8 maanden geleden

De symboliek van de tabernakel (05)

Exodus 25 vers 29-30; Leviticus 24 vers 5-9

De tafel voor de toonbroden

We gaan het heilige der heiligen uit, waar de ark en het verzoendeksel stonden, en gaan het heilige binnen. Daar zien we de tafel van voor de toonbroden en de gouden kandelaar. De eerste wordt als eerste genoemd. Hij was gemaakt van acaciahout, dat bedekt was met zuiver goud. Hier wordt Christus afgebeeld in Zijn Goddelijke heerlijkheid (zuiver goud) en in Zijn menselijkheid (acaciahout).

Dit is de eerste keer in de Schrift, dat het woord “tafel” wordt genoemd. De grondgedachte van een tafel is voedsel en levensonderhoud. De tafel van de toonbroden stelt Christus voor als het voedsel voor Zijn volk, niet in de omstandigheden van de woestijn, maar in de dienst van het heiligdom. Dit was het voedsel voor de priesters.

Het manna is de voeding die we nodig hebben in verband met de omstandigheden van het leven in de woestijn, en daar worden we gevoed door de zorg van de Heer voor ons in onze beproevingen, zwakheden, enzovoorts. Ieder van ons kan vertellen hoe we op deze manier gesterkt zijn. Maar als we naar de samenkomst komen of het Woord persoonlijk bestuderen, vinden we onszelf in gemeenschap met een opgestane Christus. “begenadigd [1] in de Geliefde” (Ef. 1:6), “gezegend met alle geestelijke zegening in de hemelse [gewesten] in Christus” (Ef. 1:3). Wij kennen de liefde van de Vader zoals die geopenbaard is in en door Zijn geliefde Zoon, onze Heer Jezus Christus. Door zo te denken bevinden we ons in een sfeer zonder beproevingen en teleurstellingen. We nemen de hemelse kant van de dingen, en dit wordt afgebeeld in het beeld van de tafel van de toonbroden.

De afmetingen van de tafel voor de toonbroden

Terwijl de lengte en breedte van de tafel van de toonbroden korter was dan die van de ark, was de hoogte hetzelfde. De kortere lengte en breedte waren bedoeld om te laten zien dat, terwijl de ark en het verzoendeksel als het ware de hele wereld om zich heen hadden, de tafel van de toonbroden in figuurlijke zin alleen in verbinding staat met het volk van de Heer. Het verzoendeksel is er voor allen; de tafel van de toonbroden was alleen voor de priesters. Het feit, dat hun hoogte hetzelfde is, geeft aan dat de gemeenschap van gelovigen in de juiste verhouding staat tot de volheid van de plaats die door het verzoenend sterven van Christus is verworven.

Twee gouden lijsten

Een rand van goud rondom, een lijst van een handbreedte rondom en een gouden rand voor de lijst spraken op twee manieren:

  1. Over hoe God ijverig de waarheid van de persoon van Zijn geliefde Zoon zou bewaken;
  2. over hoe God Zijn volk in gemeenschap met Christus zou bewaren. Dit laatste zal begrijpelijk worden als we het hebben over het brood, dat op de tafel werd gelegd.

Ringen, draagbomen en schotels

De ringen en draagbomen benadrukken, net als in het geval van de ark, dat we ons in de woestijn bevinden en nog niet in het hemelse Kanaän zijn aangekomen.

De schotels, schalen, kannen en kommen waren allemaal van puur goud en symboliseren het feit dat Goddelijke dingen, aan God gewijde dingen, niet naar menselijke inzichten kunnen worden gebruikt; ze moeten geestelijk worden verworven, toegeëigend en genoten. Alleen de Geest van God kan ons daarbij helpen.

De twaalf toonbroden

Er werden 12 koeken of broden op tafel gelegd. Deze stelden de 12 stammen van Israël voor. Maar alleen de priesters mochten de broden eten, en dat op de heilige plaats, maar zij deden dat namens heel Israël. De priesters stonden in een vertegenwoordigende verhouding ten opzichte van het geheel. 

Dit was allemaal symbolisch voor het deel van de gelovige. Alle gelovigen zijn priesters. Christus is het voedsel voor het hele volk van God. Helaas! Hoe weinig waarderen we deze waarde van het hemelse voedsel. We zijn vaak tevreden mee om in geestelijke schaarste te leven, terwijl we in geestelijke overvloed zouden kunnen leven.

De koeken of broden (toonbroden) moeten gemaakt worden van fijn meel, wat dezelfde waarheid illustreert als het fijne linnen, namelijk het vlekkeloze leven van onze Heer Jezus. Fijn meel bevat geen onopgeloste korrels. Laat meel door je hand gaan: Hoe zacht is het. Hoeveel korrels en onvolkomenheden zijn er in ons hele leven! Maar bij Hem is alles volmaakt.

Onze Heer was anders dan alle anderen, want in Hem was alle genade en ware goedheid verenigd in alle volheid en volmaaktheid. We kunnen niet zeggen dat Hij in het ene iets meer was dan in het ander. Waar de één op dit gebied faalt, de ander op dat gebied, presenteert de Heer Zichzelf als verschillend van ons allemaal, in die zin dat elke echte kwaliteit in Hem volledig gerijpt en vermengd was.

De koeken of broden werden gebakken. Meel moet gekneed en gebakken worden in de oven voordat het geschikt is als voedsel. Dit symboliseert, dat Christus alleen door Zijn dood het voedsel voor Zijn volk kon worden. Zijn verzoenende dood stelt de gelovige in staat om zich met Hem te voeden als het voedsel voor Zijn volk.

In elk brood zat twee tienden deeg. De tiende spreekt van verantwoordelijkheid die volledig in aanmerking wordt genomen. In dit opzicht spreken de twee tienden van een passend getuigenis.

Deze twaalf broden werden in twee lagen gelegd, zes in één laag en er werd zuiver reukwerk op gelegd als symbool van hoe welriekend Christus voor God is. Elke sabbat werden ze voortdurend voor de Heer bereid. Ze waren alleen voedsel voor Aäron en zijn zonen in de heilige plaats (Lev. 24:5-9).

 

NOOT:
1. Of ‘aangenaam gemaakt.’

 

A.J. Pollock; ©www.bibelstudium.de

Online in het Duits sinds 28.04.2007. [Geplaatst door Stephan Keune]. Vrij vertaald naar het Nederlands.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW