7 maanden geleden

Een reis door de kleine profeten (9) – Zefanja

Bijbelgedeelte: Zefanja 1:1-3:20

Hand op het hart: Ken jij de boodschap van de profeet Zefanja? Zefanja is misschien wel een van de minst gelezen en onderzochte boeken van de Bijbel. Dat is jammer. Deze aflevering van de zwerftocht is bedoeld om je aan te moedigen dit deel van het Woord van God van dichterbij te bekijken.

De boodschapper

Zefanja woonde in Jeruzalem en had daar toegang tot het koninklijk hof. Hij was een afstammeling van koning Hizkia (1:1). Zefanja was actief ten tijde van koning Josia, die regeerde van 640 – 609 voor Christus. Aangenomen kan worden, dat zijn bediening er in belangrijke mate toe heeft bijgedragen dat de Godvrezende Josia, die als achterkleinzoon ook een nakomeling van Hizkia was, het religieuze leven in Juda radicaal hervormde (vgl. 2 Kon. 22-23; 2 Kron. 34-35).

De boodschap

Zefanja is een ‘oordeelsprofeet.’ De verwoesting die hij aankondigt vond zijn eerste vervulling in de Babylonische veroveringen aan het einde van de zevende en het begin van de zesde eeuw vóór Christus. Maar Zefanja ziet veel verder: hij kijkt uit naar de grote dag van de Heer. Meerdere keren spreekt hij over deze “dag,” die vandaag de dag nog toekomst heeft (1:7,8,9,10,14,15,16,18; 2:2,3; 3:8,11,16).

Een globale indeling:

  • Hoofdstuk 1 vers 1 – 2 vers 3: Oordeel over Juda en Jeruzalem;
  • Hoofdstuk 2 vers 4-15: Oordeel over de buurvolken van Juda;
  • Hoofdstuk 3: Jeruzalems huidige zonde en toekomstige zegen.

Een glimp van Zefanja’s profetie – vreugde hebben en vreugde geven

“Zing vrolijk, dochter van Sion! Juich, Israël! Wees blij en spring op van vreugde met heel uw hart, dochter van Jeruzalem! … De HEERE, uw God, is in uw midden, een Held, Die verlossen zal. Hij zal Zich over u verheugen met blijdschap. Hij zal zwijgen in Zijn liefde. Hij zal Zich over u verblijden met gejuich” (Zef. 3:14,17).

Zefanja getuigt van het oordeel over zonde en goddeloosheid in krachtige, ernstige en schokkende woorden. Dit is de donkere achtergrond waartegen de verzen 9-20 van het derde hoofdstuk helder schijnen. Ze spreken over de gezegende veranderingen die de dag van de Heer zal brengen. Dan zullen de lippen van de volken, die eens het volk van God gesmaad hebben (2:8) en zichzelf geprezen hebben (2:15), veranderen in reine lippen – lippen die de Heer aanroepen (3:9). En Jeruzalem, dat niet tot zijn God is genaderd en in al zijn dagen goddeloos heeft gehandeld (3:2,7), zal zijn toevlucht nemen tot de Heer en Israël zal als een nederig, geheiligd volk vreugde en vreugde in Hem vinden (3:12,14,17). Een geweldige zegen!

Wat het overblijfsel van Israël (vs. 13) in het koninkrijk zal genieten, spreekt ook tot ons hart. We willen de zegen van God merkbaar in ons leven ervaren en zo onze weg gaan, dat we vreugde in de Heer hebben en Hem behagen. Hoe doen we dat? Zefanja geeft ons belangrijke aanwijzingen:

  • Wees niet hoogmoedig, verhef jezelf niet (vs. 11);
  • geef je eigen zwakheid toe; vlucht naar God, vertrouw op Hem (vs. 12);
  • Vermijd leugens en bedrog (vs. 13).

Hoogmoed en leugens zijn beide dingen die een gruwel voor God zijn: “Al wie hooghartig is, is een gruwel voor de HEERE een gruwel” (Spr. 16:5); “Valse lippen zijn voor de HEERE een gruwel” (Spr. 12:22). Wie liegt en hoogmoedig is, kan daarom niet op Gods zegen rekenen. De apostel Petrus zegt het heel duidelijk in zijn eerste brief: “Want laat hij die [het] leven wil liefhebben en goede dagen zien, zijn tong van kwaad weerhouden en zijn lippen van het spreken van bedrog …;” en: “God weerstaat de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade” (1 Petr. 3:10; 5:5). En wat vertrouwen betreft, zegt de Schrift: “Gezegend is de man die op de HEERE vertrouwt, wiens vertrouwen de HEERE is!” (Jer. 17:7). Zij die op God vertrouwen en niet op zichzelf (zie 2 Kor. 1:9) of op anderen (zie Jer. 17:5) zullen zeker geen gebrek hebben aan zegen, vreugde en ook niet aan het welgevallen van God.

“Zing vrolijk, juich, wees blij” (vgl. Zef. 3:14) – herkennen we hier iets van in ons leven? Zo niet, komt dat dan misschien door een arrogante houding, een gebrek aan vertrouwen in God of het feit, dat we de waarheid niet zo nauw nemen? Als deze dingen kenmerkend voor ons zijn, zou God ook niet blij met ons zijn. Natuurlijk, wat onze positie “in Christus” betreft, zijn we welgevallig in de Geliefde, en God ziet ons met welgevallen en vreugde aan – maar de vraag is nu of God welgevallig kan zijn met onze levenspraktijk, met ons gedrag.

Zou deze blik op de profeet Zefanja ons niet moeten aansporen om uit ons leven te verwijderen wat ons en God van vreugde berooft?

 

Gerrid Setzer; © www.bibelstudium.de

Online in het Duits sinds 30.07.2006.

Geplaatst in: ,
© Frisse Wateren, FW