Psalm 119
De 7 synoniemen van de taal in Psalm 119
Men moet de betekenis van de 7 synoniemen1 samenvatten, die door de Heilige Geest worden gebruikt om het Woord van God in Psalm 119 te beschrijven.
Het begrip ‘Woord’ drukt de volledige openbaring uit van Gods gedachten over alles wat nuttig en dienstbaar is. Hier vindt het Woord van God zijn toepassing in de wet, de getuigenissen, de geboden, de verordeningen, de inzettingen, de rechten en de beoordelingen. Het doel van het Woord is om de mens in het licht te stellen, opdat hij het leven ontvangt op grond van het werk van Christus aan het kruis. In Psalm 119 vindt de gelovige de volmaakte regel, die zich aanpast aan al zijn morele en praktische omstandigheden. “Vanaf het begin is Uw woord waarachtig, al Uw rechtvaardige bepalingen zijn voor eeuwig”, zegt vers 160. De gehoorzaamheid aan het Woord, vrucht van genade in onze harten, is een antwoord van liefde op de volmaakte liefde van onze Heer. Kunnen we de 176 verzen van deze Psalm omarmen, die de psalmist met twee zaligsprekingen ingeleid heeft?
Wet: Het Franse woord wet komt van het Latijnse lex en ligare, termen die binden, verbinden betekenen. De Hebreeuwse term Thorah2, waarvan de drieledige stam de betekenis van onderwijzen of leiden heeft, betekent een regel van goddelijke en volmaakte leiding die van een autoriteit uitgaat, die in het hart is geopenbaard. Maar het was onmogelijk in het hart van de gevallen mens om deze wet te houden. Een deel van de geschreven wet werd in de ark van het verbond gelegd, een afbeelding van de persoon van Christus. Alleen het hart van de ‘Veelgeliefde’ is in staat geweest om de hele wet te houden: “Uw wet draag Ik diep in Mijn binnenste” (Ps. 40:9).
Getuigenissen: het Hebreeuwse woord legt de nadruk op de inhoud van de wet. Het getuigenis is de uitdrukking van de gedachten van God, een zeker bewijs van een woord of een feit. Daarom noemt de Schrift niet alleen de wet van de Heer “getuigenis” (Deut. 4:45), maar ook een bepaalde inhoud die zijn aanwezigheid aantoont: bijvoorbeeld de ark van het verbond (Ex. 25:22). De profeet Jesaja gebruikt het woord getuigenissen voor zijn onderwijzing (Jes. 8:16), bij het opgerichte altaar in Egypte op aanwijzing van God (Jes. 19:20) en het boek dat betrekking heeft op de toekomst (Jes. 30:8).
Geboden: de Hebreeuwse uitdrukking omvat absolute gehoorzaamheid aan een goddelijk bevolen verordening. Het gebod is een door God gegeven verordening die aan de mens wordt gegeven om zich daar aan te onderwerpen. “Ik beveel <je> voor God die alles in leven houdt, en voor Christus Jezus … dat je dit gebod onbesmet en onberispelijk bewaart tot op de verschijning van onze Heer Jezus Christus” (1 Tim. 6:13-14).
Voorschriften: in het Hebreeuws geeft het woord uitdrukking aan de gedachte, dat het om regels en leringen gaat, die God gegeven heeft, en die met Zijn autoriteit bekleed zijn. De goddelijke voorschriften zijn geen eenvoudige voorstellingen, om niet te zeggen gissingen. Deze voorschriften staan in tegenstelling met de relativistische leer, die een deel van het christendom kenmerkt.
Verordeningen: De stam van het Hebreeuwse woord betekent inprenten, vormen. Het gaat om goddelijke leiding om onze gehoorzaamheid te bewerken en ongehoorzaamheid te verhinderen. Met deze uitdrukking staan we onder voorgeschreven onveranderlijke regels voor de gemeenschappelijke weg, waarmee de goddelijke autoriteit verbonden is. Ze zijn door God gegeven voor Zijn Huis, waarvan hij de inrichting toevertrouwde aan hen die daartoe behoren. Dat is een groot voorrecht, maar ook een grote morele verantwoordelijkheid. God wil de Zijnen onderwijzen in Zijn gerechtigheid vanwege Zijn heerlijkheid en Zijn rechten. Voorbeeld: Exodus 12; 14; 17; 24; 43; Numeri 19 vers 10.
Rechten: Het woord “rechten” omvat de gedachte om alles recht te zetten en te ordenen en dat in een wereld, waar de zonde alles verdorven heeft. Het moet door een autoriteit gedekt zijn, om verordeningen op te stellen. De goddelijke rechten stellen ons in staat om het gezonde beoordelingsvermogen te hebben, dat God voor alle dingen heeft, om de dingen te zien zoals God ze ziet. Daarom moet er rekening worden gehouden met wat God in Zijn Woord zegt.
Beoordelingen: in het Hebreeuws heeft het woord dezelfde stam als die welke J. N. Darby als “verordening” vertaald heeft. Het geeft uitdrukking aan de rechten van God in het oordeel, om het kwaad te bestraffen en het goede voort te brengen. Het betekent alle dingen zo te zien en te beoordelen, zoals God het doet. Een godvrezend leven dat de eigenschappen van zichzelf in een constant zelfoordeel toont.
Het woord ‘wegen’ in de verzen 3 en 37 wordt in de Psalm als synoniem voor elk bovenstaande begrip gebruikt.
M. Roy en Filipczak; © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 29.08.2012
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW