Bijbelplaatsen: Mattheüs 16 vers 15; Hosea 6 vers 6; 2 Petrus 3 vers 18; 2 Korinthe 4 vers 6; 10 vers 4 en 5; Efeze 1 vers 17; Handelingen 9 vers 5; Spreuken 2 vers 1-5
Vraag 8: “U echter, Wie zegt u dat Ik ben?” (Matth. 16:15)
Mensen hadden toen allerlei verschillende opvattingen over Wie de Heer Jezus was. Vandaag is het niet anders. De Heer Jezus vraagt aan Zijn discipelen – en dus ook aan ons – Wie Hij voor ons is. Hij vraagt ons niet om een “feiten-antwoord,” maar om de waardering die we in ons hart voor Hem hebben.
De kennis van de Heer Jezus neemt veel ruimte in beslag in de Bijbel. God zegt door de profeet Hosea: “Want Ik vind vreugde in goedertierenheid en niet in offer, in de kennis van God meer dan in brandoffers” (Hos. 6:6). God wil dat wij het verlangen hebben om Hem beter te leren kennen. Hij is niet geïnteresseerd in traditie en vorm, maar in een hart, dat van Hem onder de indruk is en naar Hem toe groeit.
Als de Heer u vraagt wie Hij voor u is, wat zou u dan kunnen antwoorden? Een paar standaard antwoorden die je gewoon weet? Of stroomt je mond over omdat je hart er vol van is? Als iemand ons naar de Heer vraagt, fonkelen onze ogen dan als het ware omdat we zo’n diepe waardering voor Hem uitspreken?
Hoe kunnen we groeien in de kennis van de Heer Jezus?
- Door de Heer Jezus te aanschouwen: “… kennis van de heerlijkheid van God in [het] aangezicht van <Jezus> Christus” (2 Kor 4:6). We kunnen nooit meer over God leren dan wanneer we naar de Heer Jezus kijken (verg. Joh. 1:18; 14:9). Zijn leven, zoals we dat in de evangeliën zien, laat ons de deugden en eigenschappen van God op een volmaakte wijze zien.
- Door de Heer te vragen Zichzelf meer aan ons te openbaren: “… opdat de God van onze Heer Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u [de] Geest van wijsheid en openbaring geeft in [de] kennis van Hem” (Ef. 1:17). Groei gebeurt altijd door de Heilige Geest.
- Door bewust en oprecht naar God te “vragen”: “En hij zei: Wie bent U, Heer?” (Hand. 9:5). Deze vraag stond centraal in het leven van de apostel Paulus. Ook wij willen een diep verlangen in ons hart hebben om God te leren kennen, met Hem in gemeenschap te zijn en Zijn Woord dienovereenkomstig te lezen. Uit niets komt niets voort.
- Door af te rekenen met wat in strijd is met de (ware) kennis van God: “… daar wij de overleggingen en elke hoogte die zich verheft tegen de kennis van God, afbreken …” (2 Kor. 10:5). Op deze wijze wordt bijvoorbeeld een verkeerd beeld van God voorkomen.
- Door ons hele hart te richten op de kennis van God: “Mijn zoon, als je mijn woorden aanneemt, en mijn geboden bij je opbergt, om je oor acht te doen slaan op de wijsheid, als je je hart neigt naar het inzicht, ja, als je roept om het verstand, je stem laat klinken om inzicht, als je het zoekt als zilver, het naspeurt als verborgen schatten, dan zul je de vreze des HEEREN begrijpen, de kennis van God vinden” (Spr. 2:1-5).
“Maar groeit op in [de] genade en de kennis van onze Heer en Heiland Jezus Christus” (2 Petr. 3:18).
© www.bibelstudium.de; Alexander Schneider;
Online in het Duits sinds 18.06.2024
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW