“Ik vermaan dan allereerst dat smekingen, gebeden, voorbiddingen en dankzeggingen gedaan worden voor alle mensen …”. (1. Tim. 2 vers 1)
Farizeïsme is voor christenen evenzeer te vrezen als vroeger voor de Joden. De waarheid die ons werd meegedeeld gaat veel verder dan wat de Joden hadden ontvangen, en bovendien is de christelijke afzondering overwegend innerlijk, terwijl de afzondering van de Israëlieten vooral uit uiterlijke vormen bestond. Niettemin loopt de christen voortdurend het gevaar om een afzondering voor God als voldoende te beschouwen, die zich met een bepaald aantal ontzeggingen en verboden tevreden stelt, in de poging om anders te zijn dan de anderen. En dit in de geest van arrogantie, in plaats van een afzondering in de kracht van de Heilige Geest in waarheid en liefde te verwerkelijken onder hen die de Heer volgen. Hij die daaromtrent niet waakzaam is, bezwijkt voor dit gevaar van zelfbedrog door te zoeken – zij het onbewust – om zich iets op te richten, dat volledig tegengesteld is aan de gedachte van Christus: werkelijk sektarisme.
Hoe bewaart de Geest van God de gelovigen zodat hun afzondering heilig blijft, maar toch het stempel draagt van de genade van God en niet van menselijke hoogmoed? Hij roept in hen “smekingen, gebeden, voorbiddingen en dankzeggingen … voor alle mensen” op. Het gaat er niet alleen om altijd te bidden en niet te verflauwen; ook niet om uitsluitend te bidden voor de kinderen van God, en in het bijzonder dan voor hen met wie wij als getuigen van de Heer verenigd zijn. In 1 Timotheüs 2 vers 1 vinden we daarentegen een aansporing tot gebed op de brede basis van Gods relatie met de hele mensheid. Gelovigen moeten zich aan deze vermaning houden, als ze de waarheid niet ongehoorzaam willen zijn. Het evangelie zelf waardoor we gered werden, moet ons hieraan herinneren.
Als de gemeente in haar vereniging met Christus, of liever, als Christus in Zijn verbinding met de gemeente de bijzondere openbaring is van de raadsbesluiten van God, vertegenwoordigt het evangelie niettemin de voortdurende openbaring van de genade van God aan de wereld. De gelovigen die deze beide zijden van de waarheid kennen, zijn daarom verantwoordelijk voor een waar getuigenis zowel van de ene als van de andere zijde. De praktijk leert keer op keer dat het overdreven benadrukken van de ene zijde niet alleen leidt tot het verliezen van het zicht op de andere zijde, maar ook dat te bederven wat men als het enig uitoefent 1. Want Christus is de waarheid. Noch het evangelie in zijn waarheden van redding voor de zondaars noch de gemeente hebben recht op onze exclusieve liefde, maar beide hebben er tegelijkertijd recht op. We zijn geroepen om getuigen van de waarheid te zijn als diegenen die geheiligd zijn, niet slechts door één van de twee zijden, maar door de waarheid (Joh. 17:17).
Deze eenzijdigheid is altijd een gevaar geweest en is dat ook vandaag nog. De gelovigen, evenals alle andere mensen, moeten ontvankelijk zijn voor de hele waarheid. Het lijkt misschien heel geestelijk om een extreme positie te kiezen en eraan vast te houden. De een mag zich inbeelden in de ‘gemeente’ in een soort hemelse sfeer te leven. Anderen daarentegen kan het wenselijk lijken om zich te ontdoen van deze kwestie van de gemeente, die men zo vaak gebruikt als een aanleiding voor eerzucht, zo niet zelfs jaloezie en strijd. Ja, onder deze omstandigheden en in het licht van de huidige achteruitgang van het christendom, kan het wenselijk lijken om alle energie in het goede nieuws te steken, dat zielen voor het oordeel bewaart en hen naar God leidt. Maar dat zou betekenen, dat we de nauwste cirkel prijsgeven van wat Christus liefheeft en waardeert. De enige juiste, heilige en trouwe houding is om alles wat kostbaar is in Zijn ogen te handhaven: aan de ene kant de gemeente lief te hebben met alles wat daarop betrekking heeft, en aan de andere kant naar de hele mensheid te gaan met de genade die het licht van een Heiland-God verbreidt.
1. Ter verduidelijking: Deze zin luidt in het Duits: ‘Die Praxis zeigt immer wieder, dass Überbetonung in der einen Richtung nicht nur dazu führt, die andere Seite aus dem Auge zu verlieren, sondern auch das zu verderben, was man als einziges ausübt’.
William Kelly; © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 11.08.2019.
Geplaatst in: Christendom, Gemeente
© Frisse Wateren, FW