. 15-18). En aan het einde van Davids leven probeerde één van zijn andere zonen, Adonia, de troon over te nemen (1 Kon. 1) die David aan zijn zoon Salomo beloofd had.
- “… Zie, Ik … zal uw vrouwen voor uw ogen nemen en hen aan uw naaste geven; die zal op klaarlichte dag met uw vrouwen slapen. Voorzeker, ú hebt in het geheim gehandeld, maar Ík zal dit doen ten aanschouwen van heel Israël en in het volle licht” (2 Sam. 12:11,12). Tijdens de opstand van Absalom werden Davids bijvrouwen uit de harem van zijn paleis ontvoerd en in het openbaar op het dak van het koninklijk paleis verkracht (2 Sam. 16:21-22).
- “Omdat u echter door deze zaak de vijanden van de HEERE zeer hebt doen lasteren, zal wel de zoon die u geboren is, zeker sterven” (2 Sam. 12:14). David had de heilige naam van de Heer tot ver in de omtrek in diskrediet gebracht en de gevolgen voor zijn leven zouden ernstig zijn: Het kind uit de overspelige relatie met Bathseba werd ziek en stierf ondanks de smeekbeden van David.
Zonde heeft consequenties. Soms zijn de gevolgen pijnlijk, zelfs als de zonde vergeven is. We kunnen niet “in een luchtledig ruim zondigen.” Andere mensen worden gekwetst. Als we zondigen, heeft dat altijd slechte gevolgen en verspreidt onze zonde zich. David moest de rest van zijn leven leven met de gevolgen van zijn zonde, ook al was die vergeven.
Misschien zullen ook wij de rest van ons leven herinnerd worden aan de trieste en blijvende gevolgen van onze zonden. Maar laten we de Heer prijzen voor de waarheid van 1 Johannes 1 vers 9: “Als wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle [1] ongerechtigheid”! Hoe groot onze zonde ook is, er is echte en volledige vergeving! Deze werkelijkheid brengt troost – Gods troost – in onze harten die door schuld geplaagd worden.
2. God troost ons in ons verdriet
Eén van de gevolgen van Davids ernstige zonde was, dat het kind dat hij door overspel verwekt had, moest sterven. De Bijbel leert ons niet dat alle buitenechtelijke kinderen moeten sterven, noch leert de Bijbel ons, dat we niet moeten rouwen om de dood van een kind. Maar het feit dat David getroost werd na de dood van zijn kind is veelzeggend: het leert ons dat God ons kan en wil troosten in ons verdriet.
“Toen stond David op van de grond, waste en zalfde zich en wisselde van kleding. Hij ging het huis van de HEERE binnen en boog zich neer. Daarna kwam hij in zijn huis en vroeg om eten; zij zetten hem voedsel voor en hij at” (2 Sam. 12:20). Davids gedrag scheen tegenstrijdig voor zijn dienaren. Toen ze hem hierover aanspraken, antwoordde hij: “Toen het kind nog leefde, heb ik gevast en gehuild, want ik zei: Wie weet, is de HEERE mij genadig, zodat het kind in leven blijft. Maar nu is het dood; waarom zou ik nu vasten? Zal ik hem nog terug kunnen halen? Ik zal wel naar hem toe gaan, maar hij zal niet bij mij terugkomen” (2 Sam. 12:22,23).
Wat bedoelde David toen hij zei: “Ik zal wel naar hem toe gaan”? Leert deze bijbeltekst dat kinderen die voor de “verantwoordingsleeftijd” sterven naar de hemel gaan? In deze context zou David eenvoudigweg kunnen hebben bedoeld, dat hij het kind in de dood zou ontmoeten. In Psalm 23 vers 6 vertrouwt David er echter op dat hij na zijn dood “in het huis van de HEERE zal blijven.” Dus toen David zei, dat hij naar het kind toe zou gaan, bedoelde hij waarschijnlijk, dat hij zich erop verheugde om met het kind “in het huis van de HEERE” te zijn. Dit vers geeft dus aan, dat kinderen die heel jong sterven deel uitmaken van de uitverkoren menigte gelovigen en in de hemel zijn.
Deze zienswijze wordt zeker bevestigd door wat onze Heer in Mattheüs 19 vers 14 over de kleine kinderen zegt: “… want van de zodanigen is het koninkrijk der hemelen.” Het werk van Christus aan het kruis is voldoende en heeft voor de zonde van de hele wereld gezorgd. Daarom kan God ongeboren kinderen, zuigelingen en jonge kinderen in de hemel opnemen op grond van het verlossingswerk van Jezus.
Nergens in de Heilige Schrift wordt iemand veroordeeld voor onwetendheid! Tegelijkertijd maakt Romeinen 1 duidelijk, dat geen mens met verstand en begrip onwetend is. Maar zuigelingen en kleine kinderen zijn nog niet in staat om rationele beslissingen te nemen. Daarom kan 2 Samuël 12 vers 23 de leer ondersteunen, dat zuigelingen en jonge kinderen door de genade en liefde van God bedekt zijn door het verlossende bloed van Christus.
Dit hoofdstuk leert ons, dat God ons troost in al onze moeilijkheden. Dit geldt zeker ook voor ons verdriet over de dood van een dierbare. In 2 Korinthe 1 vers 3 en 4 staat, dat de “God van alle vertroosting … ons vertroost in al onze verdrukking.”
Het woord “ verdrukking ” verwijst naar alles wat ons verdriet doet – en verdriet en rouw vallen zeker in deze categorie. Daarbij speelt het geen rol, wat de oorzaak van ons verdriet is. Zelfs als we zelf schuldig zijn en ons verdriet het gevolg is van onze eigen fouten of zonden – of zelfs een deel van Gods tucht – kan en zal God ons troosten in ons verdriet en onze rouw als we ons tot Hem wenden.
Praktische toepassing
< Blijf doorgaan en kijk vooruit!
Nadat Nathan David had geconfronteerd en hij berouw had getoond over zijn vreselijke zonden, deed David niets drastisch of dramatisch: hij pleegde geen zelfmoord; hij stapte niet van de troon af; hij ging niet op de grond liggen van verdriet; hij deed niets wanhopigs, zoals zijn dienaren hadden gevreesd (2 Sam. 12:18). Hij waste zich, verschoonde zijn kleren en aanbad de Heer; hij bereidde zich voor om zijn werk als koning te hervatten door een maaltijd te eten.
David ging door: in zijn huwelijk met Bathseba, in zijn taak als koning van Israël en in zijn overwinningen op de vijanden van Israël (2 Sam. 12:23-31). Hij ging door met het uitvoeren van de taken die God hem had toevertrouwd. Hij was getuchtigd door de zware hand van de Heer; hij had gevast en gebeden; hij had op de tucht van de HEER door de profeet Nathan gereageerd; hij had zijn zonde beleden; hij had verantwoordelijkheid genomen voor zijn vreselijke daden; en hij was weer opgenomen in de gemeenschap met de Heer.
In zijn schuld en verdriet ervoer David de troost, die alleen God kan geven. Hoewel David de rest van zijn leven met de gevolgen van zijn vergeven zonde te worstelen had, pakte God de draad weer op – en dat hield ook in dat zijn vrouw Bathseba hem een zoon baarde, Salomo.
Wat kunnen we hiervan leren? Nadat we onze zonde hebben beleden en deze is vergeven, moeten we vooruit kijken en verder gaan! Als je gezondigd hebt, leef dan niet de rest van je leven in schuld of wanhoop. Je hoeft niet het gevoel te hebben dat je nooit meer nuttig voor God kunt zijn.
Belijd je zonde. Erken je schuld voor God. Vraag om vergeving. Maak, indien mogelijk, alles goed met iedereen die je door je zonde hebt geschaad. Word hersteld in de gemeenschap met de Heer. Aanvaard Gods troost in je schuld en verdriet. Accepteer dat je vergeven zonde gevolgen heeft en zie die onder ogen. En laat de Heer de brokstukken oprapen en je leven weer op orde brengen!
Leef niet in de schuld en het verdriet van het verleden. Blijf niet rondneuzen in pijnlijke en kwellende herinneringen. Kijk naar de toekomst! Ja, er blijven littekens, zelfs als je zonden vergeven zijn, maar blijf de verantwoordelijkheid dragen die God je gegeven heeft.
En dat kun je – want Gods troost is er in schuld en verdriet.
David Roderick Reid; © www.soundwords.de
Online in het Duits sinds: 15.08.2024; bijgewerkt: 15.08.2024
Originele ltitel: “Comfort in the Midst of Guilt and Grief”
Bron: www.growingchristians.org
Geplaatst in: Christendom, Zonde
© Frisse Wateren, FW