15 jaar geleden

In den beginne [3] – Genesis 1 en 2 (deel II – vervolg)

Vers 2: Chaos

Wat gebeurde er “tussen” vers 1 en 2?

WOEST, LEEG.

  • Er is veel over geschreven en gediscussieerd, hoe vers 2 met het oog op vers 1 verstaan moet worden. Gaat het om de beschrijving van een “onafgewerkte toestand”, die God zo gemaakt heeft, om Zijn werk in vers 3 om zo te zeggen een “voorname afwerking” te geven? Of is er een gebeurtenis tussen vers 1 en 2 te veronderstellen, waarover God op deze plaats niet spreekt, maar misschien op een andere plaats? Gaat het om een soort “externe schok” voor deze aarde?
  • Vanuit het oogpunt van de auteur zijn er drie redenen,die duidelijk maken waarom vers 1 en 2 niet hetzelfde tijdstip, niet oorzaken en werking beschrijven: Tussen de beide verzen – om zo te zeggen – is iets vreselijks gebeurd, dat tot een chaos leidde.

VAL VAN SATAN.

a) Het tweede vers toont ons dan niet, hoe de schepping was, nadat God haar geschapen had. Het toont ons een toestand, waarin de schepping viel. Uit Jesaja 45 vers 18 haal ik, dat de schepping zo niet uit de hand van God is voortgekomen. Het daar genoemde woord “leeg” is hetzelfde woord als “woest” in Genesis 1 vers 2. Zo heeft God de aarde niet geschapen. Na de oorspronkelijke schepping kwam het toch zover, dat de aarde in de toestand van chaos geraakte. God echter heeft alles volmaakt geschapen. Wat was er gebeurd? Zonder het te kunnen bewijzen, spreekt veel ervoor, dat op dit tijdstip de val van satan ingetreden is (Jes. 14; Ezech. 281).
b) Vers 2 spreekt alleen van de aarde – niet van de hemel. Klaarblijkelijk heeft de catastrofe betrekking op de aarde.

“EN”.

c) Het “en” in vers 2* duidt erop, dat vers 1 geen titel/een samenvatting van de zeven dagen van hoofdstuk 1 is. Het “en” aan het begin van veel bijbelboeken toont, daarop iets nieuws, iets aanvullends volgt. Wanneer hier geen “en” gestaan zou hebben, zou vers 1 een samenvatting geweest zijn. Maar vers 2 spreekt over de aarde, vers 1 over hemelen** en aarde. Vers 2 stelt een “verdere ontwikkeling” voor – iets nieuws dat opgekomen is.

  • Met inachtneming van onze begrensde kennis (Job 38:4: “Waar waart gij, toen Ik de aarde grondde?”) schijnt mij, dat tussen vers 1 en 2 de val van satan te vinden is. De gewaardeerde uitlegger William Kelly ziet zelfs de mogelijkheid, dat hier de oorzaak voor geologische lagen zou kunnen liggen. Dat schijnt mij weliswaar boven dat uit te gaan, wat de Schrift uitdrukkelijk zegt.

God en de chaos

TOHUWABOHU.

  • God schept nooit chaos, want God is niet een God van wanorde. De tegenstander, satan, maakt chaos, waar hij ook maar kan. God nooit. Hij maakt alles goed!
  • De beide woorden “woest en ledig” komen nog op twee plaatsen voor, die eveneens onderstrepen, dat God de aarde niet “woest en ledig” geschapen heeft. In Jesaja 34 vers 11 (profetie over Edom) en in Jeremia 4 vers 22-23 (daar gaat het om Israël) vinden we met deze beide aanduidingen een gerichtsoordeel verbonden.
  • “Woest en ledig” betekent in de grondtekst overigens: Tohuwabohu.“Duisternis was over de afgrond”***: De totale aarde werd, wanneer men deze uitleg volgt, door de val van satan in duisternis gehuld, zodat niets meer van de oorspronkelijke schepping te zien was.

De Geest van God

GEEST VAN GOD, AREND.

  • Opeens is er van de Geest van God sprake. De Geest van God, die als de Vader en de Zoon hoogst persoonlijk in Zichzelf is, ook een zelfstandig Persoon binnen de Godheid, treedt eigenaardigerwijze dan naar voren, wanneer zich God met de aarde en hier in het bijzonder met de mens bezighoudt. Hier is nog niet van mensen sprake, – maar we zullen zien, dat dit scheppingsbericht meer is dan alleen een beschrijving van gebeurtenissen in de eerste schepping. God wilde de aarde niet in de chaos laten. Daarom treedt de Geest van God op, welke de handelende in de Godheid is, om zo te zeggen de Vertegenwoordiger (Tussenpersoon, Afgevaardigde) van God, waarbij Hij Zelf God is. Hij wordt handelend, om de aarde voor de mensen bewoonbaar te maken.
  • Hij “zweefde” op de wateren. In Deuteronomium 32 vers 11 lezen we daarvan, dat de arend “over zijn jongen zweeft, zijn vleugels uitbreidt, ze neemt en ze draagt op zijn vlerken” – zo hield de Geest van God Zich bezig met de eerste schepping, om haar, zoals we uit de verdere verzen af kunnen leiden, zo toe te bereiden, dat alles “zeer goed” was.

Wordt D.V. vervolgd.

NOTEN:
1. In deze beide hoofdstukken schijnt de beschrijving van de koning van Babel (Jes. 14) en de koning van Tyrus (Ezech. 28) een beschrijving en verklaring van de val van satan te zijn.
NOTEN VERTALER:
* Bedoeld wordt het woordje “en” helemaal aan het begin van het vers. Dit staat niet in de Statenvertaling, wel in de N.B.G.-vertaling.
** In de Nederlandse vertaling N.B.G. en de Statenvertaling staat (abusievelijk) “hemel”, maar in het Hebreeuws staat het woord “hemel” altijd in het meervoud.
*** De N.B.G. vertaling heeft: “duisternis lag op de vloed”. Standaard gebruiken we over het algemeen de Statenvertaling in Frisse Wateren.

Manuel Seibel – Folge mir nach

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW