17 jaar geleden

Profetische bediening (7)

Deel 3

Hoofdstuk zes

HET KONINKRIJK

“Want die te Jeruzalem wonen en hun oversten hebben Hem niet erkend en zij hebben de uitspraken der profeten, die elke sabbat worden voorgelezen, door hun oordeel vervuld” (Hand. 13:27).

“Voorwaar, Ik zeg u, onder hen, die uit vrouwen geboren zijn, is er niemand opgestaan, groter dan Johannes de Doper, maar de kleinste in het Koninkrijk der hemelen is groter dan hij. Sinds de dagen van Johannes de Doper tot nu toe breekt het Koninkrijk der hemelen zich baan met geweld en geweldenaars grijpen ernaar. Want al de profeten en de wet hebben geprofeteerd tot Johannes toe; en indien gij het wilt aanvaarden: Hij is Elia, die komen zou. Wie oren heeft, die hore!” (Mattheüs 11:11-15).

“De wet en de profeten gaan tot Johannes; sinds die tijd wordt het evangelie gepredikt van het Koninkrijk Gods en ieder dringt zich erin” (Lukas 16:16).

Wat de tekst Handelingen 13:27 gemeenschappelijk heeft met Mattheüs 11:13 is “de profeten”. In het ene vers hoorden ze de stem der profeten niet, in het andere staat: “Wie oren heeft, die hore” (vers 15).

De profeten profeteerden over het Koninkrijk

In de eerste plaats moeten we de betekenis begrijpen van die tekst uit Matthéüs 11:13: “Al de profeten … hebben geprofeteerd tot Johannes toe”. Wat profeteerden zij? Natuurlijk profeteerden ze heel veel. Maar het allerbelangrijkste punt in hun profetie betrof de komende Koning en het Koninkrijk. En wel in zo’n mate dat in het Nieuwe Testament het onderwerp van het Koninkrijk als vanzelfsprekend werd aanvaard. Als je het Nieuwe Testament opent en in de evangeliën begint te lezen, zie je dat daar geen verklaring voor gegeven wordt. Het Koninkrijk wordt niet geïntroduceerd als iets nieuws. Van de mensen die bij Jezus kwamen, gebruikten velen de term en ook de Here zelf gebruikt zonder nadere toelichting de term “het Koninkrijk”.

Nicodemus was daarvan een duidelijk voorbeeld. Nergens in Johannes 3 lezen we dat Nicodemus iets zei over het Koninkrijk. Hij begon met te zeggen: “Rabbi, wij weten dat gij van God gekomen zijt als leraar”. Geen woord over het Koninkrijk. De Here Jezus onderbrak hem en zei: “… tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien” (Johannes 3:3). Dat was klaarblijkelijk wat Nicodemus in gedachten had en de Here wist dit. Het is iets vanzelfsprekends in het Nieuwe Testament en het leefde sterk bij de Joden. Pas later in de brieven wordt ons de ware hemelse betekenis gegeven. De Joden waren ermee bekend door de profeten. De profeten hadden veel over het Koninkrijk te zeggen en sommigen van hen hadden ook heel concreet iets te zeggen over de Koning.

Wat profeteerden de profeten? Zonder uitzondering profeteerden ze uitgebreid over de Koning en het Koninkrijk. Wie was in dit opzicht de grootste van de profeten? Dat was Johannes de Doper. Hij vatte ze allemaal samen; hij was, zogezegd, de allesomvattende profeet. Hij was het eindpunt of het keerpunt tussen alles wat er geweest was en wat er nu zou komen, tussen het Oude Testament en het Nieuwe Testament. Dat lezen we in Mattheüs 11:13: “Alle profeten hebben geprofeteerd tot Johannes toe”. Tot Johannes toe; nu – vanaf Johannes. Wat was de boodschap van Johannes? “Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen” (Mattheüs 3:2), Maar daarnaast is er dat andere belangrijke accent: “Zie, het lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt!” (Johannes 1:29). Dat zijn geen twee verschillende dingen, ze zijn één. “Het Koninkrijk is nabijgekomen” en “Zie, het lam Gods”.

Het Koninkrijk in Christus

Vanaf de dagen van Johannes was het punt niet langer de profetie, maar de actualiteit van het Koninkrijk der hemelen. “De wet en de profeten gaan tot Johannes; sinds die tijd wordt het evangelie gepredikt van het Koninkrijk Gods” (Lukas 16:16). De profeten hadden ervan geprofeteerd, maar nu wordt het gepredikt als zijnde gekomen, gekomen met “het lam van God, dat de zonde der wereld wegneemt”.

Wat is het Koninkrijk der hemelen dan? Voordat we het uiteindelijke antwoord op deze vraag willen geven, willen we duidelijk zien wat het was wat deze Joodse oversten en inwoners van Jeruzalem nooit gezien hebben, hoewel ze de profeten week in week uit hoorden.

Ik besef dat het een heel ernstige zaak is dat het Koninkrijk der hemelen dichtbij ons kán komen. Uiteindelijk gaat de Here, ieder beoordelen op grond van de gelegenheid die hij gehad heeft. Ze hebben de gelegenheid gekregen – en contact is gelegenheid. Dat het Koninkrijk beschikbaar is, is gelegenheid. Wat wordt er met die gelegenheid gedaan? De Here Jezus heeft drieënhalf jaar temidden van dit Joodse volk gewandeld. Zijn aanwezigheid onder hen was al gelegenheid voor hen – en wat een verschrikkelijke consequentie had het dat zij hun gelegenheid onbenut lieten!

U hebt het evangelie van de Here Jezus en Zijn kruis gehoord? Al hebt u het maar één keer gehoord, dan is dat genoeg om uw eeuwige bestemming te bepalen. Als het Koninkrijk der hemelen nabij u gekomen is, uw leven heeft aangeraakt, dan is dat de grond waarop uw eeuwige bestemming bepaald wordt. Er speelde uiteraard meer bij de Joden en daarom was hun veroordeling des te groter. De profeten profeteerden en zij hoorden het, maar er was iets in hun hart wat maakte dat zij nooit hoorden wat ze hoorden. Zij zagen niet in dat hier iets wezenlijks was en dat ze moesten uitvinden wat dit inhield. Hun houding was niet: “Als hier iets is wat mij aangaat, moet ik weten wat het is”.

Als zo’n soort reactie niet op het evangelie volgt, kan dat de grond zijn waarop het oordeel plaatsvindt. Dat was zo in hun geval en het was een verschrikkelijk oordeel! Wat een oordeel, deze tweeduizend jaar Joodse geschiedenis! “Ziet, uw huis wordt u woest gelaten” (Mattheüs 23:38 S.V.). Is er ooit een woester verlatenheid geweest dan de geschiedenis van de Joden? Maar al is dat zo, dat is nog maar een “gelijkenis” van verlatenheid, iets hier op aarde. Wat moet verlatenheid in de geestelijke zin wel betekenen – verlaten van God en je dat bewust zijn? Het is een ernstige boodschap en dat baant de weg voor dat andere gedeelte, het binnengaan van het Koninkrijk door “geweldenaars”.

Wat is het Koninkrijk? Het antwoord kunnen we in enkele zinnen zeggen. Wat bleek het Koninkrijk der hemelen te zijn? Ik wijs die interpretatie af die beweert dat de Joden een letterlijk, aards, tijdelijk koninkrijk aangeboden werd. Dat geloof ik niet. Het zou voor de mensen in de evangeliën maar een armzalig iets geweest zijn – niet veel heerlijkheid of voldoening voor God daar! Nee, ik verwerp de interpretatie van een tijdelijk koninkrijk dat Jezus aanbiedt aan de Joden in die tijd. Maar wat bleek het Koninkrijk der hemelen te zijn, dat verkondigd werd in de dagen van Johannes de Doper, en wat betekende het zoals de Here Jezus het interpreteerde en later ook de apostelen?

Wat het Koninkrijk is

a) Een nieuw leven

In de eerste plaats was het Koninkrijk der hemelen een nieuw leven, van een totaal andere soort dan de mensheid ooit gekend had, van Adam af. Dat is wat de Here bedoelde toen Hij voor het eerst naar het Koninkrijk verwees, in het gesprek met Nicodemus over de nood van zijn ziel. “Tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien” – omdat het een ander leven is, dat we ontvangen als door een geboorte. Het is niet zo dat een oud leven nieuw leven wordt ingeblazen. Het is niet het oude leven dat omschakelt naar nieuwe interesses – vroeger ging je helemaal op in de wereld en nu ga je met hetzelfde leven en hetzelfde élan op in het christendom. Nee, het is een totaal ander leven, een leven dat er eerder niet was, een leven door God zelf gegeven. Het wezen van het Koninkrijk der hemelen is juist dat het een hemelse natuur is in een hemels leven, gekregen als een gave ten tijde van een crisis. Een ander leven – dat is om te beginnen het Koninkrijk.

b) Een nieuwe relatie

Het is een nieuwe relatie, een relatie met God. Dat houdt niet simpelweg in dat we geïnteresseerd geraakt zijn in God, dat we nu God erbij betrekken en van de ene relatie overgestapt zijn naar een andere omdat we nu christen geworden zijn. Nee, het is een relatie die de essentie van dit nieuwe leven is. We hebben een totaal nieuw en ander bewustzijn, wat betreft onze relatie met God. De belangrijkste waarheid van de evangeliën, met name van dat van Johannes, is dat er een nieuwe openbaring van de relatie met God gekomen is door Jezus Christus. “Ik heb uw naam geopenbaard aan de mensen, die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt” (Johannes 17:6). Die naam, waar Hij altijd over spreekt, betekent een nieuwe relatie, een nieuwe verhouding – “Vader”; niet in de zin van een algemeen en universeel vaderschap van God en broederschap van mensen, maar een specifieke, nieuwe relatie die alleen tot stand komt doordat de Heilige Geest in een leven binnenkomt in een beslissende daad. “God heeft de Geest van zijn Zoon uitgezonden in onze harten, die roept: Abba, Vader” (Galaten 4:6). Wanneer is dit bij u gebeurd? Wat was het eerste woord dat over uw lippen kwam? “Vader! “ gesproken vanuit een nieuw bewustzijn. Niet meer een God die ver weg is, ondenkbaar, ontzagwekkend, voor wie je bang bent. Nee: “Vader”! Wanneer wij uit de Geest geboren zijn, is er een volkomen nieuwe relatie gekomen.

c) Een nieuwe grondwet

Het Koninkrijk der hemelen betekent ook dat er een nieuwe grondwet komt. Ik denk nu niet aan een nieuw stel wetten en regels, maar een nieuwe constitutie in ons leven die ons opnieuw vormt, niet een volkomen nieuw stel capaciteiten die dingen mogelijk maakt die voordien nooit mogelijk waren. We moeten niet vergeten – en laat dat opnieuw tot je doordringen – dat het kind van God, het lid van het Koninkrijk der hemelen, de belichaming is van een wonder, wat inhoudt dat er bovennatuurlijke mogelijkheden en capaciteiten in ieder kind van God zijn. Wat een onbegrensde wonderen gebeuren er in de geschiedenis van een kind van God! Als we aan het eind alles zien zoals het is, zullen we inzien dat het niets anders waren dan goddelijke wonderen. We kennen al de krachten niet die eropuit zijn het kind van God kapot te maken en hoe de macht van God ons voortdurend bewaart. Sommigen onder ons weten daar wel iets van. Alleen al dat we overleven is omdat God Zijn macht over immense vijandige machten heeft uitgeoefend, zodat wij bewaard worden door de kracht van God en niets minder dan de kracht van God is daarvoor nodig!

Het begin van het leven van een kind van God is een wonder. “Hoe kan iemand wederom geboren worden?” Er is geen ander antwoord mogelijk dan dat God het doet, “Hoe kan deze ons zijn vlees te eten geven?” (Johannes 6:52). Dat wil zeggen, hoe kan het kind van God zijn hele leven in leven blijven, zonder dat er hier iets is dat hem kan helpen en voeden? Er is geen ander antwoord mogelijk dan dat God het doet, en als Hij het niet zou doen, zou het kind van God vanwege de krachten die tegen hem zijn, bezwijken. Evenzeer is het einde van het leven van een kind van God een wonder. “Hoe worden de doden opgewekt? En met wat voor lichaam komen zij?” (1 Korinthe 15:35), Het antwoord hierop is opnieuw: God alleen kan dat doen.

Het is een wonder van begin tot eind. Het is een nieuwe constitutie die mogelijkheden en capaciteiten in zich heeft die totaal boven en buiten het bereik zijn van het hoogste niveau van menselijke bekwaamheden dat wil zeggen, die boven het hele aardse, natuurlijke koninkrijk uitgaan.

d) Een nieuwe roeping

Vervolgens betekent het Koninkrijk der hemelen een nieuwe roeping. Het is iets om voor te leven, iets waarin je kunt dienen, iets wat je werkzaam moet maken. Het wordt de sfeer en het middel van een nieuwe levensbediening en een nieuw levensdoel. Waar een waarachtig wedergeboren kind van God zich van bewust is, is zoiets als: “Nu weet ik waarom ik leef! Ik heb me vaak afgevraagd waarom ik geboren ben. Ik heb geklaagd dat ik in deze wereld gebracht ben zonder mijn toestemming. Maar nu zie ik het doel – ik heb iets om voor te leven!” Een echt wedergeboren kind van God gaat anderen vertellen dat het de moeite waard is om te leven! Hij heeft achter alle dingen de goddelijke betekenis ontdekt – die bestond niet voor hem voordat hij wedergeboren werd en het Koninkrijk binnenging. Het Koninkrijk der hemelen is een nieuwe roeping, een nieuw besef van een levensdoel. Het geeft het leven inhoud. Dat is het Koninkrijk.

Het is dus totaal iets anders dan een plaats waar bepaalde wetten en regels heersen – “Je moet en je zult, je mag niet” – iets wat uiterlijk is. “Het Koninkrijk van God is in u” (Lukas 17:2l).

e) Een nieuwe aantrekkingskracht – naar de hemel, niet naar de aarde

Het Koninkrijk is bovendien iets van boven en dat houdt in dat het in alle opzichten alles te boven gaat. Het is iets dat leeft en het brengt het leven op een hoger plan. Dat wil zeggen dat, als het nieuwe leven van boven komt, van de hemel, het te allen tijde aangetrokken wordt naar zijn bron. En als dit nieuwe leven in ons werkt, zal het ons opheffen, ons optrekken tot God. Het werkt op zo’n manier dat we allereerst beseffen dat deze wereld niet ons thuis is. Dat was het eerst wel. Alles voor ons was hier op aarde, totdat wij opnieuw geboren werden; we konden niet verder kijken. Nu horen we er niet meer bij; we horen ergens anders. En op onverklaarbare wijze raken we steeds verder af van deze aarde. We merken dat we ons hier steeds minder op ons gemak voelen. Als je die ervaring kent, ben je in het Koninkrijk. Als je je hier nog thuis voelt en op je gemak en gelukkig en tevreden, moet je jezelf ernstig afvragen of je wel in het Koninkrijk bent. Maar als je je er in toenemende mate van bewust bent dat de innerlijke afstand tussen jou en alles wat hier beneden is groeit, dan is het Koninkrijk echt aan het werk, dan is het Koninkrijk der hemelen gekomen.

Het komende Koninkrijk

Het Koninkrijk is gekomen, maar tegelijkertijd is het altijd komende. Wij zijn er binnengegaan, maar wij moeten er steeds blijven binnengaan. In Hebreeën 12 staat een belangrijk zinnetje: “… omdat wij een onwankelbaar koninkrijk ontvangen”. In het Grieks geeft de tijd van het werkwoord “ontvangen” aan dat het een proces van ontvangen is. Het is gekomen, maar het is ook komende. Op dit punt moeten we beseffen dat we onderscheid moeten maken tussen bekering en verlossing.

Hebt u dat onderscheid ooit gemaakt? Het is een groot verschil. Bekering is een crisis, iets wat misschien plotseling in één moment gebeurt, en dan is het klaar. Verlossing of redding, dat is iets wat nu begonnen is. Je leest in 1 Petrus 1:9: “… daar gij het einddoel van uw geloof bereikt, dat is de zaligheid (verlossing, redding) der zielen”. Dat geeft aan dat volkomen behoudenis, redding, verlossing, nog in de toekomst ligt. Sommigen hebben hier een valse leer op gebaseerd die zegt dat je pas aan het eind kunt weten of je behouden bent, omdat het toekomende tijd is. Maar wij zijn behouden en wij worden behouden. Wij zijn het Koninkrijk binnengegaan door bekering, maar behoudenis omvat veel meer dan bekering. Behoudenis is iets geweldig groots en het is alleen een ander woord voor het Koninkrijk der hemelen dat aldoor komende is. Een geestelijke baby, die net goddelijk leven ontvangen heeft, heeft nog niet alles, behalve dan potentieel. Hij is bekeerd, wedergeboren, jazeker. Maar wou u beweren dat een kleine baby alles al heeft wat voor hem bedoeld is? Potentieel is alles aanwezig in het leven. Maar wat is er veel meer te weten over wat dat leven allemaal inhoudt, wat het met zich meebrengt en waar het toe leidt, en van alle mogelijkheden die er zijn!

Dat is het verschil tussen bekering en behoudenis. Het Koninkrijk is geweldig groot – “Zijn koninkrijk (N.B.G. koningschap) is een eeuwig koninkrijk” (Daniël 4:3). “Aan de grootheid van deze heerschappij … zal geen einde zijn” (Jesaja 9:6 S.V.). “Geen einde” betekent simpel dat het zich eeuwig uitbreidt. Dat kun je alleen maar geestelijk opvatten, niet geografisch, de onuitputtelijke bronnen van God voor Zijn eigen volk. We hebben de eeuwigheid nodig om al die rijkdommen te kennen, de omvang van Zijn Koninkrijk.

Het Koninkrijk en geweld

We hebben nu iets gezien van datgene waar de profeten over spraken en wat wij moeten leren kennen. Wij kunnen namelijk iets missen. Laten we nog eens kijken naar Lukas 16:16: “De wet en de profeten gaan tot Johannes. Sinds die tijd wordt het evangelie gepredikt van het Koninkrijk en ieder dringt zich er in” (H.S.V.: “en een ieder doet het geweld aan”). In Mattheüs 11:12 staat dit als volgt: “Sinds de dagen van Johannes de Doper tot nu toe breekt het Koninkrijk der hemelen zich baan met geweld en geweldenaars grijpen ernaar”. De Engelse vertaling suggereert dat geweld in het Koninkrijk is toegestaan. Maar, het betekent dat er geweld nodig is en dat mannen van geweld (geweldenaars) het met geweld grijpen. In Lukas staat: “en ieder dringt zich erin”.

Hier zien we de geest van echt burgerschap in dat Koninkrijk – “met geweld”. Waarom? Dit is niet louter een oproep om het serieus te nemen – hoewel het dat ook inhoudt, als je ziet hoe geweldig dat Koninkrijk is en hoeveel we missen als we het niet serieus nemen. Maar weet u, de Here Jezus spreekt temidden van een voortdurende tegenstand. Er is een heel vijandig systeem en een enorm vooroordeel. Hij zei bij een bepaalde gelegenheid: “Maar wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij sluit het Koninkrijk der hemelen toe voor de mensen. Immers, gij gaat er niet binnen en die er trachten binnen te gaan, laat gij niet toe daarin te komen” (Mattheüs 23:13). Alles staat in de weg, de duivel en de mensen. Om binnen te gaan is er geweld nodig. Als je tegengehouden kunt worden, word je ook tegengehouden. Als je het gemakkelijk neemt, geef je grond aan vijandige krachten om je erbuiten te houden.

Om die reden heb ik benadrukt dat het niet alleen een eenmalig binnengaan in het Koninkrijk is, maar een voortdurend binnengaan. Het Koninkrijk is zoveel groter dan bekering. Natuurlijk, als je gered wordt – ik bedoel de eerste stap, bekering – moet je daar ernst mee maken. Het is een zaak van leven of dood, want alles probeert je tegen te houden. Maar het Koninkrijk betekent heel wat meer dan alleen er binnen komen, veel meer dan alleen bekering. Gods plan en doel voor ons leven houdt veel meer in dan wij ooit gedacht of gedroomd hebben en als we er binnen willen gaan, moeten we geweldenaars zijn, geweld moet ons kenmerk zijn. We moeten alles op alles zetten en zover komen dat we zeggen: “Heer, ik strek me uit om alles wat u voor mij bereid hebt in Christus te verkrijgen. Mijn hele hart gaat daarnaar uit en ik laat me niet weerhouden door vooroordelen of verdachtmakingen of kritiek van andere mensen. Ik laat me niet weerhouden door een menselijk systeem. Ik ga door met U. Ik wil niets missen van Uw hele plan. En alles wat mij daarbij in de weg staat, doe ik geweld aan”. Er is geweld nodig, veel geweld, om alles te krijgen wat God voor ons wil.

O, wat worden veel levens gemakkelijk op een zijspoor gezet, enkel en alleen omdat ze niet koste wat het kost het Koninkrijk grijpen. Ze zitten gevangen in beperkende dingen – dingen die misschien wel goed zijn, die iets van God in zich hebben, maar die niettemin beperkend zijn en niet de deur wijd open zetten voor het hele plan van God. De enige manier om binnen te gaan in alles wat de Here voor ons bedoelt – niet alleen in wat wij gezien hebben, maar in alles wat Zijn bedoeling is – is om er met geweld, het koste wat het kost, naar te grijpen, mensen te zijn die zeggen: “Door Gods genade zal niets en niemand, hoe goed ook, mij in de weg staan. Ik ga door met God”. Als je dat standpunt met de Here neemt, zul je merken dat God je op die grond tegemoet komt.

Niemand, zelfs Paulus niet, wist meteen alles wat hij later te weten zou komen. Paulus kreeg constant vollere openbaringen van datgene waartoe hij geroepen was. Hij begon al dramatisch, maar later werden hem onuitsprekelijke dingen getoond (2 Korinthe 12:4). Hij nam toe in begrip. Hoe kwam dat? Omdat hij een “geweldenaar” was. Zo komt God ons tegemoet. “Jegens de reine toont Gij u rein, maar jegens de verkeerde toont Gij u een tegenstander” (Psalm 18:26). Dat betekent in principe dat God voor u is wat u voor Hem bent. Hij is serieus als u serieus bent. Er is zoveel in het Koninkrijk dat we nooit vermoed hebben. Geloof het. Er valt meer voor ons te weten dan iemand hier op aarde weet, al is dat de grootste heilige.

Paulus geeft in zijn brief aan de Filippenzen aan dat er zelfs aan het eind van zijn leven nog zoveel te weten is wat hij nog niet kent, wat hij nog niet gegrepen heeft. “Dit alles om Hem te kennen …” (Filippi 3:10). Er is nog veel meer. Gelooft u dat? Bent u van plan tot het eind toe door te gaan met dat beetje dat u nu weet, of vergeleken met anderen? Nee, het is de mate van Christus dat Gods doel is. “Totdat wij allen de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben, de mannelijke rijpheid, de maat van de wasdom der volheid van Christus” (Efeze 4:13). Geen enkele beweging, geen enkele evangelische organisatie of kerk op aarde heeft dit al bereikt, maar dat is het beoogde doel. Maar om ons tot die volheid te brengen, vraagt God van ons dat we “geweldenaars” zijn, dat we het ernstig nemen, dat we zeggen tegen alles wat ons in de weg komt – en o, wat een subtiele stemmen om ons heen: “Aan de kant! Ik ga door met God. Ik laat mij niets in de weg leggen!”

“Het evangelie van het Koninkrijk wordt gepredikt”. Kun je je voorstellen hoe die Judaïsten tegen het volk over Jezus praatten? “Kijk uit, laat je niet vangen. Ons advies is om je afzijdig te houden. Heb geen al te nauw contact met Hem!” Hiertegen moest Paulus de hele tijd vechten. Deze mensen volgden hem overal waar hij heenging en zeiden: “Wees voorzichtig – het is gevaarlijk!” De Here zelf heeft dit ook ondervonden, en Hij zei: “Het Koninkrijk breekt zich baan met geweld”. Het vraagt “geweld”. Anders word je aan het begin al tegengehouden en je zult zeker niet tot volle groei komen, tenzij je één van die mensen bent die “geweld” gebruiken tegen alles wat Gods volledige plan in Christus in de weg staat. Je krijgt zelfs niet eens te weten wat dat plan is. God kan je niets verder openbaren, tenzij Hij ziet dát je één van die “geweldenaars” bent.

Bent u dat? Wel, als we passief zijn, dan verliezen we alles. Als we het ernstig nemen, kunnen we alles winnen. De Here make ons tot zulke mannen en vrouwen, zodat we niet horen bij degenen van wie gezegd wordt dat ze oren hebben om te horen, maar niet horen (Ezechiël 12:2).

(wordt D.V. vervolgd)

T. Austin-Sparks
Oorspronkelijke titel: “Prophetic Ministry”
Publicatie met toestemming van: Stichting “De Gouden Kandelaar” te Twello, van der Duyn van Maesdamstraat 89, 7391 VK Twello. Het wordt op aanvraag gratis toegezonden en heeft geen abonnementsprijs. Doel van deze publicaties is: Gods volk in onze tijd bewust te maken van de hemelse roeping van de gemeente van Jezus Christus, opdat Hij bij Zijn komst een toebereide bruid zal vinden.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW