4 maanden geleden

Maak de Heer met mij groot!

Bronnen

“Ik zal de HEERE te allen tijde loven, Zijn lof zal voortdurend in mijn mond zijn. Mijn ziel zal zich beroemen in de HEERE; de zachtmoedigen zullen het horen en verblijd zijn. Maak de HEERE met mij groot, laten wij tezamen Zijn Naam roemen” (Ps. 34:2-4).

Wat betekent het om God groot te maken? Grootmaken betekent verheffen, prijzen, eren, pronken, promoten en groot verklaren. Hoe maken we God groot? Er zijn twee verschillende manieren om naar dit woord te kijken. We kunnen het bekijken als onder een microscoop of vergrootglas, waardoor het kleine voorwerp groter wordt, of we kunnen naar dit woord kijken door een telescoop, waardoor wat ver weg en extreem groot is, dichtbij komt. Een leven, dat de Heer groot maakt doet precies dat. Het is een leven dat God dichtbij brengt die tot Hem naderen! 

Het leven van de Heer Jezus

Dat is wat het leven van de Heer Jezus deed. Zijn leven was volmaakt en verheerlijkte en maakte God groot. In Psalm 69 lezen we over de innerlijke gevoelens en het lijden van de Heer Jezus (Ps. 69:3-5; 8-13; 21-22). Maar we zien ook wat zo’n leven tot stand bracht tot eer van God als de psalmist zegt, profetisch sprekend over de Heer: “Ik zal Gods Naam loven met gezangen Hem met dankzegging groot maken” (Ps. 69:31). In Hebreeën 10 vers 5 zien we, dat de Heer Jezus het voertuig was dat God zou gebruiken om Zichzelf dichtbij ons te brengen. We lezen: “Slachtoffer en offerande1 hebt U niet gewild, maar U hebt Mij een lichaam toebereid.” Deze verzen komen uit Psalm 40, een Psalm die spreekt over de Heer als het brandoffer, maar die verder gaat met te verklaren: “Laat in U vrolijk en verblijd zijn allen die U zoeken; laat wie Uw heil liefhebben, voortdurend zeggen: De HEERE is groot!” (Ps. 40:17). Dit is wat het leven van de Heer Jezus deed. Hij verheerlijkte God in alle opzichten en daardoor bracht Hij God ook dicht bij ons. De Schrift zegt: “In het begin was het Woord; en het Woord was bij God, en het Woord was God,” en dan “En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond2 (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd … vol van genade en waarheid” (Joh. 1:1,14). In Johannes 14 vers 9 kon Hij zeggen: “Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien.” Hij maakte God groot. Hij was “God geopenbaard in het vlees.” In en door Zijn lichaam bracht Hij God dichtbij ons, zodat we Zijn grootheid kunnen aanschouwen.

Onze levens

Onze levens zouden God ook groot moeten maken! Ik geloof dat de Schrift ons leert, dat ons hele wezen God groot moet maken. Onze geest, ziel en lichaam. Maria zei in Lukas 1 vers 46: “Mijn ziel maakt de Heer groot.” De ziel is de zetel van onze emoties, dus in haar diepste wezen wilde ze haar God grootmaken. Johannes de Doper had hetzelfde verlangen toen hij over de Heer Jezus zei: “Hij moet meer, maar ik minder worden” (Joh. 3:30). Ook wij zouden dit verlangen moeten hebben: niet alleen emotioneel in ons binnenste moet de Heer groot gemaakt worden, maar ook in en door ons lichaam! Paulus brengt dit naar voren door te zeggen: “Of weet u niet, dat uw lichaam [de] tempel is van [de] Heilige Geest die in u is, die u van God hebt, en dat u niet van uzelf bent? Want u bent voor een prijs gekocht; verheerlijkt dan God in uw lichaam” (1 Kor. 6:19-20). In Romeinen 12:1-2 zegt hij: “Ik vermaan u dan, broeders, door de ontfermingen van God, dat u uw lichamen stelt tot een levende offerande, heilig voor God welbehaaglijk, [dat is] uw redelijke dienst. En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld3, maar wordt veranderd door de vernieuwing van uw denken, opdat u beproeft wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.” 

Een voorbeeld van zo’n leven is wat we in Daniël 1 vers 8 en 3 vers 28 lezen. Zij hadden zich voorgenomen om voor God te leven en wilden voor geen enkele andere God buigen! En op een heel praktische manier brachten hun levens God dichtbij zodat iedereen het kon zien!

Paulus wilde, dat zijn eigen leven God eer zou brengen. Hij wilde de Heer grootmaken door te leven of door te sterven. Het maakte hem niet uit. Luister naar wat hij zegt in Filippi 1 vers 20-25: “Volgens mijn reikhalzende verwachting en hoop, dat ik in geen enkel opzicht beschaamd zal worden, maar dat met alle vrijmoedigheid zoals altijd ook nú Christus wordt grootgemaakt in mijn lichaam, hetzij door [het] leven, hetzij door [de] dood. Want te leven is voor mij Christus en te sterven is winst. Maar [moet ik blijven] leven in [het] vlees, dan is dat voor mij de moeite waard,4; en wat ik moet kiezen, weet ik niet; maar ik wordt van beide kanten gedrongen: ik verlang ernaar heen te gaan en met Christus te zijn, <want> dit is verreweg het beste; maar in het vlees te blijven is nodiger terwille van u. En in dit vertrouwen weet ik dat ik zal blijven en bij u allen zal blijven tot uw bevordering en blijdschap van het geloof.”

Paulus wilde naar Christus toe, maar hij wilde ook, dat de heiligen in Filippi geestelijk zouden groeien in God. Hij wilde, dat hun levens vrucht zouden dragen tot eer van God en hij wilde ook, dat hun geloof vol zou zijn van de vreugde die voortkomt uit het leven voor Christus! Dus of het nu door de dood was of door het leven, hij wilde hen ‘groot’ maken, Christus dichtbij hen brengen!

Aan het einde van zijn leven kon Paulus zeggen: “Want ik word al als drankoffer uitgegoten en de tijd van mijn heengaan is aangebroken. Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de loop geëindigd, ik heb het geloof behouden. Overigens is voor mij de kroon van de gerechtigheid weggelegd, die de Heer, de rechtvaardige Rechter, mij in die dag zal geven; en niet alleen mij, maar ook <allen> die zijn verschijning hebben liefgehad” (2 Tim. 4:6-8). Paulus zou kunnen zeggen: “Ik heb Christus groot gemaakt. Ik ben klaar om uit te varen. Ik heb Hem dichtbij jullie gebracht door hoe ik hier voor Hem heb geleefd, en nu wil ik Hem grootmaken door en vanwege mijn dood!”

O, dat ons leven God dichtbij brengt in de levens van de mensen met wie we in aanraking komen. Mogen zij niet ons zien, maar Hem die wij willen grootmaken!

 

NOTEN:
1. Hier in de zin van ‘gave, spijsoffer.
2. Eigenlijk ‘getabernakeld,’ dit is in een tent gewoond.
3. Of ‘eeuw.’
4. Of ‘vrucht van [het] werk,’ dit is het zou vruchtbaar zijn vor zijn werk als dienstknecht van de Heer.

 

© www.anchorsforlife.org

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW