“Wie Uw Naam kennen, zullen op U vertrouwen, omdat U, HEERE, niet hebt verlaten wie U zoeken.”
Op al Zijn wegen met ons en met alle wonden die Zijn hand ons toebrengt, streeft de Heer een bepaald doel van liefde na. In onze harten zijn er, zonder dat we het beseffen, heel veel dingen die nog niet in afhankelijkheid voor God gebracht zijn. Ze werken in het verborgene en voordat we het beseffen, komen ze tevoorschijn in onze houding, in ons gedrag. Daarom grijpt God vaak op bijzondere wijze bij ons in. Hoeveel moet Hij ons dan laten zien!
Sommige banden snijdt Hij door in één slag! Hij weet zeker hoe pijnlijk onze harten verwond zijn door zo’n slag en verlies, maar Zijn hart is ook altijd vol innig medeleven en barmhartigheid voor ons. Maar we moeten dieper dan voorheen voelen hoe vergankelijk het leven op deze aarde is en dat we hier niets kunnen vasthouden. Zo leren we meer te vertrouwen op wat nooit van ons afgenomen kan worden en waarin we ons eeuwig zullen verblijden. Als Hij met de ene hand iets goeds van ons afneemt, wil Hij ons met de andere hand een groter goed geven. Bovenal wil Hij de ziel meer met Zichzelf verbinden, en dat is iets buitengewoon kostbaars, want wie is aan Hem gelijk?
God staat dus vaak grote en moeilijke beproevingen toe, maar Zijn doel is om daaruit voor Zijn kinderen zegeningen voort te laten komen. “Want niet van harte verdrukt Hij en bedroeft Hij mensenkinderen,” maar “… wanneer Hij bedroefd heeft, zal Hij Zich ontfermen naar de grootheid van Zijn goedertierenheid” (zie Klaagl. 3:32-33). “Want Hij doet smart aan én Hij verbindt; Hij verwondt én Zijn handen genezen” (Job 5:18). Laten we ons daarom nederig aan Zijn leiding onderwerpen en op Hem en Zijn liefde vertrouwen! “… welzalig de man die tot Hem de toevlucht neemt” (Ps. 34:9b).
© Der Herr ist nahe
Geplaatst in: Overdenking bijbeltekst
© Frisse Wateren, FW