Leestijd: 3 minuten
Zaterdag 23 augustus 2025
“<Want> laat die gezindheid in u1 zijn als die ook in Christus Jezus was …” (Fil. 2:5).
Wat heeft nederigheid of toewijding met blijdschap te maken? Het zal ons misschien verbazen: heel veel! En om het directe verband te illustreren, noemt Paulus Christus en drie voorbeelden.
1. Christus Jezus – de hoogste vorm van nederigheid (2:5–11)
Het middelpunt van het hoofdstuk is – zoals altijd in Gods Woord – Christus Jezus. Paulus roept de Filippenzen op om zijn gezindheid aan te nemen – een gezindheid die gekenmerkt wordt door vrijwillige nederigheid en volmaakte gehoorzaamheid: “… maar Zichzelf ontledigd2 heeft, [de] gestalte van een slaaf aannemend, … heeft Hij Zichzelf vernederd, gehoorzaam wordend tot [de] dood, ja, [tot de] kruisdood” (vs. 7-8).
Jezus, de eeuwige Zoon van God, ontledigde zichzelf. Hij werd mens en nam de gestalte van een dienaar aan. Zijn zelfvernedering bereikte zijn hoogtepunt aan het kruis – uit liefde en gehoorzaamheid aan zijn God. Deze diepe nederigheid bleef niet onopgemerkt: “Daarom heeft God hem ook uitermate verhoogd …” (vs. 9). Christus’ verhoging is een uiting van Goddelijk welgevallen – en de basis van eeuwige vreugde voor allen die zich voor Zijn Naam buigen.
2. Paulus – “Drankoffer” (2:17,18)
Paulus beschrijft zichzelf als een “drankoffer” dat aan het offer van de gemeente in Filippi werd toegevoegd. Paulus gaf zich volledig aan zijn bediening over – tot zijn eigen uitputting en zelfs tot de dood. Zou men niet hebben vermoed, dat de bediening van de Filippenzen gezien zou worden als een drankoffer op zijn bediening?
Toch spreekt de apostel niet over klaagzang, maar over diepe vreugde: “… dan verblijd ik mij, en ik verblijd mij met u allen” (2:17). De bron van deze blijdschap was de geestelijke vooruitgang van de Filippenzen. Dit maakt duidelijk: nederigheid betekent niet zelfvernedering omwille van zichzelf, maar eerder een focus op het welzijn van anderen – wat op Goddelijke wijze vervullend is.
3. Timotheüs – onzelfzuchtige dienaar in het evangelie (2:19-24)
Voor Paulus was Timotheüs een voorbeeld van ware geestelijke gezindheid. Waar anderen “hun eigen belang zoeken” (vs. 21), leefde Timotheüs in oprechte zorg. Zijn houding werd gekenmerkt door onbaatzuchtige toewijding, zoals het te zien is in Christus: “Want ik heb niemand van gelijke gezindheid [als hij], die zo trouw uw belangen3 zal behartigen” (vs. 20).
Timotheüs bracht blijdschap in de gemeente in Filippi door zijn aanwezigheid – en Paulus vond troost in zijn bediening. Paulus wilde Timotheüs pas sturen nadat zijn eigen toekomst duidelijk was (vs. 23). Anders zouden de Filippenzen zich zorgen hebben gemaakt. Ware nederigheid brengt daarom wederzijdse opbouw en geestelijke winst.
4. Epafroditus – Strijder ondanks ziekte en doodsgevaar (2:25–30)
Epafroditus stond in de gemeente van Filippi bekend als een trouwe broeder, medewerker en medestrijder. Maar wat hem onderscheidde, was zijn zelfopoffering: “Want om het werk van Christus is hij [de] dood nabij gekomen, doordat hij zijn leven heeft gewaagd …” (vs. 30).
Ondanks het grote gevaar deed Epafroditus trouw zijn dienst. Zijn terugkeer naar zijn eigen volk was een troost voor Paulus en een vreugde voor de gemeente, waarbij laatstgenoemde Paulus’ grootste zorg was! Nederigheid kweekt geen zwakheid, maar geestelijke kracht – het bouwt gemeenschap op en brengt vreugde in zware tijden.
Conclusie
- Ware grootheid in het koninkrijk van God komt niet voort uit macht, invloed of erkenning, maar uit nederigheid, toewijding en zelfverloochening. Deze houding, die we in Christus zien, zou ook ons moeten kenmerken: “Laat die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was” (vs. 5).
- De daaruit voortkomende vreugde is eeuwig, omdat deze voortkomt uit gemeenschap met Christus – een gemeenschap gebaseerd op toewijding, niet op zelfontplooiing.
Michael Hopp; © www.bibelpraxis.de
Geplaatst in: Christendom, Varia
© Frisse Wateren, FW