Vergeving … of schandaal in de opperzaal?
Hoe zouden wij gereageerd hebben al wij daar in de opperzaal gezeten hadden en dat daar Petrus opstaat en het woord neemt? Kunnen wij ook vergeven en vergeten? Kunnen wij ons verblijden in de dienst van juist die “lastige” medebruster die het in onze ogen helemaal en altijd verbruid heeft? Met welke ogen kijken wij naar elkaar? … Hoe kijkt de Heer Jezus ernaar?
“En in die dagen stond Petrus op in het midden van de broeders …” (Handelingen 1:15). – Ik zou mij de scène als volgt kunnen indenken: “Nou, nou”, denkt Jakobus, “zo gaat het immers toch ook niet”. Hij buigt zich over naar Andréas. Van achteren buigt zich nog opgewonden Mattheüs over de stoelleuning. “Petrus schijnt uit de laatste gebeurtenissen van enkele weken terug niets geleerd te hebben”, zegt hij. “Petrus”, roept Thomas, “met jou kunnen wij geen dienstgemeenschap hebben. Deze verloochening hebben wij nog goed in gedachtenis. Dat was erger dan ongeloof”.
Kunt u zich die gezichten voorstellen, als in deze situatie Petrus weer het woord onder de discipelen neemt? Altijd, wanneer ik deze zin lees, dan komen mij zulke of soortgelijke discussies zoals zojuist in de zin.
De gebeurtenissen van de laatste dagen waren toch niet onopgemerkt aan de discipelen voorbij gegaan. Hoe had hen eerst het verraad van Judas innerlijk beroerd. En dan Petrus bij het kolenvuur. Juist Petrus. “Al zouden allen aan U geërgerd worden, Ik zal nooit geërgerd worden” (Mattheüs 26:33). IK … NOOIT! Johannes vertrouwde zijn oren niet – Petrus vloekt: “Ik ken die mens niet” (Mattheüs 26:74; Markus 14:71). Van Petrus, de rots, is niet veel overgebleven.
Maar dan beleven de elf discipelen dit ontbijt met hun opgestane Heer. Zij hebben het zeker nooit vergeten. En Petrus, juist Petrus, krijgt de opdracht de schapen van de Heer te weiden. De Heer schenkt hem opnieuw Zijn gehele vertrouwen.
Waarom vertel ik de hele geschiedenis, die jullie zondermeer al lang kent? Omdat het vers “… in die dagen stond Petrus op in het midden van de broeders …” mij op indrukwekkende wijze duidelijk heeft gemaakt, hoe verstrekkend en groot de vergeving is, die God geeft. Petrus heeft bitter om zijn zonde geweend – dan ontmoet hem de Heer persoonlijk – dan het ontbijt aan de zee. Dat is werkelijk vergeving. Geen discussies tussen Jakobus, Andréas en Thomas. Zij hebben al lang geleerd, dat zij zelf helemaal niet beter waren dan Petrus. Iemand die Zijn hemelse Heer verloochent, staat ruim 50 dagen later in het midden van de broeders op, om het woord te nemen. Hoe kan hij dat? En waarom nemen zijn mede-discipelen deze dienst ook aan? Omdat zijn opgestane Heer hem vergeven had. En Hij heeft hem nieuw vertrouwen geschonken – zodanig, als zou Hij zonder voorgeschiedenis helemaal nieuw met Zijn Petrus beginnen.
Is meer vertrouwen en het vergeven en vergeten van de hele “voorgeschiedenis” niet de houding van de genade en het gebod van de liefde?
Klaus Güntzschel, © Folge mir nach
Geplaatst in: Geloof
© Frisse Wateren, FW