Schepping of evolutie?
In dit artikel de behandeling van een ‘heikele’ vraag. De wereld in 6 dagen geschapen? Kom … in welke eeuw leef jij eigenlijk? Weet je dat nu nog niet? Dat duurde vele miljoenen jaren immers. Dat de wereld in 6 dagen geschapen zou zijn, is al lang achterhaald. Ja, in onze dagen wordt er gigantisch gegoocheld met miljoenen jaren, alsof men er zelf bij geweest is, toen de wereld zoveel miljoenen jaren geleden ontstond. Vooraf zeg ik u alvast dat ik dit wel een geweldige bewijs van de hoogmoed van de mens vind. De bescheidenheid ten aanzien van God die alles schiep, is ver te zoeken … Nee, God kan nog heel wat leren van ons mensen met onze steeds verder ontwikkelde wetenschap … dit is eigenlijk de boodschap die naar voren komt. Toch is het goed om ook als wedergeboren Christen alert te zijn op datgene, wat God zegt in Zijn Woord en wat Hij gedaan heeft, en niet minder … wat Hij nog steeds door Zijn kracht in stand houdt, namelijk ZIJN SCHEPPING …
Hooggeachte dames en heren,
Ik heb een paar vragen voor u, omdat ik met enkele dingen niet klaar kom. Wetenschappers hebben toch aan de hand van de vondst van beenderen bewezen, dat er eens oermensen waren. En dat deze wederom van apen afstammen. Maar dit komt toch niet met de Bijbel overeen, omdat daarin toch staat, dat wij niet van de apen afstammen. Bovendien staat er toch in, dat God de wereld in 6 dagen geschapen heeft. Nu zeggen de wetenschappers echter, dat het vele miljoenen jaren geduurd zou hebben. Ik ben eigenlijk een overtuigd Christen, maar dit maakt het mij moeilijk oprecht daarin te geloven. Bovendien zeggen wetenschappers nog, dat wij tot 98% overeenkomen met de apen. Maar wanneer wij zo gelijk met hen zijn, waarom kunnen zij dan niet in God geloven? Ik vraag u mij een uitvoerig antwoord op mijn vragen te geven.
Met vriendelijke groeten,
J. Baldauf
Lieve Jana,
Ik verheug mij over uw interesse aan de vraag: Waar komen wij vandaan? en daarover dat u vanuit het geloof een standpunt wilt bepalen. En ook, dat u bij kritiek op ons Christelijk standpunt er niet zo eenvoudig voor wegloopt, maar echte, goede antwoorden zoekt. Ik hoop u met het volgende iets verder te kunnen helpen. Allereerst ga ik op twee algemene punten van de wetenschap(leer) in en ga dan op de vragen van uw brief kort in.
• Algemeen
1. Er zullen altijd mensen zijn die naar redenen zoeken, waarom de uitspraken van de Bijbel zogenaamd verkeerd zijn. Zeer dikwijls nemen ze eerst de beslissing, de Bijbel niet te willen geloven – omdat men anders namelijk met God geconfronteerd zou zijn, die waarachtig niet met alles eens zijn kan, wat ons zoal drijft. Pas na deze beslissing volgt het zoeken naar gronden “tegen” de Bijbel. Vele mensen in onze West-Europese beschaving geloven de Bijbel niet of slechts zeer beperkt. In tegenstelling tot mij en vele andere wetenschappers zijn de meeste mensen die als wetenschappers arbeiden, helaas niet van de geloofwaardigheid van de Bijbelse uitspraken overtuigd. Dat is jammer; want wetenschap als onderzoek van Gods geniale schepping schept vreugde. Bovendien werd de wetenschap van de nieuwe tijd (na de middeleeuwen) mede door mensen gegrond, die echt gelovig waren. Maar intussen heeft zich de principe-instelling van vele mensen – ook wetenschappers – helaas veranderd.
Dus: Houdt er rekening mee dat er altijd mensen zullen zijn – ook intelligente en belangrijke mensen -, die zeggen zullen: de Bijbel heeft ongelijk.
2. Wat doen wetenschappers? Zij onderzoeken de natuur. Daarbij vinden ze iets: levende dieren, dode dieren, botten, vergif, stenen, natuurkundige wetten enzovoorts – men kan het helemaal niet alles opnoemen. Dat zijn de vondsten, of zoals men ook zegt: feiten, gegevens. Deze vondsten/feiten/gegevens worden nu in een verdere stap “geïnterpreteerd”. Dat betekent: Men probeert de samenhang te herkennen. In deze fase stellen de wetenschappers theoriën – hypotheses op. Dat zijn dingen die men uiteindelijk niet bewijzen kan; want het gaat helemaal niet om feiten, maar om theorieën. Bijvoorbeeld: Feit: “De maan cirkelt om de aarde”. Theorie: “Hij doet het al sinds 1 miljard jaar”.
Dus: Wanneer men met uitspraken van wetenschappers geconfronteerd wordt, moet men precies toezien waar het zich om waargenomen feiten en waar het om theorieën gaat. Dat kan zeer moeizaam zijn respectievelijk veel deskundigheid vereisen, omdat wetenschappelijke onderzoekingen en interpretaties op langdurige arbeid baseren kunnen, en daarom niet binnen enkele minuten na te gaan zijn.
• Nu naar uw vragen:
1. De afstamming van de mensen. Hier in Marburg wordt voor biologiestudenten een college aangeboden. De professor die het houdt, is expert op dit gebied (of hij Christen is of niet, weet ik niet). Zijn kernuitspraak: Wij hebben geen wetenschappelijke theorie over de afstamming van de mens, die enigermate goed gefundeerd is. Of de mens van apen afstamt of beiden een gemeenschappelijke voorvader hadden, welke stappen op de weg naar de huidige mensen doorlopen werden, of eigenlijk “afstamming” – men weet het niet. Waarom niet?1
Een verdere publicatie over dit thema is “Stammt der Mensch von Adam ab” van de bioloog Reinhard Junker. Hij behoort tot een groep wetenschappers die willen aantonen, dat het met de feiten zeer goed verenigbaar is om de scheppingsuitspraken van de Bijbel te geloven.
Maar helaas is het zo, dat weliswaar die wetenschappers die zich echt met de afstamming van de mensen bezighouden, in hun uitspraken zeer voorzichtig zijn, maar kranten, t.v. en schoolboeken beweren eenvoudigweg: De mens stamt van de apen af – de wetenschap heeft het bewezen. Dat klopt niet.
2. Hoe lang heeft het geduurd? Dat is een thema van datering van gesteenten en beenderen. Een thema, waarvan een grondige behandeling een poos duren moet. Men moet zich nu eenmaal daarmee verklaren, hoe de ouderdomsbepalingen doorgevoerd werden, waar het problemen zou kunnen geven enzovoorts. Hier kort een aanwijzing:
• Alle ouderdomsbepalingen stellen vooraf, dat in de miljoenen/miljarden jaren waarom het gaat, zich niets wezenlijks aan de vooronderstellingen veranderd heeft. Veraanschouwelijking: In een ruimte staat een emmer, waarin langzaam water druppelt. De emmer is halfvol. Nu kan men uit de vulhoogte en druppelsnelheid berekenen, hoe lang het al druppelt. Maar wanneer tussendoor – wij waren er immers niet bij – eens kortdurend een golf water in de emmer gelopen is? En: Wij weten niet hoeveel water misschien in de emmer was, voordat hij eronder gesteld werd.
Beide problemen bestaan ook bij de huidige toegepaste ouderdomsdateringsmethoden, die daarop berusten, hoeveel van een bepaalde Isotop (overeenkomend met het “water”) in een gesteente- of beenderenproef aanwezig is. Alleen voor de laatste paar duizend jaar kan men met de radiocarbon methode enigermate goede dateringen doen. Deze methode kan men namelijk aan de hand van proeven aan historisch bekende leeftijd eiken.
3. Apen en mensen lijken voor 98% op elkaar. Wanneer men direct zegt, wat wil men daar vergelijken? Neemt u ons mensen algemeen: In onze chemische samenstelling zijn wij bijna 100% als (water, koolhydraten, vetten, eiwitten enzovoorts). Ik vermoed, dat de door u genoemde vergelijking op de Desoxyribonukleiszuren (DNS respectievelijk DNA) van apen en mensen betrekking heeft. Inderdaad zegt ook de Bijbel, dat wij mensen wat onze lichamen aangaat veel gemeenschappelijks met de dieren hebben … Materieel-lichamelijk (ook met betrekking tot de erfelijkheidssubstantie DNS) zijn dieren en mensen vergaand gelijk: “stof” (Genesis 3:19). Het onderscheid bestaat daaruit, dat dieren “naar hun aard” geschapen werden, maar mensen “naar het beeld van God”. Wij hebben de mogelijkheid en de verantwoording in een persoonlijke, bewuste relatie met God te leven. Dat God voor onze lichamen vele bouwelementen gebruikt heeft, die Hij ook voor de dieren gebruikte, is niet zo wezenlijk.
Slotopmerking: Voor enige tijd terug las ik in een erkend wetenschapsmagazine (“Nature”) de uitspraak, dat zich uit twee mensen uit totaal verschillende werelddelen (bijvoorbeeld een Chinees een een Noor) in haar erfgoed meer gelijk zijn dan twee gorilla’s van verschillende kanten van dezelfde Afrikaanse heuvel. Geen gemakkelijke zaak, deze soortvergelijking; want men weet immers nog helemaal niet, waarvoor de gensegmenten op de chromosomen coderen. Dat is zo, als zou men twee geschenkdozen voor “hetzelfde” houden, alleen omdat de uiterlijke afmetingen gelijk zijn. Maar in de ene zit een speelgoedauto en in de andere een kleine staaf goud …
Hopelijk heb ik mij in het kort begrijpelijk uitgedrukt. Het zijn allemaal tamelijk gespannen thema’s. Daarbij heb ik voor mijzelf beslist, dat ik de Bijbel geloof. Waarom? Daar heb ik mijn Heer en Verlosser leren kennen, en de Bijbel heeft mij sinds jaren in (beroepsmatige) elke dag van de week zo veel gegeven heeft, dat ik aan haar vasthouden wil. Ondanks dat kan het zijn, dat ik de Bijbel in sommige details verkeerd versta. “Wij kennen ten dele”, zo staat er in 1 Korinthe 13. Daarom ben ik benieuwd wat God mij in Zijn Woord nog tonen zal – ook door wetenschappelijk onderzoek. Want wetenschap is een manier, om zich met Zijn machtige schepping bezig te houden. Deze studie moet en wil ik echter – zoals gezegd – altijd aan gehoorzaamheid tegenover dat, wat Hij mij in Zijn Woord geopenbaard heeft, ondergeschikt maken. Ik kan het nooit beter weten dan Zijn Woord het mij toont; maar vele details raakt de Bijbel immers helemaal niet aan, echter die leer ik uit ervaring en waarneming. De Bijbel beschrijft niet hoe men aardappelen oogst of medicamenten ontwikkelt, maar zij toont ons hoe wij met voeding en ziekte in het algemeen omgaan moeten. En: Niet geloven zal ik mensen die geen Christen zijn, en de Bijbel weerspreken.
Peter Imming
NOOT:
1. Daarop is de schrijver van het antwoord al eens eerder ingegaan – zie artikelen I en II: “Kool, Neanderthaler en haaien.
Geplaatst in: Schepping
© Frisse Wateren, FW