Avondmaal: Waarom elke zondag?
Waarom vieren we elke zondag het avondmaal?
“Ik begrijp echt niet”, zo begon onze broeder, “waarom we elke zondag avondmaal vieren. Het is mij een raadsel waar ze dat uit afleiden”. Even was ik geschokt. Droomde ik misschien? Sprak ik wel echt met een broeder die al bijna vijftien jaar lang wekelijks brood had gebroken? Nee, het was geen droom. In levende lijve stond deze broeder voor me en sprak deze onthutsende woorden. “Onvoorstelbaar”, dacht ik bij mezelf, “hoe kan het bestaan?” Blijkbaar had deze broeder jaar op jaar niet begrepen waarom hij zondag op zondag mee1 brood had gebroken. Wat was daar de oorzaak van? Was het hem nooit uitgelegd? Had hijzelf nooit om tekst en uitleg gevraagd? Had hijzelf nooit de Schrift bestudeerd?
Maar nu, hoe is het met u en mij gesteld? Begrijpen wij het waarom van de wekelijkse broodbreking? Kennen wij de Schrift? Wat zegt de Schrift? Laten we daar aan de hand van een viertal teksten eens nader bij stilstaan.
Handelingen 2 vers 42 beschrijft wat wel wordt genoemd de ‘vier pijlers of zuilen van het gemeenteleven’: “En zij bleven volharden in [1] de leer van de apostelen en in [2] de gemeenschap, in [3] de breking van het brood en in [4] de gebeden” (Hand. 2:42). Gemeenteleven naar Gods gedachten houdt in dat we als plaatselijke gemeente in deze vier dingen blijven volharden. Volharden is het sleutelwoord. Wanneer we slechts vier maal per jaar bidstond houden, kunnen we dan van ‘volharding in de gebeden’ spreken bijvoorbeeld? Nee, dat lijkt mij niet. Door het woord ‘volharden’ wordt aangegeven dat deze dingen zeer regelmatig bleven terugkomen in de vroegste Gemeente. Hoewel er in deze tekst niet bij staat hoe vaak het nu precies plaats vond (enkele verzen verder vinden we dat wel, maar daar zullen we later nog op ingaan), kunnen we er toch zeker uit afleiden dat ze bijvoorbeeld meer dan eens per kwartaal (zoals gewoon is in veel kerken) avondmaal vierden. Zonder twijfel stelt deze tekst al dat er zeker geen periode van enkele maanden tussen elke broodbreking lag.
1 Korinthe 11 legt eveneens de nadruk op een frequente avondmaalsviering. Er staat niet min of meer vrijblijvend: “wanneer gij dit brood eet en de drinkbeker drinkt”, maar heel nadrukkelijk: “zo dikwijls gij dit brood eet en de drinkbeker drinkt, verkondigt gij de dood van de Heer, totdat Hij komt” (1 Kor. 11:26). Opnieuw worden we erbij bepaald dat een frequent vieren van het avondmaal in overeenstemming is met Gods gedachten.
Maar nu heel specifiek: wat wordt door de Schrift als frequent beschouwd? Eenmaal per maand? Eenmaal per twee weken? Of anders gezegd: welke frequentie is minimaal? Licht de Schrift ons daarover in misschien? Voorzover ik heb begrepen, moeten we deze vraag bevestigend beantwoorden. Mijns inziens geeft de Schrift inderdaad een bepaalde richtlijn.
Handelingen 2 vermeldt dat de vroegste Gemeente dagelijks avondmaal vierden: “En met volharding waren zij dagelijks eendrachtig in de tempel en braken brood aan huis …” (Hand. 2:46a). Bedoeld wordt: dagelijks waren de gelovigen in de tempel bijeen en dagelijks braken de gelovigen brood. Dagelijks herdachten deze gelovigen door brood te breken het lijden en sterven van de Heer Jezus. Dagelijks verkondigden deze gelovigen door het brood te eten en de drinkbeker te drinken Zijn dood. Prachtig eigenlijk. Echter, het is niet lang zo gebleven.
Handelingen 20 laat een drastische teruggang zien: “En toen wij op de eerste dag van de week vergaderd waren om brood te breken …” (Hand. 20:7a). Dagelijks brood breken werd wekelijks brood breken. Gezien het belang ervan zullen we deze tekst wat nader bestuderen. Dit vers staat in de context van Paulus’ derde zendingsreis. Daarbij bezocht de apostel ook de gelovigen te Troas. Ondanks dat hij zijn reis spoedig wilde hervatten, vertrok hij niet voordat hij met deze gelovigen brood had gebroken. Daarvoor moest hij echter tot zondag wachten. Blijkens onze tekst waren de gelovigen te Troas gewoon elke zondag avondmaal te vieren. Immers, er staat niet: “En toen wij op een eerste dag van de week”, maar: “En toen wij op de eerste dag van de week vergaderd waren om brood te breken…”. In tegenstelling tot het onbepaald lidwoord ‘een’ duidt het bepaald lidwoord ‘de’ erop dat het een wekelijks terugkerend gebruik betrof. Voelt u het verschil? Zondag na zondag kwamen de gelovigen te Troas bijeen om, zoals de tekst aangeeft, brood te breken oftewel avondmaal te vieren. Brood breken was de primaire reden voor hun wekelijks vergaderen.
De vraag is nu: vermelden één of meerdere van de nieuwtestamentische geschriften nog een verdere teruggang, of bleef het daarbij? Indien u de canon van het Nieuwe Testament geheel zou doornemen, zou u tot de ontdekking komen dat er na Handelingen 20:7 geen enkele tekst meer te vinden is waarin over de frequentie van de avondmaalsviering wordt gesproken. Van een verdere teruggang lezen we niets, noch in de Handelingen, noch in enig ander nieuwtestamentisch geschrift. Nee, de openbaring van de Schrift met betrekking tot de frequentie van de viering van het avondmaal eindigt in Handelingen 20 vers 7 met de vermelding van een wekelijkse, zondagse broodbreking. Daarmee is de conclusie, dat een wekelijkse broodbreking Bijbels gezien minimaal is, mijns inziens volkomen gerechtvaardigd. Minder dan eenmaal per week is niet langer – naar 1 Korinthe 11 vers 26 – dikwijls, of – naar Handelingen 2:42 – volharden in de breking van het brood. Bovendien: willen we niet gewoon graag het in Lukas opgetekende (Luk. 22:15), vurige verlangen van onze Heer Jezus beantwoorden? Daarom, om deze redenen, vieren we elke zondag avondmaal. Totdat Hij komt. ■
J.C. van de Haar
Geplaatst in: Gemeente
© Frisse Wateren, FW