3 jaar geleden

Mattheüs 14 vers 28

Lees Mattheüs 14 vers 22-33:

“Heer, als U het bent, beveel mij naar U toe te komen over de wateren” (vs. 28).

Angst met moed compenseren

Toen de Heer de zee van Galiléa overstak om Zijn discipelen te ontmoeten, meenden ze dat ze een spook zagen – en ze schreeuwden het uit van bangheid. Ook Petrus schreeuwde zeker met hen mee. Toen de Heer Zich openbaarde, moet dat pijnlijk voor hen geweest zijn. Petrus voelde zich direct aangespoord om zijn angst te compenseren en te laten zien, dat hij toch een echte kerel was. Daarom zei hij tegen de Heer: “Heer, als U het bent, beveel mij naar U toe te komen over de wateren”.

Merk op dat de Heer niet zegt: “Ik beveel u: kom tot Mij”, maar Hij zegt gewoon: “Kom!” Het was een toestemming en geen bevel (net zoals Joab Ahimaäz toestond om naar de koning te gaan, 2 Sam. 18). Zeker, in die toestemming lag ook de belofte, dat hij niet zou omkomen – toch moest Petrus er rekening mee houden, dat zijn zelfvertrouwen (dat naast zijn vertrouwen op God hier een rol speelde) hem in de problemen zou brengen.

En inderdaad: toen Petrus uit het schip klom en na een paar stappen over het water op de sterke wind zag, zonk hij. Hij, ‘de held’, moest zijn zwakheid toegeven. Toch verwijt de Heer hem niet, dat hij een beetje fors om een ​​bevel gevraagd heeft. Nee, Hij vraagt ​​alleen aan Petrus: “Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?” (Matth. 14:31).

Het kan zijn dat we iets overmoedig een zaak hebben aangepakt. Misschien wilden we daarmee onze dwaze angst compenseren. Misschien wilden we onszelf of anderen iets bewijzen. Maar als we met vertrouwen in de Heer iets begonnen zijn, zal Hij ons niet laten zinken. Daar kunnen en moeten we ons aan vasthouden. Tegelijkertijd willen we leren om ons zelfvertrouwen (geleidelijk) te vervangen door vertrouwen in God.

 

Gerrid Setzer;  © www.bibelstudium.de

Online in het Duits sinds 26.09.2012.

Geplaatst in: , ,
© Frisse Wateren, FW