Hun stem klinkt tussen de takken.
Misschien wordt u ‘s morgens ook wel eens wakker van de (vroege) vogels. Wat denkt u dan? Ze fluiten aardig maar nu mogen ze wel eens eventjes stil zijn? Of geniet u ervan? Welke vogel fluit er nu zo vroeg? ‘t Is nog donker? Maar het kan ook zijn dat u er van geniet dat deze schepselen van God doen wat wij vaak nalaten, namelijk Hem de lof toezingen. De vogel zingt zijn lied van tussen de takken. Laten we nu eerst enkele dingen lezen over wat God zegt van de vogels in Zijn Woord: Psalm 8:7,9: “U doet hem heersen over de werken van Uw handen, U hebt alles onder zijn voeten gelegd: … de vogels in de lucht en …”* Psalm 50:10-12: “… want al de wilde dieren in het woud zijn van Mij, de dieren op duizend bergen. Ik ken alle vogels van de bergen, het wild van het veld is bij Mij. Als Ik honger had, Ik zou het u niet zeggen; want van Mij is de wereld en al wat zij bevat”. Psalm 78:26-29: “Hij deed de oostenwind opsteken langs de hemel en voerde door Zijn macht de zuidenwind aan. Hij liet vlees op hen regenen als stof en gevleugelde vogels als zand van de zee. Hij deed het vallen midden in Zijn kamp, rondom Zijn woningen. Toen aten zij en werden volop verzadigd, omdat Hij hun bracht wat zij begeerden”. Psalm 104:1,12,16-17,24,27: “Loof de Heere, mijn ziel. Heere, mijn God, U bent zeer groot, U bent met majesteit en glorie bekleed … Daarbij wonen de vogels in de lucht, hun stem klinkt tussen de takken … De bomen van de Heere worden verzadigd, de ceders van de Libanon, die Hij geplant heeft. Daar nestelen de vogeltjes, de cipressen zijn het huis voor de ooievaar … Hoe groot zijn Uw werken, HEERE, U hebt alles met wijsheid gemaakt … Zij allen wachten op U, dat U hun voedsel geeft op zijn tijd”. Psalm 148:: “Loof de Heere vanaf de aarde, zeemonsters en alle diepe wateren. Vuur en hagel, sneeuw en damp, stormwind, die Zijn woord doet. Bergen en alle heuvels, vruchtbomen en alle ceders. Wilde dieren en alle vee, kruipende dieren en gevleugelde vogels. Koningen van de aarde en alle volken, vorsten en alle rechters op aarde. Jongemannen en ook meisjes, ouderen en jongeren samen. Laten zij de Naam van de Heere loven, want Zijn Naam alleen is hoogverheven, Zijn majesteit welft zich over aarde en hemel. Het fluiten van de vogels lijkt misschien zo nutteloos in onze ogen. Het levert immers niets op – behalve stress dan – en ze houden maar niet op. Ja, gelukkig houden ze niet op. We kunnen echt wel iets van deze schepselen leren. Ze loven de Heer op de vroege morgen en geven de Schepper eer, Die hen het vermogen gaf om zo prachtig te kunnen fluiten. Het dwingt je als het ware om naar hen te luisteren. Wat doen wij ‘s morgens? Loven wij de Heer ook op de vroege morgen? Misschien moeten we daar eens aan beginnen of het opnieuw weer oppakken. Een heel doeltreffend middel tegen ons ‘ochtendhumeur’. Of zijn onze lofliederen in de loop der tijd opgeraakt? Is onze dankbaarheid uitgeput? Heeft de Heer niet gezegd: Mattheüs 6:26: “Kijk naar de vogels in de lucht: zij zaaien niet en maaien niet, en verzamelen niet in schuren; uw hemelse Vader voedt ze evenwel; gaat u ze niet ver te boven”?
Kijk naar de vogels
Kijk naar de vogels. Laten we dat vooral doen als we daar meer tijd voor hebben als normaal, bijvoorbeeld in de vakantie. Daarvoor zijn volop mogelijkheden. Ook in ons land – en in het buitenland – zijn er veel (natuur)gebieden die vrij toegankelijk zijn en zelfs goed bereikbaar met de auto, met de fiets en zeker met de ‘benenwagen’. Vooral de “benenwagen” is zeer aan te bevelen. Kijkt u maar eens in Lukas 24 waar u kunt lezen van enkele mensen die ook de benenwagen gebruikten en een zeer bijzondere ontmoeting hadden. Het geeft tevens meer de gelegenheid om samen die mannen uit Emmaüs beter te kunnen begrijpen, toen zij tegen elkaar zeiden: “Was ons hart niet brandende in ons”. Maar ook als u alleen bent uiteraard kunt u de kostbare ervaring van deze mannen delen. Op deze wijze kunt een actieve en zegenrijke vakantie hebben. Maar wat ontdekken we dan als we kijken naar de vogels in de lucht? Wel, de Heer Jezus zegt: “zij zaaien niet en maaien niet, en verzamelen niet in schuren; uw hemelse Vader voedt ze evenwel”. Ja, dat is wel bijzonder. Ze kunnen ook niet zaaien zoals een mens dat doet. God heeft dat vast ook zo geschapen om ons mensen onder andere te laten zien, dat we van Hem afhankelijk zijn en Hij inderdaad ook zorgen kan en wil. Maar vooral wijst de Heer Jezus ons erop, dat Hij ons betiteld als “ver te boven” ten opzichte van de vogels. “Gaat u ze niet ver te boven?”. God de Vader zorgt voor de vogels, maar hoeveel te meer ook voor ons, de Zijnen. Wij, die duur gekocht en betaald zijn met het kostbaar bloed van Zijn Zoon, de Heer Jezus, en daardoor voor eeuwig het eigendom van de Vader en de Zoon geworden zijn (verg. Joh. 10:27-30). En hoe druk zijn de vogels toch voor hun toekomstig gezin. Als ze een nest bouwen blaken ze van ijver. Ze vliegen constant heen en weer om hun nestje te bouwen. Zo leggen ze heel wat kilometers af. Al hun energie wordt eraan besteed. En als de “kleintjes” geboren zijn, hoe druk zijn ze dan niet met het voeden? Doen wij dat ook? Al onze energie besteden aan hen die de Heer ons gegeven heeft. Hoeveel energie besteedt de Heer Jezus wel niet aan ons? Hoe zorgt de hemelse Vader voor ons, dat we ook voeding ontvangen voor onze zielen? Kunnen, ja moeten we Hem daarvoor niet dankbaar zijn en hem eren?
God zorgt voor Elia
In het Oude Testament hebben we ook een voorbeeld van de zorg van de Heer voor een van zijn dienaren. Ook wij zijn dienaren geworden van de Heer, als we ons tot God bekeerd hebben en de Heer Jezus als onze Verlosser en Heer hebben aangenomen. Ik denk nu aan Elia in 1 Koningen 17 vers 1-6:. Laten we dat maar eens lezen, het is zeer kostbaar. En Elia, de Tisbiet, uit de inwoners van Gilead, zei tegen Achab: Zo waar de Heere, de God van Israël, leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, er zal deze jaren geen dauw of regen komen, behalve op mijn woord!Daarna kwam het woord van de Heere tot hem:Ga weg vanhier, keer u naar het oosten en verberg u bij de beek Krith, die aan de overzijde van de Jordaan stroomt.En het zal gebeuren dat u uit de beek zult drinken. Verder heb Ik de raven geboden om u daar te onderhouden.Hij ging dan op weg en deed overeenkomstig het woord van de Heere. Hij ging wonen bij de beek Krith, die aan de overzijde van de Jordaan stroomt.En de raven brachten hem ‘s morgens brood en vlees en ‘s avonds brood en vlees, en hij dronk uit de beek. God had hem instructies gegeven om naar het oosten te trekken om daar te gaan wonen en wel bij de beek Krith. Elia had aan koning Achab een boodschap van de Heere doorgegeven en moest zich blijkbaar daarom verbergen. Hij had een boodschap van de ‘levende’ God gebracht. Dat heeft altijd gevolgen, ook vandaag nog. Maar waarvan moest Elia nu eten? Deze zorg was volledig van hem afgenomen. De Heer Zelf zou voor hem zorgen en wel door middel van de vogels, raven in dit geval, die als voedsel voor hem dienen mocht. En in de beek vond hij heerlijk verfrissend water. Elia vertrouwde de Heer en ging – zoals de Heer hem geboden had – in eenzaamheid wonen. Hij geloofde in de God die leeft. U ook? Elia geloofde in de levende God, en hij was zich er ook bewust van dat hij voor Zijn aangezicht stond. Er was een levende relatie met God en Elia had omgang met God. En u en ik? Zijn wij ook ons er van bewust dat we voor Gods aangezicht wandelen? Hoe meer we ons daarvan bewust zijn en worden, hoeveel te meer zal ons dat ook bewaren voor struikelen. We gevoelen onze zwakheid hierin. Laten we ons “oefenen in de godsvrucht” om met de Heer Jezus te wandelen in het licht. Als we dat doen zullen we merken dat we weliswaar vreemdelingen in deze wereld zijn maar ‘bekenden’ voor Hem. We gaan dan zien dat Hij voor ons zorgt, alsmede zorgen wil en kan!
Hoe verging het de Heer Jezus toen Hij op aarde was?
Mattheüs 8:20: “En Jezus zei tegen hem: De vossen hebben holen, en de vogels in de lucht nesten, maar de Zoon des mensen heeft niets waarop Hij het hoofd kan neerleggen”. Onze Heer en Heiland vond hier op aarde geen plaats. Voor Hem was er ook geen plaats. Ook vandaag niet. Toch vertrouwde Hij op de Vader, Die Hem gezonden had. Hij had een Missie. Hij wilde die ook volbrengen. “Mijn voedsel is dat Ik de wil doe van Hem Die Mij gezonden heeft en Zijn werk volbreng” (Joh. 4:34). Hoewel er voor Hem geen plaats was op aarde, alleen op het kruis verhoogd van de aarde, kon Hem dat niet afbrengen van Zijn taak. “Heiland niets kon U verhind’ren om die weg van smart te gaan”. Het was een weg van smart en spot en hoon, die Hij moest gaan. Ook voor het volbrengen van onze taak moeten wij geen applaus van de wereld verwachten. Ik heb het hier wel over de taak die de Heer ons gegeven heeft tot verheerlijking van Zijn kostbare Naam. Dat kan van alles zijn. Voor een ieder van ons is dat verschillend. Misschien ligt uw taak “achter het aanrecht”. Is daar dan wat mis mee? Nee! Of misschien mag u kinderen opvoeden voor Zijn naam en hen bij uw Heiland brengen. Maar mogelijk mag u anderen dienen met uw gaven. Of die gave nu bestaat uit het praktisch verrichten van dingen, die uw broeder of zuster of mogelijk anderen in en uit de wereld om u heen zelf niet (meer) kunnen, of dat u mag vertellen met uw mond van de Heer Jezus, is om het even. Er zijn vele voorbeelden in de bijbel te vinden, die aangeven dat de taken verschillend zijn. Het gaat er om of wij trouw zijn en deze in afhankelijkheid van de Heer Jezus verrichten. En in verband met ons onderwerp niet vergeten dat we het van Hem mogen en moeten verwachten, die voor ons zorgt. Daarbij is het van belang dat we het voorbeeld van onze Heer en Heiland volgen die altijd in gemeenschap met de Vader was en bleef. Veel gebed kunnen we bij Hem vinden. Als Hij dat gedaan heeft, hoeveel te meer moeten wij dat dan doen. Hij heeft gezegd: “Ik ben de Wijnstok, u de ranken; wie in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt u niets doen” (Joh. 15:5). In Hem blijven!!!
Hoe klinken onze stemmen?
De apostel Petrus wijst ons op het volgende: “Werp al uw zorgen op Hem, want Hij zorgt voor u” (1 Petr. 5:7). Het is dus van groot belang dat we al onze zorgen op Hem werpen. Werpen? Ja, dat is met kracht van ons afgooien. Waarheen? Naar Hem, onze God!!! Waarom? Omdat Hij voor ons zorgt. Niet omdat Hij voor ons gaat zorgen, nee, dat doet Hij al. Er staat “… want Hij zorgt voor u”. Daar is Hij nu al mee bezig. Elk kind van God staat onder Zijn zorg. U en ik dus ook. Waarom zouden we dan ook niet alles bij hem brengen, voor Hem neerleggen, naar Hem werpen? En laten we het beeld van die vogel ons daarbij herinneren. Dan zal het ons goed gaan op aarde en zal de vrede van God ons deel zijn. Dan zullen we ondanks de moeilijkheden en zorgen, het verdriet en de pijn die dikwijls ons deel zijn, toch merken en ervaren, dat Hij die alle vogels kent ook mij kent en weet wat ik behoef en ook voor mij zorgt. Dan kan er een nieuw loflied of een hernieuwde dankzegging ontstaan voor Hem die vindt, dat wij de vogels ver te boven gaan. Verblijdt ons dat niet? “Verblijd u altijd in de Heere; ik zeg het opnieuw: Verblijd u. Uw welwillendheid zij alle mensen bekend. De Heere is nabij. Wees in geen ding bezorgd, maar laat uw verlangens in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God; en de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten bewaken in Christus Jezus” (Fil. 4:4-7).
Op adelaarsvleugelen
Tot slot herinner ik er ook nog aan dat we ‘als op arendsvleugelen’ (of adelaarsvleugelen) gedragen worden. Dat is niet opgehouden toen we tot Hem gebracht zijn, toen Hij ons bij Zichzelf bracht. Nee, ook nu nog worden gedragen en mogen we schuilen onder Zijn vleugelen. Daar zijn we veilig, daar alleen. Exodus 19:4: U hebt zelf gezien wat Ik met de Egyptenaren gedaan heb en hoe Ik u op arendsvleugels gedragen en u bij Mij gebracht heb”. Psalmen 17:8: “Verberg mij onder de schaduw van Uw vleugels”. Psalmen 63:8: “Voorzeker, U bent een Helper voor mij geweest; onder de schaduw van Uw vleugels zal ik vrolijk zingen”. Onder Zijn vleugels. Ja, daar is de plaats waar we zicht hebben op Zijn hulp en zorg en ervaren we Zijn liefde. Dan komt het loflied als vanzelf naar boven. Blijdschap is daar ons deel. Dat het ons niet vergaat als wat de Heer Jezus van Jeruzalem zeggen moest. Mattheüs 23:37: “Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en stenigt die tot u zijn gezonden, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen bijeen verzamelen, zoals een hen haar kuikens bijeen verzamelt onder haar vleugels, en u hebt niet gewild!” Het geheim van het genieten van Zijn hulp en zorg en liefde is dat we onze wil door Hem gevangen laten nemen. Dat we de apostel Paulus navolgen – en dat niet eenmalig -, die direct na zijn bekering vroeg: “Heer, wat wilt U wat ik doen zal?” Onze eigen wil staat ons alleen maar in de weg om Zijn wil te doen en Zijn vrede te ervaren. Laten we naar Hem kijken, op Hem letten. Ook de Heer Jezus wil vandaag nog ‘bijeen verzamelen’. Hij wil ons graag dicht bij Zich hebben. Dat geldt voor ons persoonlijk maar ook voor ons gemeenschappelijk. Dat laatste vergeten we helaas maar al te veel. Toch geeft de Heilige Geest veel aanwijzingen in de Schrift HOE we ons kunnen voegen naar zijn wens, namelijk het “bijeen laten verzamelen”. Daarin hebben we ook een eigen verantwoordelijkheid. Maar een van de belangrijkste elementen zijn toch: Wil ik dat ook? Wil ik mijn wil en ideeën prijsgeven, hoe vroom en goed bedoeld ook? Zou dat ook niet de eenheid onder de kinderen van God bevorderen? Zeker weten!!! Nu vinden we in dit vers weliswaar in de eerste plaats de toestand van Jeruzalem ten opzichte van de Koning, die hier Zijn droefheid uitspreekt over Zijn stad Jeruzalem. Hoe spreekt hier Zijn verlangen uit naar hen!!! In dit hoofdstuk uit het Mattheüs-evangelie vinden we de strafrede met de “wee u’s”. Gelukkig eindigt het met “gezegend”. Maar ook voor ons liggen hier belangrijke lessen. Zoals reeds aangegeven: De Heer Jezus verlangt ook naar u en mij, naar Zijn volk van de bedeling van de genade, naar de gemeente, die de Heer Jezus duur verwierf door Zijn bloed. Zoals de Heer ontzettend veel, ja alles er aan gedaan heeft om Zijn oude volk Israël tot Zich te brengen, zo doet dat de Heer Jezus in een bepaald opzicht ook vandaag nog met u en mij, met Zijn volk van vandaag. Het lied van de wijngaard uit Jesaja 5 zegt het volgende: “Wat is er nog meer te doen aan Mijn wijngaard, dan wat Ik eraan gedaan heb? Waarom heb Ik verwacht dat hij goede druiven zou voortbrengen, terwijl hij slechts stinkende druiven voortbracht?” (vs. 4). Wij zijn niet beter als het oude volk van Israël. Hoe is vandaag de toestand onder het volk van God? Wat kwaad is, wordt goed genoemd en andersom. En ‘wee u’ als je er iets van zegt en je tegen deze dingen verzet. Spot, achteruit zetten en ‘uit de tempel’ zetten is je deel. Het wordt niet meer geaccepteerd. Hoe heeft het zover kunnen komen? Wel, dan moeten we kijken naar het volk Israël. Ongehoorzaamheid valt dan als meeste op. Ongehoorzaam aan de inzettingen van de Heer. Is dat vandaag dan anders onder Zijn volk? Hoe is het met u en met mij in dit opzicht? Hebben we ons misschien mee laten sleuren door de influisteringen van satan, die het volk van God opstookt tegen de Heer. Vooral niet luisteren naar wat de Heer te zeggen heeft in Zijn Woord. Dat zijn immers allemaal achterhaalde theorieën, die ook nog eens een keer door mensen bedacht zijn? Nee, met onze huidige kennis, waarbij de evolutietheorie een zeer belangrijke rol speelt, weten we wel beter. We hebben immers afgerekend met die middeleeuwse gedachten en zogenaamde waarheden? Met dit en nog veel meer van dit soort argumenten rekent men vandaag af met het Woord van God. Maar hetzelfde Woord van God zegt wel in 1 Samuël 15 vers 22: “Maar Samuël zei: Heeft de HEERE evenveel behagen in brandoffers en slachtoffers als in het gehoorzamen aan de stem van de HEERE? Zie, gehoorzamen is beter dan slachtoffer, opmerkzaam zijn beter dan het vet van rammen. Want opstandigheid is een zonde van waarzeggerij, en tegenstreven is afgoderij en beeldendienst. Omdat u het woord van de HEERE verworpen hebt, heeft Hij u verworpen, zodat u geen koning meer zult zijn”. Het handelen naar eigen inzichten – ook in de gemeente van God vandaag – is niet anders dan ongehoorzaamheid. Dat gebeurde met Saul ook. Hij handelde vroom naar eigen inzichten met een religieuze ijver, waar men vandaag de dag van onder de indruk zou komen. Maar dat is wel een heel ernstige en verkeerde toestand. De enige weg om hiervan genezen te worden is het opgeven van eigen wil en terug te keren naar het eenvoudige Woord van God en hieraan gehoorzamen, ongeacht wat de (godsdienstige) wereld daarvan vindt of zegt. Dat is uiteraard niet alleen persoonlijk bedoeld, maar heeft vervolgens ook gevolgen voor de gemeente als geheel. En is zeker óók van toepassing op de wijze waarop vandaag de gemeente samenkomt. Hoe ver staat het volk van God daarvan af!!! Een verootmoediging voor de Heer en een belijdenis van schuld – persoonlijk en gemeenschappelijk – is dringend noodzakelijk voor een terugkeer naar Hem, die nog altijd op ons wacht. Voor ons geld ook gelukkig nog steeds: “Het is de goedertierenheid van de HEERE dat wij niet omgekomen zijn, dat Zijn barmhartigheid niet opgehouden is! Nieuw zijn ze, elke morgen; groot is Uw trouw!” (Klaagl. 3:22-23). In de stilte met Hem – als we misschien luisteren en kijken naar de vogels – kunnen we deze dingen overwegen voor Zijn aangezicht. Is het voor ons niet een goed idee om deze zomer onze vakantie ook daarvoor te gebruiken?
Tot slot
Graag geef ik nog een publicatie door, dat ik ergens las: Twee keer wordt in de boeken van Mozes gesproken over de vleugels van de arend. 1. In Exodus 19 vers 4 horen wij de Here God tegen Israël zeggen: “Gij hebt gezien, dat Ik u op arendsvleugelen heb gedragen en u tot Mij gebracht.” Het volk Israël dient niet een God, van Wie zij iets gehoord hebben, het is ook geen traditie. Zij hebben het niet van horen zeggen. Zij hebben zelf met hun eigen ogen gezien wat God met en voor hen gedaan heeft. Zij hebben zelf geconstateerd, hoe God met hen omging.
a. Ik heb u als op arendsvleugelen gedragen. De arend is de koning onder de vogels. Daarom wordt hij hier gebruikt als beeld van God, Die de Koning der koningen is. De arend is de hoogst vliegende vogel. Als zijn jongen moe worden, neemt hij hen op de vleugels en draagt hen terug naar het nest. Zo heeft God Zijn volk mee omhoog genomen en tilt Hij hen uit boven de andere volken op aarde. Zij zijn Hem dierbaar. b. Ik heb u tot Mij gebracht. God heeft het volk Israël als op arendsvleugelen gedragen en hen zo tot Zich gebracht. Zo bracht Hij hen in Zijn liefdevolle gemeenschap. Zo bracht Hij hen in Zijn dienst. Zo bracht Hij hen bij de Sinaï, waar Hij Zijn heerlijkheid en Zijn liefde aan hen openbaarde.
2. In Deuteronomium 32 vers 11-12 horen wij wat God met Israël gedaan heeft: “Als een arend, die zijn broedsel opwekt, over zijn jongen zweeft, zijn wieken uitspreidt, er een opneemt en draagt op zijn vlerken, zo heeft hem de Here alleen geleid en geen vreemde god stond Hem terzijde”.
a. Ik heb als met arendsvleugelen boven u gevlogen. De arend staat er om bekend, dat hij een grote liefde voor en medelijden met zijn jongen heeft. Hij komt dan ook nooit plotseling uit de lucht op het nest vallen, maar waarschuwt door vleugel-geklapper zijn jongen, dat hij komt. Zo heeft God Zijn volk altijd met tederheid en bewogenheid en liefde behandeld. Zoals een arend zowel onder als boven zijn jongen kan vliegen om hen te beschermen, zo heeft God Zijn bescherming uitgestrekt boven Zijn kinderen. b. Opnieuw: Ik heb u als op arendsvleugelen gedragen. Ik heb u opgenomen. c. Ik heb u geleid. God heeft door middel van de engel van Zijn aangezicht Zijn volk geleid en bestuurd in de woestijn en hen de weg gewezen, die zij gaan moesten. Zo heeft God aan Zijn Gemeente nu de Heilige Geest geschonken, die ons de weg wijst, die wij in ons geestelijk leven moeten gaan.
Op adelaars vleug’len gedragen
Door de bruisende zee van de tijd.
Gedragen op adelaars vleug’len
Tot in het hart van de eeuwigheid
Over hoogten en bergen en dalen
Gaan wij op naar de heilige kust
Op adelaars vleug’len gedragen
En onder die vleug’len is rust
En onder diezelfde vleug’len
verwijderd van ‘t aardse gedruis
daar heb ik mijn toevlucht gevonden
mijn heerlijk en veilig tehuis
en mag mij de vijand benauwen
bestormen zoveel hij maar wil
de vleugelen zijn sterk die mij dragen
en onder die vleug’len is ‘t stil
Ja, onder die vleug’len geborgen
en ook op deze vleug’len bewaard
daar kan ik zoo veilig rusten
en verwacht een vredige vaart
de reis moog afwisselend wezen
verbannen zijn vreze en klacht
want onder die vleug’len is vrede
en op die vleug’len is kracht
* De Schriftplaatsen zijn genomen uit de Herziene Staten Vertaling.
Geplaatst in: Geloof
© Frisse Wateren, FW