7 jaar geleden

Roeping om te dienen

Bijbelverzen: Markus 3 vers 13-15; 6 vers 30,31.

De roeping van de twaalf apostelen wordt in het evangelie van Markus beschreven met de woorden: “En Hij klom op de berg en riep bij Zich hen die Hijzelf wilde, en zij kwamen naar Hem toe; En Hij stelde er twaalf aan, <die Hij ook apostelen noemde>, opdat zij bij Hem zouden zijn en opdat Hij hen zou uitzenden om te prediken en om macht te hebben de demonen uit te drijven”.

Ook vandaag nog roept de Heer in zijn dienst. Hij doet dit vanaf de “berg”, vanuit de hemel (zie Ef. 4:7-16). Ieder opdracht voor de dienst gaat van Hem uit. Hij is de Enige Die handelt, Die gebruikt wie Hij wil. Elke dienaar moet zich hiervan bewust zijn en gehoorzaam en afhankelijk blijven.

Eerst moesten ze bij Hem komen – op de berg. In afzondering, gescheiden van de wereld, moesten ze een tijd van voorbereiding “bij Hem” krijgen, voordat Hij hen uitzond. “Opdat zij bij Hem zouden zijn” – wat een verlangen naar gemeenschap met de Zijnen drukt Hij met deze woorden uit! Natuurlijk wilde Hij hen uitzenden, maar Zijn eerste wens was, dat ze bij Hem zouden zijn. Hij, de Eenzame, zocht naar harten die Hem vertrouwden en aan wie Hij Zich kon toevertrouwen.

Toen een groot deel van zijn discipelen zich van Hem afwendde, omdat hen Zijn woord te hard leek, vroeg Hij aan de twaalven: “Wilt u soms ook weggaan?” (Joh. 6:60,67) Voelen we ook iets van Zijn verlangen naar gemeenschap? Ach, hoe weinig weerklank vond dit verlangen vaak in de harten van de discipelen. Ze waren zo vaak bezig met andere dingen. En toch zegt Hij in eindeloze genade aan het eind van Zijn weg over hen: “En u bent het die steeds bij Mij bent gebleven” (Luk. 22:28), hoewel Hij wist dat ze Hem binnen korte tijd verlaten zouden. Vindt dit verlangen van jouw Meester naar gemeenschap weerklank in jouw hart?

Eerst bij Hem zijn en dan uitgaan – dat is de goede volgorde voor de dienaar. August van Ryn schrijft: <<Voor elk uur die we voor de mensen staan, moeten we meerdere uren voor God doorbrengen – alleen met Hem, om in Zijn school nederigheid, afhankelijkheid en genade te leren. We leren onszelf in die mate beter kennen, als we Hem beter leren kennen>>. Pas in Markus 6 vers 7 werden de discipelen uitgezonden. Tot dan moesten ze bij Hem zijn en aanschouwelijk onderwijs bij Hem ontvangen. En daadwerkelijk mochten ze meemaken, hoe hun Meester leerde (Mark. 4:1-34) en demonen uitdreef (Mark. 5:1-20). Geen dienaar zou moeten denken, dat hij zijn dienst zonder zo’n voorbereidende periode bij Hem kon beginnen.

“… en opdat Hij hen zou uitzenden om te prediken en om macht te hebben de demonen uit te drijven”. Laten we op de volgorde letten. Eerst de prediking, dan de wonderen. Toen ze terugkwamen van hun dienst, berichtten ze Hem “alles wat zij gedaan en wat zij geleerd hadden” (Mark. 6:30). Zie je de omgekeerde volgorde? Zeker, de wonderen waren  meer  spectaculair dan de woorden, maar de woorden zouden de eerste plaats moeten hebben en de wonderen hadden het doel om te bevestigen dat de woorden van God kwamen (zie Mark. 16:20, Hebr. 2:4). Is het christendom tot op de dag van vandaag nog niet steeds bezig met de door de Heer gegeven volgorde?

Na de uitgevoerde opdracht zei de Heer Jezus tegen hen: “Komt uzelf [met Mij] afzonderlijk naar een woeste plaats en rust wat” (Mark. 6:31). Hij geeft hen de mogelijkheid om “alles te berichten”, Hem het uitgestrooide zaad aan te bevelen. Hij laat hen uitrusten en kracht putten voor nieuwe opdrachten. En Hij laat hen zien – en daarmee ook ons -, dat ze boven de dienst, hoe gezegend deze ook was, niet de Heer uit het oog zouden verliezen. Hij kent het gevaar dat zelfs de bediening tussen ons en Hem schuiven kan (zie Luk. 10:40). Maar we kunnen helemaal niets zonder Hem doen. En alleen de stille gemeenschap met de Heer bewaart ons voor hoogmoed en geeft onze dienst de juiste opstelling en kracht.

In het Duits online sinds 21.08.2017.

Marco Leßmann, © www.bibelstudium.de

Geplaatst in: ,
© Frisse Wateren, FW