15 jaar geleden

In den beginne [2] – Genesis 1 en 2 (deel II)

Genesis 1 vers 1-2

Vers 1: “In den beginne schiep God de hemel en de aarde”.

De eerste zin van de bijbel

28 letters

  • In het Hebreeuws bestaat deze eerste zin van de bijbel uit zeven woorden en in totaal 28 letters (4×7): dat spreekt van goddelijke volmaaktheid (7) in de schepping (41).
  • Het derde woord van de (Hebreeuwse) bijbel is: God. Men kan aan de drieënige God denken – God staat altijd weer met het getal drie in verbinding2.

3 personen

  • God staat in het meervoud, maar niet in de dualis-vorm* (in het Hebreeuws is er een vorm, die voor twee personen geldt – de dualisvorm). Dat betekent, hier moeten meer dan twee personen bedoeld zijn. Dat stemt overeen met de leer van de drie-eenheid van God.
  • In het eerste vers gaat het om de schepping van het hele universum. Het eerste vers van dit hoofdstuk staat op zichzelf en is niet deel van het werk, dat op de eerste dag plaatsvond. Dit wordt pas vanaf vers 3 beschreven.

Schepping

  • Het eerste vers stelt ons in absolute zin het feit van de schepping voor en vormt zo de inleiding en grondslag van het hele woord van God, natuurlijk ook op bijzondere wijze met het oog op de zevende dag, waarop God de aarde dan opnieuw vormde.

De schepping van het universum

Universum

  • Wanneer van de hemel en de aarde gesproken wordt, kunnen we aan alles denken, wat God in het begin geschapen heeft, misschien zelfs met inbegrip van de engelen (vergelijk Jeremia 51:48; Genesis 2:1). Dit vers sluit naar mijn mening zowel de schepping van het materiële als ook het immateriële mee in. Volgens Job 38:7 vond de schepping van de geestenwereld (engelen) voor de schepping van de aarde plaats.
  • God is de Schepper – dat is de grondwaarheid van het woord van God. Daarop bouwt zich ook later alles op (vergelijk bijvoorbeeld Hebreeën 1). Daarbij komt: de gedachte aan de Schepper-God en aan de schepping wordt in de Schrift nooit losgelaten. Ook in het laatste boek van de bijbel (bijvoorbeeld Openbaring 4) vinden we dit aspect van het werk van God nog altijd, en zelfs als kernonderwerp van de aanbidding.

Schepper = Verlosser

  • Wie God als Schepper afwijst, wijst God af. De scheppers-heerlijkheid van God is onafscheidelijk met Zijn andere heerlijkheden verbonden. De Schepper-God is ook de Redder-God. De mens is verantwoordelijk voor zijn Schepper, Die ook zijn Redder zijn wil, en Die – als de mens Hem afwijst – eens zijn Rechter zijn zal.
  • Het is interessant dat ook Hebreeën 11 begint met het geloof in de ontwerper en bestuurder van de werelden. Een door geloof gevormd leven grondt zich daarop, dat God alles geschapen heeft en alles bestuurt.

Bijbel en schepping

  • Het scheppingsbericht is niet onwetenschappelijk, maar “niet-wetenschappelijk”. De bijbel wil ons niet tonen hoe de hemel functioneert, maar hoe wij in de hemel komen (Galileo Galilei). Maar het scheppingsbericht is volkomen, feilloos in alle details! Dat betekent: Ook wanneer wij niet in staat zijn, het proces van de schepping of vragen tot het thema “evolutie” natuurwetenschappelijk te begrijpen, kunnen wij ook op grond van de bijbel weten, wat gebeurd is. Het kan zijn dat we het niet kunnen verklaren, maar we kunnen ons altijd op het woord van God beroepen.
  • De twee berichten (1:1-2,3; dan 2:4-25), spreken elkaar niet tegen. God heeft in dit scheppingsbericht (en natuurlijk ook in de bijbel als geheel) dat opgenomen, wat naar Zijn goddelijke wijsheid voor ons mensen van betekenis is. Er zijn veel grotere planeten dan de aarde. Maar hij heeft juist deze kleine planeet de aarde uitgekozen, om daarop mensen te laten leven. Dat, wat voor ons hier van nut is, heeft Hij ons meegedeeld. Hij zou ons ook veel over de schepping van andere delen van Zijn universum hebben kunnen meedelen. Maar Hij heeft het niet gedaan, omdat het voor ons (geestelijk) leven niet van betekenis is.

Eeuwige God

  • Uit dit vers kunnen we opmaken, dat er geen eeuwig samen-bestaan van materie en God was. God was er eeuwig – de materie daarentegen niet. Zij werd pas in “het begin” – dus op een bepaald tijdstip – door God geschapen.
  • De eerste schepping is een aanduiding van de tweede schepping. Zo, zoals God een eerste schepping geschapen heeft, heeft Hij ook in Christus een tweede schepping gemaakt (vergelijk 2 korinthe 4:6); 5:17). Daarover geven ons deze verzen op aanschouwelijke wijze nuttige aanwijzingen.

In den beginne schiep God

  • In den beginne: God is een eeuwig God, want hij was er, vóór Hij schiep; alleen daarom kon Hij “in den beginne” scheppen.
  • In den beginne – God geeft ons geen concreet tijdstip, waarop Hij alles geschapen heeft. Dat moeten wij (ook natuurwetenschappelijk) open laten.

Persoonlijk God

  • God schept. God is een Persoon, Die iets schept. Hoe men ook de welbedachte en bewuste voortgang op de latere scheppingsdagen van de vorming van de aarde ziet, gaat het om een persoonlijke God, niet eenvoudigweg een kracht of een idee, die werkzaam werd.
  • Van dat, wat wij in de schepping kennen, is maximaal 5% onderzocht. En hoe is dan met dat, wat wij niet kennen, omdat wij het niet zien kunnen? Alles getuigt van de heerlijkheid en grootheid, van de almacht van God.
  • Schiep: Het woord (schiep) staat in het enkelvoud, het onderwerp (God) in het meervoud. Dat onderstreept: God is één, maar Hij is een drie-enig God.

Totale schepping

  • Hemel en aarde: Dat is het hele universum en stelt, zoals Jeremia 51:48, een samenvatting van de totale schepping, dus ook datgene, wat in de hemelen en op de aarde geschapen werd.
  • Dat, wat God schept, is altijd Hem waardig! In omvang, heerlijkheid, details, enzovoorts.

Maken – scheppen

  • Scheppen – maken: Hier moet men onderscheiden. God maakte de aarde in zes dagen (Genesis 20:11: de hemel en de aarde). Het scheppingswerk van het universum, waarvan vers 1 spreekt, was eenmalig en iets anders dan dat, wat wij vanaf vers 3 vinden. In vers 1 lezen wij, dat God vanuit het niets schiep, zonder dat materie of – behalve van God – energie voorhanden was. Dat kan men vanaf vers 3 niet zeggen. Want God had al iets geschapen en gebruikte dit, namelijk de materie, de energie, om daaruit de bewoonbare aarde te maken.
  • Het woord “scheppen” komt slechts driemaal in dit bericht voor: vers 1,21,27. Dan gaat het telkens om het scheppen van iets, wat in deze soort voorheen niet bestond en als volkomen nieuw aan te duiden was. Niet altijd betekent dus scheppen: vanuit het niets. Maar God gebruikt deze uitdrukking dan, wanneer iets van de zaak of soort als geheel iets nieuws ontstaan moest.

Duur van de schepping

  • Hoe lang duurde het proces van het scheppen? Psalm 33 vers 9 zegt: “Want Hij spreekt, en het is er; Hij gebiedt, en het staat er”. Daaruit mogen we opmaken: God sprak – dat was de daad van het scheppen. Deze schepping duurde geen dagen, weken, jaren. God sprak – en de dingen werden vanuit het niets geschapen. Dat God vanaf vers 3 in Zijn scheppen respectievelijk maken openlijk met een duidelijk langzamer tempo voortgaat, hangt vooral daarmee samen, dat Hij ons geestelijke onderwijs geven wilde.

Wordt D.V. vervolgd.

NOTEN:
1. Het getal 7 vinden we in de bijbel op verschillende plaatsen in verbinding met een goddelijke of satanische volkomenheid (vergelijk bijvoorbeeld Openb. 4:5; 5:1,6), het getal 4 met het oog op deze schepping: vier windrichtingen, vier hoeken van de aarde (Openb. 20:8), enzovoorts.
2. Vergelijk Genesis 18:2; 22:4; drie uren van duisternis, enzovoorts.
NOTEN VERTALER:
* De dualis (ook wel het tweevoud) is een vorm van naamwoorden of voornaamwoorden die naar zaken verwijzen die in tweetallen of paarsgewijs voorkomen, of van daarmee congruerende woorden en woordgroepen. Het Nederlands kent geen dualis, tweevoud wordt in die taal niet van meervoud onderscheiden. Een taal met een dualisvorm van het persoonlijk voornaamwoord in de 1e/2e persoon is het Noord-Fries. Als illustratie: • Ik ban en moon. (ik ben een man); • Wat san mååns. (wij tweeën zijn mannen); • We san mååns. (wij – drie of meer – zijn mannen). In het Oudgrieks (tot in de Klassieke Periode), in Semitische talen zoals het Hebreeuws en het Arabisch, in oud-Germaanse talen zoals het Gotisch en in Keltische talen is de dualis een systematisch verschijnsel. Woorden die bijna altijd paarsgewijs voorkomen zoals namen van lichaamsdelen (oog, oor, been, arm), hebben in deze talen naast het gewone meervoud ook een dualisvorm (Wikipedia).

Manuel Seibel – Folge mir nach

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW