“En Hij is voor allen gestorven, opdat zij die leven, niet meer voor zichzelf leven, maar voor Hem die voor hen is gestorven en opgewekt” (2 Kor. 5:15).
“Als ik honderd handen had, zou ik ze allemaal kunnen gebruiken. De oogst is zeer groot. Ik schaam mij dat ik niets meer kan doen voor Hem die zoveel voor mij gedaan heeft.”
(George Whitefield, Engelse opwekkingsprediker, 1714-1770).
Voordat we ons op een terrein van dienst begeven, moeten we ons hart richten op Golgotha. Daar vinden we de oorsprong van elke bediening en elke toewijding aan discipelschap. Neutraliteit is onmogelijk in de schaduw van het kruis. Of het woord van het kruis is dwaasheid, of het is de kracht van God (zie 1 Kor. 1:18). Of je staat vijandig tegenover Jezus Christus, of je bent zo overweldigd door Zijn unieke, onbegrijpelijke dood, dat je je leven volledig aan Hem overgeeft. Geloven in Christus en tegelijkertijd een lauw christelijk leven leiden, is helaas vaak het geval bij ons – maar het spreekt de logica van Golgotha volledig tegen. William MacDonald schreef: “De mensen voor wie Jezus Christus stierf, kunnen Zijn rechtvaardige aanspraak op hen niet ontkennen.”
Anders zouden ze bezwijken aan hypocriet christendom of leven voor egoïstische genoegens. Onze redding vereist onze volledige overgave.
De dood van de Heer Jezus op Golgotha maakt vaak niet de indruk die het zou moeten maken. Als dat wel zo was, zouden aardse of zelfs egoïstische verlangens verdwijnen; ons denken en wezen zouden meer vervuld zijn van Christus, en elke geredde mens zou zich afkeren van oppervlakkig discipelschap. En de wereld zou geëvangeliseerd worden. Begrijpen wij Golgotha? Begrijpen we Wie Christus is, wie wij zijn – en wat er werkelijk aan dat kruis is gebeurd?
John Henry Jowett merkte op: “We verlaten onze gebedshuizen en er is geen diepe en onuitsprekelijke verwondering op ons gezicht te zien. We kunnen deze melodieuze melodieën zingen; en als we de straat op gaan, zijn onze gezichten één met die van hen die de theaters en muziekzalen hebben verlaten. Niets aan ons wijst erop, dat we naar iets enorme en overweldigends hebben gekeken.” Hij vervolgt met te zeggen, dat dit ons ertoe zou brengen een nederig bestaan te leiden met tijdelijke bezigheden. Nieuwe bekeerlingen daarentegen zijn vaak de beste missionarissen – bij hen zijn de indruk van Golgotha en dankbaarheid vaak nog het meest levendig.
William Borden schreef: “In het hart van elke mens is er een troon en een kruis. Als Christus op de troon zit, is het ‘ik’ aan het kruis; en als het ‘zelf,’ zelfs maar een beetje, op de troon zit, is Jezus aan het kruis in het hart van die mens … Als Jezus op de troon zit, zul je gaan waar Hij je wil hebben. Jezus op de troon verheerlijkt elk werk of elke plek.” De logica van Golgotha zou er onvermijdelijk toe moeten leiden dat het ‘ik’ onttroond wordt (dit betekent zelfverloochening; zie Luk. 9:23) en de Heer Jezus op de troon wordt geplaatst. Wat we bij onze bekering beleden, zal zich op natuurlijke wijze uiten in toewijding.
Bijbelse voorbeelden
De Bijbel staat vol met voorbeelden van indrukwekkende toewijding. Denk maar aan Abraham, Jozua, Noach, Daniël in de leeuwenkuil, zijn vrienden in de vurige oven, de wenende Jeremia, en Johannes de Doper, en vele anderen. Denk aan de apostel Paulus, die zei: “<>Maar wat winst voor mij was, heb ik om Christus’ wil schade geacht … omdat ik door Christus Jezus ook begrepen (gegrepen) ben” (Fil. 3:7,12). Zijn lange lijst van lijden in 2 Korinthe 11 vers 23-27 wekt de indruk, dat deze man Golgotha en de gevolgen ervan voor zijn leven echt begreep: “… In gevangenissen zeer overvloedig, in slagen bovenmatig veel, dikwijls in doodsgevaren. Van [de] Joden heb ik vijfmaal veertig [slagen] min één ontvangen, driemaal ben ik met roeden geslagen, eenmaal ben ik gestenigd, driemaal heb ik schipbreuk geleden, een nacht en dag heb ik in volle zee doorgebracht. Dikwijls op reis, in gevaren van rivieren, in gevaren van rovers, in gevaren door volksgenoten, in gevaren door [de] volken, in gevaren in [de] stad, in gevaren in [de] woestijn, in gevaren op zee, in gevaren onder valse broeders; in arbeid en moeite, in waken dikwijls, in honger en dorst, in vasten dikwijls, in koud en naaktheid.”
James Stalker zegt over Paulus: “Nooit was er zo’n eenvoud van oog of een heelheid van hart. Nooit was er zo’n bovenmenselijke en onvermoeibare energie. Nooit was er zo’n opeenstapeling van overwinnende moeilijkheden en blijmoedig gedragen lijden, om welke reden dan ook.”1 Paulus zelf schrijft: “Maar ik reken mijn leven niet als kostbaar voor mijzelf, opdat ik mijn loop volbreng en de bediening die ik van de Heer Jezus heb ontvangen, om het evangelie van de genade van God te betuigen” (Hand. 20:24). En waarom? Wat was zijn motivatie? “De Zoon van God, die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven” (Gal. 2:20). Dit doet ons denken aan Charles Studd, die een succesvolle sportcarrière opgaf voor Christus en zendeling werd. Zijn levensmotto was: “Als Jezus Christus God is en voor mij gestorven is, dan kan geen offer te groot zijn voor mij om voor Hem te brengen.”
Een spreker op een Bijbelconferentie zei ooit over overgave: “Mensen zullen zeggen: ‘Hij is gek’, als je je volledig aan Christus hebt overgegeven. Ik zeg: ‘Wees zo gek voor Christus als je maar kunt zijn.’ Ik zal je vertellen wie die gekken zijn. Zij staan in de schaduw van Golgotha, kijkend naar de stervende Heiland terwijl Hij hen met Zijn bloed koopt. En dan gaan ze doen wat ze willen en leven ze hun eigen leven.” Het is voor ons als gelovigen het meest logische om ons leven aan de Heer te geven uit dankbaarheid voor Golgotha. Paulus legt dit uit in Romeinen 12 vers 1: “… dat u uw lichamen stelt tot een levende offerande, heilig, voor God welbehaaglijk, [dat is] uw redelijke dienst.” “Redelijk” is hier de vertaling van de Griekse term logikos, waar het woord “logica” van afstamt. Kan er iets anders redelijker, te bevatten of begrijpelijker zijn dan leven voor de Heer uit dankbaarheid voor Golgotha?
Missionaris J. Alexander Clark zag ooit een leeuw een man aanvallen in Afrika. Hij greep zijn geweer, doodde het dier en bracht de gewonde man naar het ziekenhuis. Twee maanden later – Clark zat op zijn veranda – zag hij plotseling een grote stoet van vee, pluimvee en mensen, met de geredde man voorop. Hij viel aan Clarks voeten en zei: “Mijnheer, volgens de wet van mijn stam is de man die van een wild dier gered is, niet langer van hemzelf. Hij is van zijn redder. Alles wat ik heb, is van u.” Dat is dankbaarheid. Zijn we zó dankbaar voor Golgotha, dat we ons aan de Heer toewijden en het evangelie verkondigen aan de mensen om ons heen?
Charles H. Spurgeon drukt zich bewust enigszins radicaal uit wanneer hij zegt: “Wil je niet, dat anderen gered worden? Dan ben je zelf ook niet gered, wees daar maar zeker van!” Wat hij bedoelt is dit: als je beseft welke enorme grote redding je van God hebt ontvangen, waarvan je gered bent en wat de Heer voor je heeft gedaan, zul je automatisch het verlangen in je hart hebben om die met anderen te delen.
“We cannot preach the gospel o Christ any further than we have experienced His power in our own hearts.” (Unknown)
“We kunnen het evangelie van Christus niet verder prediken dan dat we Zijn kracht in ons eigen hart hebben ervaren.” (Onbekend)
Het beeld van het kruis
Toen de schilder Domenico Fetti (1589-1623) bezig was met een schilderij van de kruisiging van de Heer, vroeg een meisje hem naar de achtergrond van het tafereel. Fetti vertelde het haar met tegenzin. Onder de indruk van Jezus’ toewijding vroeg het meisje: “Mijnheer, u houdt toch wel heel veel van Hem, want Hij heeft dit allemaal voor u gedaan?” De man slikte – nee, hij hield niet van Jezus Christus. Geschokt door deze vraag begon hij de Bijbel te bestuderen en werd gered. Hij schilderde snel een nieuw schilderij van de kruisiging en voegde er de volgende regels aan toe: “Ik heb dit voor u gedaan – wat doet u voor mij?”
Dankbaarheid voor Golgotha motiveert ons tot toewijding
“En Hij is voor allen gestorven, opdat zij die leven, niet meer voor zichzelf leven, maar voor Hem die voor hen is gestorven en opgewekt” (2 Kor. 5:15).
“Want u bent voor een prijs gekocht; verheerlijkt dan God in uw lichaam” (1 Kor. 6:20).
Alex Schneider; © The Christian Explorer
Geplaatst in: Christendom, Evangelie
© Frisse Wateren, FW