Wat voor een gelovige! Dorkas ging naar huis en het werd meteen duidelijk welk een leemte ze achterliet. Een echt voorbeeld voor gelovige vrouwen ( én mannen …)
9 januari 2025
In Handelingen 9 hebben we een prachtig, hartverwarmend voorbeeld van een gelovige vrouw, een gelovige zuster, die de naam Tabitha had, vertaald Dorkas (Gazelle.) We lezen in Handelingen 9 vers 36 dat er in Joppe een zekere discipelin was die Tabitha heette, wat vertaald Dorkas is. Het eerste wat ons over haar wordt verteld is, dat ze een discipelin was. Ik weet niet of we dit woord een tweede keer tegenkomen in het Nieuwe Testament. Ze was iemand die bereid was om van de Heer Jezus te leren. Dat is een leerling. Het gaat niet om iemand die een discipel is, zoals je uit het Duits zou kunnen afleiden, maar om iemand die bereid is om van de Heer Jezus te leren. Zij wilde leren. Zij was bereid om niet alleen praktisch werk te doen, zoals we later zullen zien, maar om te leren, zouden we vandaag zeggen, uit het Woord van God. Een prachtig voorbeeld voor jullie als zusters, voor ons allemaal, om te leren. En ten tweede betekent discipel een volgeling van de Heer Jezus zijn als een discipel. Dit betekent dat ze de Heer Jezus volgde.
De Heer Jezus leefde niet meer op aarde, maar Zijn getuigenis was met hen gedeeld over hoe Hij geleefd had. En dat, is wat zij wilde doen. Ze had een nieuw leven, ze was een bekeerde vrouw en daarom had ze eeuwig leven en was in staat om te leven zoals de Heer Jezus had geleefd. Natuurlijk op het terrein waar God haar als zuster had geplaatst. En dat is wat ze deed. Ze volgde de Heer Jezus. Ze was een volgeling. Ze werd daarom ook gekenmerkt door het feit, dat ze als discipelin een dienst deed voor de Heer Jezus. Dat vinden we helemaal aan het begin van het evangelie van Markus, waar de Heer Jezus Petrus en ook Andréas, en kort daarna Johannes en Jakobus, als Zijn volgelingen aanstelt door hun een opdracht, een dienst toe te vertrouwen. Deze discipel, Tabitha, deed dus een dienst voor de Heer Jezus door de broeders en zusters op een uiterlijke manier te dienen.
Het is prachtig als een zuster niet alleen de Heer Jezus volgt, niet alleen leert van de Heer Jezus, maar ook op deze manier een dienst doet voor de Heer Jezus, net zoals, volgens 1 Petrus 4 vers 10, wij allemaal, ook jullie zusters, een dienst hebben, een waardevolle dienst voor de Heer Jezus. En dat betekent ook gehoorzaam zijn. Toen de Heer Jezus tegen deze velen zei: volg mij, volg mij, deden ze dat meteen. Een discipel wordt dus gekenmerkt door van harte gehoorzaam te zijn. Ze was dus in de eerste plaats een volgeling, een prachtig voorbeeld ook voor gelovige vrouwen. En u hoeft geen 50 jaar te zijn om een gelovige discipelin te zijn, maar een prachtig voorbeeld voor u als gelovige vrouwen om volgelingen van de Heer Jezus te zijn. Ten tweede krijgen we de naam Tabitha, wat vertaald Dorkas (Gazelle) is. Ze was dus iemand die echt ijverig was. Ze was iemand die, waarom de naam zeker ook in de vertaling is weegegeven, behendig was, die snel was, die actief was voor de Heer Jezus.
Het is geweldig als u dat in uw omgeving doet. Het is natuurlijk voor een moeder om bezig te zijn voor haar kinderen. Voor wie anders? God heeft deze taak gegeven aan een gelovige moeder, een gelovige vrouw. En men kan haar alleen maar steunen, men kan haar alleen maar aanmoedigen om deze dienst voor de Heer Jezus te doen. Dan staat er dat zij overvloedig was aan goede werken en weldaden, die zij in praktijk bracht. Met andere woorden, deze zuster was iemand die actief was, zoals we al gezien hebben, als een gazelle, en die goede werken deed, nuttige werken, die iets deed dat tot zegen was voor haar broeders en zusters. Ze was dus niet alleen actief in haar eigen huis, wat ze óók was, maar ze werd gekenmerkt door goede werken. Dat wat tot grote hulp kon zijn voor anderen in de bediening. Het waren goede werken die een hulp waren in de gemeenschap daar in Jeruzalem, zeker waar zusters, in het bijzonder zusters, grote hulp ontvingen in hun geloofsleven voor de Heer Jezus.
De vraag is in hoeverre wij ook zulke goede werken doen. In hoeverre dragen jullie nu, vooral als zusters, door zulke goede werken die barmhartig zijn voor anderen, die ten goede komen aan anderen, in hoeverre dragen jullie op die manier ook bij aan de gemeente, aan de gemeenschap, aan de Kerk van God? Deze Tabitha, deze Dorkas, deed dat en ze deed goede werken. Met andere woorden, ze toonde barmhartigheid aan degenen die niet in staat waren om, in dit geval bijvoorbeeld, kleding te kopen of zelf kleding te maken. Niet iedereen kan dat. En ze was een grote hulp omdat ze anderen die bepaalde dingen niet konden doen, hielp door deze aalmoezen, door deze praktische hulp. Bent u dat ook? Bent u iemand die goede werken doet, die werkt voor het welzijn van anderen? En bent u iemand die, daar waar anderen iets niet kunnen doen, misschien om financiële redenen, misschien om praktische redenen, misschien door levensomstandigheden, op deze wijze aalmoezen geeft zodat zij bemoedigd worden, zodat er ook voor hen hulp is in hun persoonlijke, dagelijkse, praktische en ook in hun geloofsleven.
Dan staat er dat het in die dagen gebeurde, dat ze ziek werd en stierf. Wel, dat is de weg die ieder mens gaat zolang Jezus nog niet terug gekomen is, want ieder mens gaat heen, omdat wij allen zondaars waren en daardoor de zonde in ons lichaam geweest is en helaas nog steeds is, en dat leidt tot de dood, zoals de apostel Paulus in Romeinen 5 vers 12 duidelijk maakt. Ook bij deze zuster. Elke dienst, hoe waardevol ook, heeft een einde. Ofwel omdat we worden opgenomen en de Heer Jezus is teruggekeerd, ofwel omdat we naar huis gaan. Dit was ook bij haar het geval. Maar toen ze haar gewassen hadden, volgens de gewoonte, volgens de traditie, legden ze haar in een bovenkleed. Het is verbazingwekkend, dat ze haar niet meteen begroeven, zoals gebruikelijk is. Maar omdat Lydda dichtbij Joppe lag en de broeders en zusters daar natuurlijk wisten, dat Petrus daar woonde, zonden de discipelen, toen ze hoorden dat Petrus daar was, twee mannen naar hem toe en vroegen hem: “Kom zonder dralen naar ons toe.”
Dit is heel ongewoon, maar het laat zien hoeveel waardering deze broeders en zusters hebben, niet alleen de zusters maar ook de broeders. We hebben het nu uitdrukkelijk over mannen en over discipelen, dat deze zuster niet alleen actief is geweest voor het welzijn, het uiterlijke welzijn, van de zusters, maar ook van de broeders. We zien in 1 Timotheüs 2, dat een geestelijke bediening van een zuster betrekking heeft op zusters. Maar hier zien we dat een materiële, uiterlijke bediening van zusters ook een zegen kan zijn voor mannen, voor broeders. Maar Petrus stond op en ging met hen mee, en toen hij aangekomen was, leidden ze hem de bovenzaal binnen, en al de weduwen kwamen wenend naar hem toe en toonden hem de onderkleding en mantels die Dorkas gemaakt had toen ze nog bij hen was.
Petrus gaat dus naar hen toe en dan zien we weduwen, dat wil zeggen degenen die hulp nodig hadden, die deze hulp ontvangen omdat ze zelf op dat moment maatschappelijk niet in staat waren om geld uit te geven. Ze hadden geen geld. Als hun man stierf, waren deze zusters vaak berooid. En juist voor hen had Dorkas dit werk gedaan. Ze was niet iemand die prestigieus wilde zijn. Ze deed geen dienst voor hen die al genoeg hadden en waar ze misschien kon schitteren, maar ze deed deze dienst voor hen die alleen maar dankbaar waren, maar die geen grote indruk maakten. En dit waren onderkleding en mantels. Dus ze produceerde niet alleen wat zichtbaar was, ze herstelde niet alleen wat zichtbaar was. Dat was niet belangrijk voor haar. Ze kon beide en ze deed beide. Ze hielp degenen die niet konden zien wat ze had gedaan. Maar er waren ook gewaden die ze gedragen hebben en die ook zichtbaar maakten welke waarde ze had, zichtbaar maakten voor anderen welke waarde deze zuster had in haar werk.
Maar Petrus stuurde ze allemaal weg, knielde neer en bad, draaide zich naar het lichaam en zei tegen Tabitha: “Sta op.” En ze opende haar ogen en toen ze Petrus zag, ging ze overeind zitten. Dit is buitengewoon, misschien zelfs uniek. Over het algemeen vinden we, dat de wonderen die de Heer Jezus aan de apostelen en anderen gaf, gedaan worden ten behoeve van ongelovigen, om het evangelie te bevestigen, om het goede nieuws als het ware te staven, met andere woorden, om te laten zien dat het een werk van God is, net zoals uiterlijke wonderen bovennatuurlijk van aard zijn en daarmee laten zien dat God werkzaam was. Maar hier zien we, dat dit wonder werd verricht ten gunste van een gelovige, er is geen sprake van, dat het hier in Handelingen 9 een profetische betekenis heeft. Dat is nu niet ons onderwerp.
Maar hier zien, we dat de Geest van God dit wonder echt deed ten bate van een gelovige. En dat laat ten eerste zien hoe belangrijk deze zuster was voor de gelovigen. En ten tweede laat het in dit geval ook zien welke waardering God, de Heer Jezus, had voor deze gelovige vrouw. Niet dat Hij minder achting had voor anderen omdat Hij hen niet uit de dood had opgewekt. Integendeel, dat wordt hier duidelijk getoond en benadrukt. Hij gaf haar zijn hand en richtte haar op en hij riep de heiligen en de weduwen en stelde haar levend voor. Ze konden haar dus zien. Maar het werd bekend in heel Joppe en velen geloofden in de Heer. Hier zien we dus, dat dit inderdaad een wonder was, dat in het evangelie ook als zegen werd gebruikt. Ook al was het in dit individuele geval, in dit specifieke geval ten gunste van een gelovige, de Geest van God wilde het gebruiken om mensen tot geloof te brengen die daar blijkbaar nog niet bij de gemeente van God hoorden. En wat voor bemoediging moet dat geweest zijn voor deze heiligen en weduwen? En hier zien we nu, dat de bemoediging duidelijk niet alleen voor de weduwen was. Zij worden niet eens als eerste genoemd, maar voor de heiligen als geheel.
Deze zuster was een waardevol instrument in Gods handen voor alle gelovigen. En zo werden alle gelovigen ook bemoedigd door het feit, dat ze nu leefde. Zulke wonderen verwachten we vandaag de dag niet. Maar we zien wel iets van de waarde die gelovige zusters hebben voor de Heer en ook voor de broeders en zusters in het geloof en hier vervolgens zelfs voor ongelovigen. Alle drie zijn ook vandaag het geval. Als een zuster haar tijd, energie en capaciteiten aan de Heer geeft, verheerlijkt ze Hem. Dan bent u een echte verheerlijking voor de Heer hier op aarde. Dan bent u een zegen voor de gelovigen en dan kan dit zelfs uitstralen en zal dit ook uitstralen. Ook ten opzichte van ongelovigen die zien wat er aan het werk is in het hart, in de ziel van een persoon, in dit geval een gelovige vrouw, is tot welzijn voor anderen.
Niet uit eigenliefde, niet uit egoïsme, maar voor het welzijn van anderen. En dat wens ik u toe, dat u als zuster deze plaats ziet, dat u deze taak ziet, dat u deze dienst ziet en uitvoert om de Heer te verheerlijken. En vooral als het zo’n praktische dienst is, dan kan het ook veel betekenen voor anderen. Natuurlijk in de vreze van God en op de juiste plaats, met de juiste houding. Maar dan zal het een echte zegen zijn. En het is gewoonweg geweldig als de gemeente van God ook vreugde, opbouw en voordeel ervaart als trouwe zusters zulke prachtige, nuttige diensten verrichten, waar Dorkas Tabitha een waar voorbeeld van is.
Manuel Seibel; © www.bibelpraxis.de
Geplaatst in: Christendom, Evangelie, Gezin
© Frisse Wateren, FW