1 week geleden

Simon van Cyréne die het kruis achter Jezus aan draagt

“En zij dwongen een voorbijganger, een zekere Simon van Cyréne, die van het veld kwam, de vader van Alexander en Rufus, om zijn kruis te dragen” (Mark. 15:21). “En toen zij Hem wegleiden, hielden zij een zekere, Simon van Cyréne aan, die van [het] veld kwam, en legden hem het kruis op om
het achter Jezus aan te dragen” (Luk. 23:26). “Groet Rufus, de uitverkore in [de] Heer, en
zijn moeder en de mijne” (Rom. 16:13).

Jezus volgen is niet mogelijk zonder het kruis te dragen. Wat betekent dat? De Heer Jezus had dit ook al eerder aangegeven (Matth. 16:24-28; Mark. 8:34 e.v.; Luk. 9:21 e.v.). Hij zou veel moeten lijden en verworpen worden door de oudsten, overpriesters en schriftgeleerden. Hij zou overgeleverd worden aan de naties – de heidenen – en ter dood gebracht worden. En het was de vernederende kruisdood die Hij van de kant van de Romeinse heersers zou ondergaan. Kruisiging was in die tijd een veelgebruikte, zeer wrede manier van executie. Iedereen die iemand met een kruis (d.w.z. de dwarsbalk) zag lopen, wist dat deze man een ter dood veroordeelde was, die zijn laatste wandeling maakte naar de plaats waar hij zou sterven en waar de verticale dwarsbalk al klaar lag of stond.

De Heer volgen houdt voor ons ook een volledige overgave van onszelf in, een verloochening van onszelf en het dagelijks opnemen van “zijn kruis.” Zelfverloochening is zeker niet populair en het is het tegenovergestelde van eigenliefde (verg. 2 Tim. 3:2). En het kruis dragen heeft te maken met het volgen van onze Heer en Heiland, die door een boze wereld werd verworpen en ter dood gebracht. Zijn kruis moet ons eigen kruis worden; het is niet alleen het kruis in algemene zin. We moeten leren ons te identificeren met de Gekruisigde en leren in zijn kruis te roemen (Gal. 6:14).

Dit houdt in: Christus is verworpen, daarom ben ik verworpen door deze wereld. Hij is gekruisigd, dus ik ben gekruisigd. Hij stierf voor de wereld, dus ben ik ook voor de wereld gestorven. Het woord “dagelijks” maakt duidelijk, dat dit geen eenmalige gebeurtenis is. Elke dag opnieuw moeten we beseffen, dat we verenigd zijn met een verworpen en gekruisigde Heer. Alleen zo kunnen we Hem navolgen (Rom. 8:36; Gal. 2:20; 1 Kor. 15:31). Het kruis opnemen en achter Hem aan dragen is onze plicht als Zijn discipelen (Hebr. 12:1-3). In de opgestane Heer vinden we de kracht om hierin te volharden.

Simon van Cyréne

Simon van Cyréne werd gedwongen om het kruis op te nemen en achter Jezus aan te dragen, maar wij als christenen doen dat vrijwillig. Het was inderdaad het kruis van Jezus, maar het werd nu als het ware Simons eigen kruis. Hij droeg het achter de Verlosser aan op de weg naar Golgotha. Dit is een illustratie van wat discipelschap inhoudt. Aanvankelijk droeg de Heer Zelf Zijn kruis (Joh. 19:17). Dat iemand anders het nu van Hem moest overnemen, geeft aan dat Jezus – na alles wat Hij al had meegemaakt – op het punt stond te bezwijken onder de zware last van de dwarsbalk.

Deze nieuwe volgeling van de Heer kwam uit Cyréne, een Noord-Afrikaanse zeehaven in het huidige Libië. Er waren veel Joden uit de diaspora aanwezig in Jeruzalem ter gelegenheid van het Pascha, en velen woonden daar ook (Hand. 2:5,10). Ze hadden zelfs hun eigen synagoge (Hand. 6:9). Simon kwam “van het veld,” waarschijnlijk omdat hij de nacht buiten de stad had doorgebracht. Misschien was hij op weg naar de tempel voor het ochtendgebed om negen uur (verg. Hand. 3:1).

Hij was dus niet aanwezig geweest bij de veroordeling van de Heer en had niet ingestemd met de eis van het volk om Hem te kruisigen. Simon werd echter door de soldaten gedwongen om een “volgeling” van de Heer te worden. De evangelist Markus lijkt aan te nemen, dat de lezers Simon en zijn zonen kenden. Simon werd dus later van harte een echte discipel van de Gekruisigde. Mogelijk stond hij er zelf bij toen het kruis werd opgericht en de Heer aan het kruis werd opgeheven. Besefte hij toen al de grote betekenis van het lijden van de Man van Smarten?

Na de Pinksterdag

In ieder geval waren er zo’n vijftig dagen later Joden uit Cyréne onder hen, toen de Heilige Geest op aarde werd uitgestort en de gemeente werd gevormd als het lichaam van de opgestane en verheerlijkte Heer in de hemel. Ze luisterden naar de prediking van Petrus, ze bekeerden zich en ze werden gedoopt in de naam van Jezus Christus tot vergeving van hun zonden (Hand. 2:10 e.v.). Luisterde Simon toen ook naar de toespraak van zijn naamgenoot Simon Petrus? Raakte het Woord van God zijn hart? Dat is heel aannemelijk, aangezien Markus hem beschrijft als iemand die goed bekend was bij de christenen aan wie hij schreef. Markus diende als tolk voor de apostel Petrus in Rome.

Later in het boek Handelingen vinden we Cyreneïsche christenen, die door de verdrukking uit Jeruzalem waren verdreven, die op hun beurt het evangelie aan de Joden in het hele land verkondigden. Toen ze naar Antiochië kwamen, verkondigden ze het goede nieuws ook aan de Grieken. En de hand van de Heer was met deze evangelisten uit Cyréne, want een groot aantal geloofde en kwam tot de Heer (Hand. 11:19-21). Lucius van Cyréne behoorde tot de profeten en leraren van de gemeente in Antiochië (Hand. 13:1). Zouden deze christenen het evangelie niet verder in de oude wereld hebben verspreid? Zo bereikte het goede nieuws ook Rome, mogelijk deels door de inspanningen van Simon en zijn twee zonen Alexander en Rufus.

Binnen de familie van God

Dit wordt bevestigd door het getuigenis van Paulus, die een zekere Rufus in zijn brief aan de Romeinen laat groeten: “en zijn moeder en de mijne” (Rom. 16:13). Bij vergelijking van de enkele Schriftverwijzingen is de conclusie gerechtvaardigd, dat Rufus de zoon was van Simon van Cyréne. De apostel zelf beschrijft deze broeder als de “uitverkorene in de Heer”. Had Rufus een speciale taak te midden van deze christenen? Of verwijst de uitdrukking naar het feit, dat hij, net als wij allemaal, door God was uitverkoren vóór de grondlegging van de wereld (zie Ef. 1:4)?

Verkiezende genade had aan hem gedacht en God had een plan met hem. Misschien kan dit ook op een praktische manier worden toegepast. Net zoals zijn vader Simon was uitverkoren om het kruis van Jezus te dragen, was Rufus uitverkoren om een echte discipel te zijn, een volgeling van de Heer Jezus. Hij was een echte christen, daar was geen twijfel over mogelijk. Blijkbaar werd Paulus hartelijk ontvangen in dit gezin toen hij nog in Jeruzalem woonde. De vader wordt hier niet genoemd. Het lijkt erop dat Simon al overleden was; de brief aan de Romeinen is meer dan twintig jaar na de kruisiging geschreven.

Met de moeder van Rufus had de apostel een speciale band, omdat zij voor hem had gezorgd als een moeder (“zijn moeder en de mijne”). Zo hecht zijn de banden onder gelovigen, de banden van liefde te midden van de familie van God. We zijn leden geworden van het huisgezin van God, zijn huisgenoten (Ef. 2:19). Dit is ook het werk van Goddelijke genade. Het kruis dragen leidt tot oneindige zegen!

 

Hugo Router; © The Christian Explorer

Geplaatst in: ,
© Frisse Wateren, FW