2 Thessalonicenzen 1 vers 6-9:
6. … daar het rechtvaardig is bij God, aan hen die u verdrukken,
7. verdrukking te vergelden, en aan u die verdrukt wordt, rust met ons bij de openbaring van de Heer Jezus van [de] hemel met [de] engelen van Zijn
8. kracht, in vlammend vuur, als Hij wraak brengt over hen die God niet kennen en over hen die het evangelie van onze Heer Jezus niet gehoorzamen.
9. Zij zullen als straf lijden [het] eeuwig verderf, [verwijderd] van [het] aangezicht van de Heer en van de heerlijkheid van Zijn sterkte, …
We kunnen ons afvragen waarom de Schrift zo vaak spreekt over de tweede verschijning van de Heer Jezus Christus en zo zelden over de opname. 2 Thessalonicenzen 1 geeft ons drie duidelijke redenen voor het belang van de verschijning. Ten eerste zal het de dag van vergelding voor deze wereld zijn. Ten tweede zal het de dag van rust en beloning voor het volk van God zijn. Ten derde, en vooral, zal het de dag van de triomf van Christus zijn, het glorieuze antwoord op Zijn ootmoedige weg van vernedering.
1. De verschijning is de dag van vergelding voor de wereld
Gedurende vele eeuwen heeft God Zich in genade een stil, maar niet onverschillig getuigenis staande gehouden tegen de vooruitgang van het kwaad in de wereld, die de Christus Gods heeft verworpen en nog steeds verwerpt. Maar wanneer God tenslotte ingrijpt, zal het in vlammend vuur en in vergelding tegen de goddelozen zijn. Mensen vragen waarom God niet publiekelijk in de zaken van mensen ingrijpt. Waarom wordt de oorlog, de goddeloosheid en het verderf gedoogd om voort te gaan? Het antwoord is duidelijk: omdat God barmhartig is, grijpt Hij niet direct in in de zaken van mensen, want als Hij dat deed, zou Hij met alle kwaad in oordeel moeten handelen. God houdt nog steeds het oordeel tegen, terwijl Hij in genade de vergeving van zonden aanbiedt aan een wereld van zondaars. Maar de dag van genade staat op het punt te eindigen en dan komt de directe tussenkomst van God. 2 Thessalonicenzen 1 vers 6-9 zegt ons, dat met betrekking tot deze wereld er drie dingen zullen gebeuren, wanneer God ingrijpt.
Ten eerste zijn er mensen die Gods volk verdrukt hebben. Verdrukking wordt hun vergolden (vs. 6). Ten tweede zijn er mensen die “het niet goed dachten God te erkennen” en elk getuigenis van de schepping verwierpen (Rom. 1:28). Vergelding zal hen achterhalen (vs. 8). Ten derde zijn er mensen die aan hun onwetendheid over God de verwerping van de openbaring van Zijn genade in het evangelie hebben toegevoegd. Ze zullen als straf ondergaan “[het] eeuwig verderf, verwijderd van het aangezicht van de Heer en van de heerlijkheid van Zijn sterkte” (vs. 9).
Maar wanneer zal dat gebeuren? Dezelfde tekst laat ons duidelijk zien, dat het met de verschijning van Christus zal zijn “bij de openbaring van de Heer Jezus van [de] hemel met [de] engelen van Zijn kracht”.
2. De verschijning zal de dag van rust en beloning zijn voor het volk van God.
Laten we niet vergeten, dat sinds het kruis en ook vóór het kruis, de geschiedenis van het volk van God een eeuwenlange geschiedenis is geweest van lijden, smaad en vervolging door de vijandige wereld op de een of andere manier. Vanaf de dood van Abel in de dagen voorafgaand aan de vloed tot aan de vervolgingen in onze tijd, was er niets dan weerstand en verdrukking voor het volk van God van een wereld die God haatte.
Misschien is het verschrikkelijke aantal christenen, dat in het heidense Rome ter dood is gebracht moeilijk in te schatten; toch is berekend dat in pauselijk Rome en door andere religieuze vervolgingen meer dan 50 miljoen christenen ter dood werden gebracht. Weet je wat dat betekent? Miljoenen en miljoenen mannen, vrouwen en kinderen werden onderworpen aan geweld, misdaad, martelaarschap en terechtstelling, in de meest afschuwelijke vorm, die alleen duivelse haat en vindingrijkheid bedenken kon. Duizenden Italiaanse christenen werden tot vermaak van toeristen in het gecultiveerde Rome voor de leeuwen geworpen. Gekleed in de vacht van wilde dieren, werden ze door honden angst en schrik aangejaagd. In met pek doorweekte hemden werden ze op palen gespietst en in brand gestoken om Nero’s tuinfeestjes te verlichten. Later werden ze onderworpen aan allerlei pijnlijke martelingen in de kerkers van de Inquisitie. Ze werden op een afschuwelijke manier verminkt; ze kwamen op de rektafel [1], ze werden levend begraven, ze werden de een na de ander op de brandstapel verbrand en tienduizenden werden geëxecuteerd.
En wanneer we dan in gedachten de geschiedenis van de vervolgingen aan ons voorbij laten gaan, moeten we ons aan iets herinneren, dat ons op het eerste gezicht zo raadselachtig lijkt – er was geen ingrijpen van God. De folteringen, de martelingen, de executies gingen onophoudelijk door en God kwam niet tussenbeide. De wereld, het vlees en de duivel kunnen schijnbaar doen wat ze willen, en God lijkt er geen kennis van te nemen. Het geschreeuw van angst van het gemartelde volk van God steeg op naar de hemel, maar de hemel was stil. Hun handen werden opgeheven in gebed, maar er kwam geen bevrijding.
Was God dan ook een onverschillige toeschouwer wat de vervolging van Zijn volk betrof? Heeft God geen aandacht voor hun lijden en verzoekingen? Is Hij doof voor haar gebeden en blind voor haar tranen? Duizend maal neen. De God die onze namen in Zijn boek bijhoudt en onze tranen in Zijn kruik verzamelt, en Die de haren van ons hoofd geteld heeft, kan niet onberoerd blijven bij het lijden van Zijn volk. Elke traan die ze hebben vergoten, elk lijden dat ze hebben moeten doorstaan, elke verzoeking die ze omwille van Christus hebben doorstaan, zal een heerlijk antwoord vinden. Het lijden en de verzoekingen zijn niet vergeten, zijn niet tevergeefs, gaan niet verloren, want God zegt dat ze “blijkt” te zijn “tot lof en heerlijkheid en eer”. En wanneer? “Bij de openbaring van Jezus Christus” (1 Petr. 1:7). Miljoenen gelovigen hebben deze wereld verlaten te midden van mishandeling, ontering en smaad. Ze zullen terugkomen met lof en heerlijkheid en eer bij het verschijnen van Jezus Christus, wanneer Hij komen zal om verheerlijkt te worden in Zijn heiligen en bewonderd te worden in allen die hebben geloofd (2 Thess. 1:10). Daarom zegt de apostel dat degenen die onderdrukt worden, vergolden wordt rust met ons bij de openbaring van de Heer Jezus van [de] hemel met [de] engelen van Zijn kracht (vs. 7).
3. De verschijning zal de dag zijn van de triomf van Christus.
De onvergelijkbaar grootste gebeurtenis die de toekomst voor deze wereld in petto heeft, is de verschijning van de Heer Jezus. In zijn enorme betekenis wordt het alleen overtroffen door de eerste verschijning van Christus toen Hij de verzoening volbracht. We willen graag toegeven dat het kruis in zijn unieke verhevenheid daar staat, ongeëvenaard in de tijd en uniek in de eeuwigheid. De overwinningen van de mensen die zo’n grote rol spelen in de geschiedenis van deze wereld, zullen spoedig instorten en volledig in de vergetelheid geraken; maar de krachtige overwinning aan het kruis zal de enige opmerkelijke gebeurtenis in de geschiedenis van de wereld blijven. De glorie van grote menselijke overwinningen vergaat al in de tijd en zal in de eeuwigheid vergeten zijn; maar het kruis zal de tijd meer en meer glans geven en de eeuwigheid zal nooit ophouden de heerlijkheden van het kruis te ontvouwen. Maar laten we bij alle herinnering aan de unieke heerlijkheid van het kruis niet de komende heerlijkheid van het Koninkrijk vergeten, die zal worden ingeleid door de tweede verschijning van de Heer Jezus. Het zal het zegevierende antwoord zijn op Zijn eerste verschijning in nederigheid. Het zal Gods antwoord op alle smaad en schande en vernedering zijn, waarmee de wereld de Zoon van God aan het kruis overgoten heeft. Te midden van deze beledigingen, kon de Heer over de smaad en het lijden en de nood heen zien naar de dag van zijn komende heerlijkheid en die plechtige en triomferende woorden uitspreken: “… van nu aan zult u de Zoon des Mensen zien zitten aan [de] rechterhand van de kracht, en zien komen op de wolken van de hemel” (Matth. 26:64). Hij werd gekruisigd in zwakte (2 Kor. 13:4), Hij zal in kracht terugkomen. Aan het kruis kroonden mensen Hem met een doornenkroon; bij Zijn verschijning zal Hij met vele diademen gekroond zijn. Aan het kruis droeg Hij het oordeel in gerechtigheid om vrede te maken; bij Zijn tweede verschijning lezen we dat Hij in gerechtigheid oordeelt en oorlog voert (Openb. 19:11,12). De Christus van God werd voor het laatst gezien door de mens toen Hij aan het kruis genageld was, tussen hemel en aarde. De volgende keer zal de wereld Hem zien als Hij met de wolken komt; en “elk oog zal Hem zien, ook zij die Hem doorstoken hebben; en alle stammen van het land zullen over Hem weeklagen. Ja, amen” (Openb. 1:7).
Dan zal de “heerlijkheid van Zijn sterkte” zichtbaar worden “wanneer Hij komt om op die dag verheerlijkt te worden in Zijn heiligen en bewonderd te worden in allen die hebben geloofd” (2 Thess. 1:10).
Zo leren we uit dit wonderbare gedeelte, dat de openbaring van de Heer Jezus uit de hemel met de engelen van Zijn kracht voor het hele universum zal getuigen: dat God in de eerste plaats niet onverschillig stond tegenover al het kwaad en het verderf en het geweld, die door de tijdperken heen opgestapeld werd, en ten tweede, dat Hij het lijden van Zijn Zoon niet onopgemerkt gelaten heeft. In de derde en belangrijkste plaats zal het getuigen, dat God de schande en de pijn, waarmee de mensen de Heer Jezus Christus hebben overladen, niet over het hoofd heeft gezien.
SLOT.
Hamilton Smith; © www.bibelstudium.de
[Vertaald naar het Duits door Marco Leßmann]
Online in het Duits sinds 11.11.2007.
Geplaatst in: Christendom, Toekomst
© Frisse Wateren, FW