De aanval van Wake Up op het plaatsvervangend sterven
(Zie eindnoot 1, over de verwijzingen naar de pagina’s in het boek) Er staat veel in het boek Wake Up dat de toets aan de Bijbel niet kan doorstaan, het meest schokkende in het boek is de aanval op het plaatsvervangend sterven van Jezus. Dat is het onderwerp van dit artikel. Voor we daar op ingaan is het nuttig om voor onszelf te herhalen wat het Bijbelse evangelie is. Om een vervalsing van het evangelie te kunnen herkennen, is het nodig om een scherp beeld te hebben van het ware evangelie. 1. Een korte samenvatting van het Bijbelse evangelie De meest systematische uitleg van het evangelie vinden we in Romeinen 1 tot en met 5. Laten we samenvatten wat Paulus daar leert. Hij begint met de toorn van God “Want toorn van God openbaart zich van de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van mensen, die de waarheid in ongerechtigheid ten onder houden …..” (Romeinen 1:18). God is boos op de mensen vanwege hun goddeloosheid en ongerechtigheid. Hij is daar verontwaardigd over. Een onbekeerd mens is daarom, zoals de apostel Johannes schreef, onder de toorn van God (Johannes 3:36). Hij stelt dat alle mensen zondig zijn “Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods” (Romeinen 3:23) Dat geldt zowel voor de heidenen als de joden. “Niemand is rechtvaardig, ook niet één” (Romeinen 3:10). De gehele wereld is strafwaardig voor God “Nu weten wij, dat de wet, bij al wat zij zegt, tot hén spreekt, die onder de wet zijn,opdat alle mond gestopt en de gehele wereld strafwaardig worde voor God, daarom, dat uit werken der wet geen vlees voor Hem gerechtvaardigd zal worden, want wet doet zonde kennen. (Romeinen 3:19,20) Strafwaardig, dat is de situatie van alle mensen. Niemand kan zo leven dat hij daardoor rechtvaardig voor God zou zijn. We hebben allemaal op vele punten Gods wet overtreden. Het rechtvaardige oordeel van God komt er aan God zal onze zonden niet zomaar voorbij laten gaan. Hij gaat ieder mens ter verantwoording roepen voor wat hij of zij heeft gedaan. De Bijbel zegt dat de dag van het oordeel er aan komt. “Maar in uw weerbarstigheid en onboetvaardigheid van hart hoopt gij u toorn op tegen de dag des toorns en der openbaring van het rechtvaardig oordeel Gods, die een ieder vergelden zal naar zijn werken … “ (Romeinen 2:5,6) “God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden der onwetendheid, heden aan de mensen, dat zij allen overal tot bekering moeten komen; omdat Hij een dag heeft bepaald, waarop Hij de aardbodem rechtvaardig zal oordelen door een man, die Hij aangewezen heeft, waarvan Hij voor allen het bewijs geleverd heeft door Hem uit de doden op te wekken” (Handelingen 17:30,31). De dag van het oordeel komt er aan en op die dag zal Jezus de Rechter zijn. Voor een beschrijving van de dag van het oordeel, zie Openbaring 20:11-15. De situatie van de mens is ernstig, maar de apostel Paulus wijst de uitweg. Behouden door geloof in het plaatsvervangend sterven van Jezus We kunnen behouden worden van de straf op onze zonden, door het geloof in het plaatsvervangend sterven van Christus: “door het geloof in Zijn bloed” “Thans is echter buiten de wet om gerechtigheid Gods openbaar geworden, waarvan de wet en de profeten getuigen, en wel gerechtigheid Gods door het geloof in [Jezus] Christus, voor allen, die geloven; want er is geen onderscheid. Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods, en worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus. Hem heeft God voorgesteld als zoenmiddel door het geloof, in zijn bloed, om zijn rechtvaardigheid te tonen, daar Hij de zonden, die tevoren onder de verdraagzaamheid Gods gepleegd waren, had laten geworden – om zijn rechtvaardigheid te tonen, in de tegenwoordige tijd, zodat Hijzelf rechtvaardig is, ook als Hij hem rechtvaardigt, die uit het geloof in Jezus is” (Romeinen 3:21-26). Verzoening door voldoening God kon ons niet zomaar vergeven. Zijn rechtvaardigheid eist dat Hij de zonde bestraft. Zou de rechter der ganse aarde geen recht doen? Over God staat geschreven: “maar de schuldige houdt Hij zeker niet onschuldig” (Exodus 34:7) en “De Heere laat geenszins ongestraft ..” (Nahum 1:3). God kan de zonde niet zomaar door de vingers zien. Dan zou Hij tegen zijn eigen rechtvaardige natuur in handelen en dat kan Hij niet: “Zichzelf verloochenen kan Hij niet” (2 Timotheus 2:13). Er moet recht gedaan worden: “Zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving” (Hebreeën 9:22). Door Jezus te straffen in onze plaats wordt aan het recht voldaan. Elke zonde is gestraft in de dood van Jezus. “Om onze overtredingen werd Hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem … Wij allen dwaalden als schapen, wij wendden ons ieder naar zijn eigen weg, maar de Here heeft ons aller ongerechtigheid op hem doen neerkomen” (Jesaja 53:4-6). Het gevolg van het feit dat Jezus in onze plaats de straf voor de zonden heeft ondergaan, is dat God ons nu vrij kan spreken, zonder daarbij tegen zijn eigen rechtvaardigheid in te gaan. “Hem heeft God voorgesteld als zoenmiddel door het geloof, in zijn bloed, om zijn rechtvaardigheid te tonen, daar Hij de zonden, die tevoren onder de verdraagzaamheid Gods gepleegd waren, had laten geworden –om zijn rechtvaardigheid te tonen, in de tegenwoordige tijd, zodat Hijzelfrechtvaardig is, ook als Hij hem rechtvaardigt, die uit het geloof in Jezus is.” (Romeinen 3:25,26). Wij worden gerechtvaardig door het geloof: “Wij dan gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met God” (Romeinen 5:1) en door het plaatsvervangend sterven van Christus “Veel meer zullen wij derhalve, thans door zijn bloedgerechtvaardigd, door Hem behouden worden van de toorn.” (Romeinen 5:9). Amen, halleluja! + Rechtvaardiging (vrijspraak) voor wie gelooft “Wij dan gerechtvaardigd uit het geloof hebben vrede met God” (Romeinen 5:1) “Hem echter, die niet werkt, maar zijn geloof vestigt op Hem, die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot gerechtigheid, gelijk ook David de mens zalig spreekt, aan wie God gerechtigheid toerekent zonder werken” (Romeinen 4:5.6) + Conclusie Tot zover de uitleg van Paulus over het evangelie. In het hart van het evangelie staat het plaatsvervangend sterven van Christus. Doordat Hij de straf die wij verdienden overnam en voor ons onderging, kan God ons vrijspreken, zonder dat dit ten koste van zijn gerechtigheid gaat. We zullen nu zien wat Wake Up met het evangelie doet 2. Hoe Wake Up het plaatsvervangend sterven aanvalt 2.1. Het is een bedenksel van de protestantse theologie De schrijvers van Wake Up doen alsof het evangelie waarin het plaatsvervangend sterven centraal staat, een bedenksel van de protestantse theologie is. Ik citeer uit het boek: “De latere protestantse theologie richt zich veel meer op Gods rechtvaardigheid. God is eenvoudigweg zo heilig en rechtvaardig dat de zonden van de mens niet getolereerd kunnen worden. God kan de zonden niet aanzien. De straf op de zonden moet volgen om Gods rechtvaardigheid in stand te houden. God als rechter moest genoegdoening ontvangen door boetedoening. Jezus droeg de straf van de vergelding. Hij stierf in onze plaats.” (p. 344) Nog een citaat: “De evangelische theologie … gaat … uit van de gedachte dat God een geschil met de mens had en dat die mens moest boeten of dan toch in ieder geval iemand in zijn plaats” (p. 344) De auteurs van Wake Up geven in de citaten hierboven een faire weergave van de protestantse en evangelische leer over de noodzaak van het plaatsvervangend sterven van Christus. Maar wat de auteurs er in hun boek niet bij schrijven is dat de hierboven weergegeven protestantse/evangelische opvatting exact overeenkomt met wat Paulus in Romeinen 1 tot 5 over het evangelie heeft geschreven. Na dit gezegd te hebben gaat de aanval op de traditionele Bijbelse leer over het plaatsvervangend sterven verder. 2.2. De misvormende invloed van het Romeinse juridische denken In de leer over het plaatsvervangend sterven staat, volgens de auteurs van het boek, “verzoening eigenlijk steeds volledig in het licht van een soort Romeinsrechterlijke en dus juridische handeling …” (p. 344) Het klopt dat het bijbelse evangelie, en dus ook de leer over het plaatsvervangend sterven, in een juridisch kader staat. Het gaat over recht, rechtspraak, rechter, overtreding, veroordeling, straf, rechtvaardigen, enzovoorts. Maar dat is zo, omdat de Bijbel dat ook doet. Zie hierboven de samenvatting van het evangelie dat Paulus bracht. Het boek echter suggereert dat het plaatsen van het evangelie in een juridisch kader het gevolg is van het Romeinse juridische denken. Dat is onzin, want de apostelen plaatsen zelf het evangelie in een juridisch kader. Elk mens is op weg naar de dag des oordeels en moet straks voor de hemelse rechter verschijnen, zie Openbaring 20:11-15. 2.3. Wijzen op de negatieve gevolgen van de leer over het plaatsvervangend sterven + Het eerste negatieve gevolg: een verkeerd beeld van God De auteurs stellen dat de leer over het plaatsvervangend sterven een negatief beeld van God schetst. Die leer maakt, volgens hen, God tot een wraakzuchtige, bloeddorstige God. Een God die bloed eist. Dat gebeurt, volgens het boek, als je het protestantse evangelie ‘van verzoening door voldoening’ overneemt. Het boek zegt dat in de protestantse weergave van het evangelie de “verzoening eigenlijk steeds volledig in het licht van een soort Romeinsrechterlijke en dus juridische handeling staat: We bevinden ons in een rechtszaal van een toornige rechter die recht eist. God is bovendien de rechter en tegelijkertijd de eisende partij. Gestraft, zal er worden hoe dan ook” (p. 344, de onderstreping is van mij) Hier maken de schrijvers een karikatuur van God en van de leer over het plaatsvervangend sterven: God als toornige rechter. Inderdaad, God is toornig,maar dat is Hij niet zonder reden. Maar dat zeggen ze er niet bij. Hij is boos en verontwaardigd over alle gemeenheid, opstandigheid en verdorvenheid van de mensen (Romeinen 1:18). Dat trekt Hij Zich persoonlijk aan, daar is Hij boos en verontwaardigd over. Maar het is niet zo dat Hij direct straft. Zoals uit de Bijbel blijkt waarschuwt Hij eerst de mensen keer op keer en pas als ze zich niet laten waarschuwen, ontbrandt zijn toorn en straft Hij hen. De Bijbel spreekt over de lankmoedigheid, dat is over het geduld van God. God is niet alleen geduldig, Hij waarschuwt niet alleen keer op keer, Hij heeft in Zijn grote liefde ook voor alle mensen redding mogelijk gemaakt, door het zenden van Zijn Zoon als het Lam van God dat de zonde der wereld wegneemt. “Alzo lief heeft God de wereld gehad ….” (Johannes 3:16,17) Dat is het volledige beeld van God. En ja, diezelfde God is ook de rechter die toornt over mensen die volharden in hun zonden en die Zijn Zoon afwijzen. “Hoeveel zwaarder straf, meent gij, zal híj verdienen, die de Zoon van God met voeten heeft getreden … want wij weten, wie gezegd heeft: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden! En wederom: De Here zal zijn volk oordelen. Vreselijk is het, te vallen in de handen van de levende God!” (Hebr. 10:29-31) Bovendien, wat de auteurs er ook niet bij zeggen, is dat, volgens de Bijbel, op de dag des oordeels Jezus de rechter zal zijn (Handelingen 17:31, Johannes 5:22). Wij verwachten Jezus uit de hemel: “waarvan Hij zal komen om te oordelen de levenden en de doden”. Nadat de auteurs de karikatuur van God als de toornige rechter hebben gegeven, zeggen de auteurs: “Gestraft, zal er worden, hoe dan ook” (p. 344). Want, zo is de tendens van het verhaal, eerder is deze bloeddorstige, kwade, wraakzuchtige “rechter God” niet tevreden. Dat heb je bij een God die genoegdoening vraagt. In dit verband is het ook tekenend dat de schrijvers even verderop in het boek in plaats van over het plaatsvervangend sterven, spreken over “de plaatsvervangende wraak van God” (p. 345). De auteurs maken handig gebruik van de negatieve gevoelswaarde die in onze Nederlandse cultuur met het woord wraak verbonden is. Maar in de Bijbel is wraak niet altijd negatief. Dat komt omdat in de Bijbel het woord wraak is verbonden met vergelding. En vergelding is de basis van het Bijbelse recht. God heeft het recht lief, Hij zal recht doen op aarde. Daarom zal Hij het kwaad vergelden, hij zal de boosdoeners hun verdiende en rechtvaardige straf geven, met andere woorden: hij zal de zonde wreken. “Wreekt uzelf niet, geliefden, maar laat plaats voor de toorn, want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, spreekt de Here.” (Romeinen 12:19). God zegt hier “Mij komt de wrake toe”. En in 1 Thessalonicenzen 4:6 staat: “want de Here is een wreker van dit alles”. In Bijbelse zin is een roep om wraak, een roep om recht (Zie bijvoorbeeld Openbaring 6:9-11 en 16:6 ). Je hebt zondige kwaadaardige onbeheerste onmatige wraakzucht, die wordt wel door de Bijbel veroordeeld en als christen mogen we niet het recht in eigen hand nemen. Wij moeten onszelf niet wreken, dat moeten we aan God (Romeinen 12:19) en aan de overheid (Romeinen 13:4) overlaten. + Het tweede negatieve gevolg: het creëert een valse tegenstelling tussen God en Jezus Dit is volgens de auteurs nog een gevolg van de leer over het plaatsvervangend sterven. Die leer bewerkt volgens het boek een valse tegenstelling tussen God en Jezus. Als gevolg van de leer over het plaatsvervangend sterven blijft volgens het boek de volgende gedachte hangen. Ik citeer: “De gedachte blijft hangen dat er een strenge God is tegenover een barmhartige zoon van God die het voor ons opnam.” (p.345) Wat een gezwets. Hebben deze mensen dan nog nooit in het Nieuwe Testament gelezen? Waarschijnlijk hebben ze daar geen tijd voor, omdat ze druk bezig zijn met de Talmoed en met de typen en de verborgen patronen uit het Oude Testament. In het Nieuwe Testament lezen we dat de God die uiteindelijk de mensen in het laatste oordeel ter verantwoording zal roepen, de wereld zo liefhad dat hij zijn enig geboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft niet verloren zal gaan (Johannes 3:16). Van God wordt gezegd dat Hij niet wil dat sommigen verloren gaan, maar dat allen behouden worden (2 Petrus 3:9). En toch zal diezelfde God, de mensen die zijn aanbod van vergeving afwijzen en die blijven volharden in hun zonden, uiteindelijk wel straffen. Hun gedrag wekt de terechte boosheid van God op. En wat Jezus betreft. Hij heeft ons zo liefgehad dat Hij, om ons te kunnen redden van de straf op onze zonden, de weg van het plaatsvervangend sterven is gegaan. Dat is de Jezus die weende omdat de mensen zich niet wilden laten redden (Lucas 19:41, Mattheus 23:37). Maar het is dezelfde Jezus die de rechter zal zijn bij het laatste oordeel. En die zal zeggen: “Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het eeuwige vuur …” (Mattheus 25:41). God is geduldig en genadig, hij geeft kans op kans, maar op een bepaald moment is zelfs bij God het geduld op, dan ontbrandt zijn toorn. + Het derde negatieve gevolg: het leidt tot Marcionisme De evangelische verkondiging van het evangelie waarin het plaatsvervangend sterven centraal staat: “past … meer bij de theologie van Marcion” (p. 345) Marcion was een ketter die onderscheid maakte tussen ‘de God van het Oude Testament’ en ‘de God van het nieuwe Testament’. De God van het Nieuw Testament had zich dan in Jezus geopenbaard. De eerste God had de wereld en de mens gemaakt, het was een jaloerse en wraakzuchtige God, gewelddadig en bloeddorstig. De tweede God, Jezus, was louter liefde. En die tweede God (Jezus) verscheen om de mensen te redden uit de greep van de kwaadaardige eerste God. Hiermee, met deze valse leer, brengen de schrijvers van Wake Up de leer over het plaatsvervangend sterven van Christus in verband. Ze redeneren daarbij blijkbaar als volgt: “Als je spreekt over de toorn en over de wraak van God, zoals dat zijn plaats heeft in de leer over het plaatsvervangend sterven, dan speel je daarmee de dwaling van Marcion in de kaart.” Dit is echter belachelijk, als je ook, zoals je behoort te doen, spreek over het grote geduld van God, over zijn pleiten bij de mens om tot Hem terug te keren, over zijn grote liefde die gedemonstreerd is door de gave van Zijn Zoon. Zo gaan de auteurs van Wake up verder met het zwart maken van het plaatsvervangend sterven van Christus. + Het vierde negatieve gevolg: het leidt tot schuldgevoelens De auteurs wijzen opnieuw op een door hen verondersteld negatief gevolg van de leer over het plaatsvervangend sterven. Over de leer over het plaatsvervangend sterven wordt door hen gezegd: “het gaat … steeds om schuld en straf” (p. 344). Met dit als gevolg: “Velen gaan … gebukt onder dit gevoel van schuld” (p. 344). Ongelofelijk hoe weinig de schrijvers blijkbaar van het evangelie kennen en beleven, zijn het wel christenen? Als je steunt op het volbracht werk van Christus dan weet je dat God je de zonden heeft vergeven, dan is de schuld tegenover God weg. + Samenvattend De logische gevolgtrekking van wat het boek beweert over de vier hierboven besproken “negatieve” gevolgen van de leer over het plaatsvervangend sterven is als volgt: “Hierboven zijn vier kwade vruchten van de leer over het plaatsvervangend sterven genoemd. Het zijn kwade vruchten, dus is de boom niet goed. Immers, aan de vruchten kent men de boom. Het is wel duidelijk dat die leer niet uit God is. De leer over het plaatsvervangend sterven deugt niet.” De auteurs zijn slim genoeg omdat niet ronduit te zeggen, maar dat is wel de logische implicatie van wat ze beweren over de door hen veronderstelde negatieve gevolgen. 3. Het is slechts een heel beperkte en onvolledige opvatting over de verzoening De aanval op het plaatsvervangend sterven gaat door. Deze keer wordt de leer over het verzoenend sterven gemarginaliseerd. Het is, volgens Wake Up, maar een klein onbeduidend onderdeel van de Bijbelse boodschap over de verzoening. Ik citeer: “In het Westen zit deze doctrine (de leer over het plaatsvervangend sterven) traditioneel heel diep, maar tegelijkertijd is het een heel beperkte en onvolledige weergave van de verzoening die Jezus bracht.” (p. 344) De verzoening is volgens het boek veel ruimer dan het herstel van de vrede tussen God en de mens door het offer van Christus. Voor we daar op ingaan, is het nuttig om eerst stil te staan bij de opvatting over de verzoening van de evangelische en protestantse christenen. En nog belangrijker, we zullen nagaan wat de apostelen in het Nieuwe Testament over de verzoening hebben geschreven. + Verzoening volgens evangelische en protestantse christenen en volgens de Bijbel Bij de verzoening denken evangelische en protestantse christenen aan het herstel van de relatie tussen God en de mens. En dat is ook precies wat de Bijbel leert. De Bijbel zegt dat de onbekeerde mensen vijanden van God zijn, dat blijkt uit hun gedrag. “Ook u, die eertijds vervreemd en vijandig gezind waart blijkens uw boze werken, heeft Hij thans weder verzoend, in het lichaam zijns vlezes, door de dood, om u heilig en onbesmet en onberispelijk vóór Zich te stellen.” (Kolossenzen 1:21,22) Jezus is voor ons gestorven toen wij vijanden waren. “Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood zijns Zoons, zullen wij veel meer, nu wij verzoend zijn, behouden worden, doordat Hij leeft” (Romeinen 5:10). “Wij dan gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met God” (Romeinen 5:1). We zijn met God verzoend, de vrede met God is hersteld. Hier is nog een Bijbelgedeelte dat laat zien dat verzoening te maken heeft met ‘het niet toerekenen van de overtredingen’ en met ‘het plaatsvervangende offer van Christus’. “En dit alles is uit God, die door Christus ons met Zich verzoend heeft en ons de bediening der verzoening gegeven heeft, welke immers hierin bestaat, dat God inChristus de wereld met Zichzelf verzoenende was, door hun, hun overtredingen niet toe te rekenen, en dat Hij ons het woord der verzoening heeft toevertrouwd. Wij zijn dus gezanten van Christus, alsof God door onze mond u vermaande; in naam van Christus vragen wij u: laat u met God verzoenen. Hem, die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden wordengerechtigheid Gods in Hem.” (2 Korinthiers 5:18-21) De verzoening bestaat volgens dit Bijbelgedeelte hierin “dat God in Christus de wereld, met Zichzelf verzoenende was”. En hoe heeft Hij dat gedaan? “door hun, hun overtredingen niet toe te rekenen” En waaruit bestaat de bediening der verzoening? Het bestaat uit het oproepen van de mensen om zich met God te laten verzoenen: “In naam van Christus vragen wij u: laat u met God verzoenen.” Deze opvatting vinden de schrijvers van Wake Up heel beperkt en onvolledig. + Verzoening volgens Wake Up In het boek stellen de auteurs deze vraag: “Had God werkelijk een conflict met de mens en moest er daadwerkelijk genoegdoening komen?” (p. 345) Iemand die van de Bijbel uitgaat, zegt: Ja, er was een conflict en ja, er was genoegdoening nodig. Zie de teksten die hierboven zijn geciteerd, Bijbelteksten die spreken over vijandschap en verzoening door de dood van Jezus. Jezus heeft ons weer met de Vader verzoend “in het lichaam zijns vlezes, door de dood” (Kolossensen 1:21,22). En die dood was plaatsvervangend. “Hem, die geen zondegekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden wordengerechtigheid Gods in Hem.” (2 Korinthe 5:21). Maar dat antwoord geven de schrijvers van Wake Up niet. Bovendien, hoe ze over de opvatting van de verzoening ‘als het herstel van de vrede met God door het offer van zijn Zoon’, denken, blijkt wel uit de denigrerende wijze waarop ze over de christenen spreken die geloven dat dit met de Bijbelse verzoening wordt bedoeld. Ze noemen die overtuiging een gedachte “die velen … in de greep houdt” (p. 345). En dat wordt door hen niet positief bedoeld. Want doordat de christenen zo vasthouden aan deze opvatting, staan ze niet open voor de opvatting over de verzoening die Wake Up verkondigd. Waar gaat het volgens Wake Up over bij de verzoening? Ik citeer: “Belangrijke aspecten als: de overwinning over de dood, de overwinning over de Boze, de bevrijding uit de slavernij en het rijk van de duisternis, de losprijs die betaald is om zich een bruid te verwerven, het toetreden tot het verbond met God, de … grote erfenis voor … de door Jezus bevrijde gelovigen, … een nieuwe aarde …”, kleuren de aspecten van Gods Verzoening ineens heel anders, veel intensiever” (p. 345). Als je naar dit lijstje kijkt gaat het allemaal over dingen die volgens de Bijbel niet in de verzoening begrepen zijn. Het zijn geen aspecten van de verzoening, het zijn gevolgen van de verzoening. De verzoening is het herstel van de relatie met God en als gevolg daarvan komt er ook bevrijding en herstel op andere terreinen. Wake UP stelt dat het bij de verzoening veel meer om bevrijding, dan om vergeving en het herstel van de verstoorde relatie met God gaat. + Hoe komt Wake Up op die gedachte? Wake up kijkt niet in het Nieuwe Testament naar alle Bijbelgedeelten die spreken over verzoening om daaruit de Bijbelse leer over de verzoening af te leiden. Nee, de auteurs van Wake Up gaan in plaats daarvan terug naar het Oude Testament, naar de feesten die in de wet van Mozes voorgeschreven waren aan de Israëlieten. Ze kijken naar de typologische betekenis van het Pascha en de Grote Verzoendagen van daaruit vullen ze de verzoening in. Ze gaan terug naar Mozes, naar de ceremoniële wet en ze negeren en verwerpen het onderwijs van Paulus en de andere apostelen. Van daaruit herinterpreteren ze het evangelie. En wat hebben de auteurs van Wake Up ontdekt? Het Pascha spreekt in de eerste plaats over bevrijding uit de slavernij in Egypte en niet zozeer over vergeving. “De feestenreeks plaatst het verhaal in een reddingscontext, van een rechtvaardige maar tevens goede God, die zijn genade aanbiedt en hen bevrijd.” (p. 345) En als aspecten van deze bevrijding (als aspecten van de verzoening) wordt het hierboven al genoemde lijstje gegeven. Ik herhaal: De overwinning op de dood. De overwinning op de Boze. De bevrijding uit de slavernij en het rijk van de duisternis. De losprijs die door God betaald is om zich een bruid te verwerven. Het toetreden tot het verbond. Het ontvangen van een grote erfenis. De komst van een nieuwe hemel en aarde. (p. 345) Opvallend, maar niet toevallig, is de afwezigheid in dit lijstje van de vergeving der zonden. Want dat thema ontdekken de schrijvers van Wake Up blijkbaar niet in de typologische betekenis van het paasfeest en de Grote Verzoendag. “Het Pesach feest en de Grote Verzoendag staan veel dichter bij deze thema’s dan bij de plaatsvervangende wraak van God die Jezus in onze plaats op zich nam.” (p. 345, de onderstreping is van mij) Ze vinden dus, naar eigen zeggen het plaatsvervangend sterven van Jezus niet in de typologie van deze feesten. En daar houden ze zich dan aan. Dat het Nieuw Testament verzoening keer op keer in verband brengt met de vergeving der zonden door de dood van Christus en met het herstel van de vrede met God, wordt door hen genegeerd en opzij geschoven. En dat de boodschap over de verzoening die Wake Up uit de feesten haalt, in strijd is met het onderwijs van Paulus en de andere apostelen, doet de auteurs van Wake Up niets. Deze ‘predikers van de wet van Mozes’ hechten meer waarde aan hun soms speculatieve typologische interpretaties van de feesten dan aan “het onderwijs der apostelen” dat wij speciaal in de brieven van het Nieuwe Testament in ons bezit hebben. De eerste christenen hielden zich aan het onderwijs der apostelen (Handelingen 2:42), maar niet de schrijvers van het boek Wake Up. En dan moet je bedenken dat elders in het boek de auteurs van Wake Up oproepen tot een terugkeer tot het denken van de eerste gemeente. 4. Niet toevallig verwerpt Wake Up ook het onderwijs van Paulus over de wet Met afkeuring spreken de auteurs van Wake Up over de wet als middel tot zondekennis, over de wet als tuchtmeester tot Christus. Laten we, voor we daar op ingaan, eerst kort in de Bijbel nagaan, waar Wake Up zich op dit punt tegen afzet. + Paulus over de wet als middel tot zondekennis en als tuchtmeester tot Christus “Waartoe dient dan de wet? Om de overtredingen te doen blijken is zij erbij gevoegd, totdat het zaad zou komen, waarop de belofte sloeg, …” (Galaten 3:19) “wet doet zonde kennen” (Romeinen 3:20) Hier is het getuigenis van Paulus, waarin hij vertelt over hoe het principe dat de wet zonde doet kennen in zijn leven heeft gewerkt: “Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Volstrekt niet! Ja, ik zou de zonde niet hebben leren kennen, tenzij door de wet; immers, ook van de begeerlijkheid zou ik niet geweten hebben, indien de wet niet zeide: gij zult niet begeren” (Romeinen 7:7). Speciaal het gebod om niet te begeren (Exodus 20:17), maakte Paulus duidelijk dat hij een zondaar was, dat hij een wetsovertreder was. Door de morele wet wordt ons voorgehouden wat God van ons vraagt. En in het licht daarvan dringt tot ons door dat we daar niet aan voldoen. De wet laat tot ons doordringen dat we zondaars zijn, zondaars die vergeving en verlossing nodig hebben. “De wet is dus een tuchtmeester voor ons geweest tot Christus, opdat wij uit geloof gerechtvaardigd zouden worden” (Galaten 3:24) De wet heeft ons duidelijk gemaakt dat we zondaars zijn en we hebben gemerkt dat wij uit onszelf de wet niet kunnen volbrengen (Romeinen 7:14-24). Dat heeft ons open gemaakt voor de boodschap van het evangelie. Dat we toch rechtvaardig voor God kunnen worden, maar dan niet door werken, maar door het geloof in Jezus. En als we dan zo, door het geloof gerechtvaardigd zijn, kunnen we door de kracht van de inwonende Heilige Geest ons leven veranderen. Dan wordt de wet niet door ons, maar in ons vervuld (Romeinen 8:4) + Wat Wake Up hier over zegt Ik citeer: “Het (de leer over het plaatsvervangend sterven) past ook bij de diepgewortelde theorie dat God een wet had bedacht om de zonde aan het licht te brengen en te straffen. Hierover leerden we eerder al dat het juist om levensinstructie ging voor een volk dat Hem daardoor in vrijheid kon dienen …” (p. 346) De auteurs verwerpen de gedachte dat God de wet van Mozes heeft gegeven om de Israëlieten duidelijk te maken dat ze zondig zijn en een verlosser nodig hebben. Ook hier verwerpen ze weer het duidelijke onderwijs van de apostel Paulus. Ze maken, zoals gebruikelijk in het boek, ook op dit punt weer een karikatuur van de leer dat God de wet heeft gegeven opdat de mensen zouden beseffen dat ze zondaars zijn die vergeving en bevrijding nodig hebben. De auteurs voegen er iets aan toe. Hier komt opnieuw een gedeelte van het citaat “De theorie dat God een wet had bedacht om de zonde aan het licht te brengen en te straffen …” (p. 346, de onderstreping is van mij). De auteurs verbinden de wet als middel om zonde te kennen waardoor mensen open komen te staan voor de vergeving van zonden door het offer van Jezus, met straffen. Ze beweren dat God de wet heeft gegeven om te kunnen straffen. Maar dat zegt Paulus niet. Dit is niet anders dan verdorven laster, waarmee de auteurs de leer dat God de wet gegeven heeft als tuchtmeester tot Christus proberen zwart te maken. De auteurs hebben, als ijveraars voor de wet van Mozes, een heel andere kijk op de wet. In hun ogen is de wet gegeven als levensinstructie voor het volk, dat Hem daardoor in vrijheid kon dienen. “Hierover leerden we eerder al dat het juist om levensinstructie ging voor een volk dat Hem daardoor in vrijheid kon dienen …” (p. 346). Paulus zegt dat de wet goed is, maar dat niemand hem kan houden. “Wij weten immers, dat de wet geestelijk is; ik echter ben vlees, verkocht onder dezonde. Want wat ik uitwerk, weet ik niet; want ik doe niet wat ik wens, maar waar ik een afkeer van heb, dat doe ik. Indien ik nu wat ik niet wens, toch doe, stem ik toe, dat de wet goed is. Doch dan bewerk ik het niet meer, maar de zonde, die in mij woont. Want ik weet, dat in mij, dat wil zeggen in mijn vlees, geen goed woont. Immers, het wensen is wel bij mij aanwezig, maar het goede uitwerken, kan ik niet.” (Romeinen 7:14-18) God had de wet gegeven, de wet is goed, maar door de zondige natuur waarmee de mens wordt geboren lukt het niemand om de wet te houden. Juist door ons streven om in eigen kracht de wet te houden, ontdekken we dat we zondig zijn en dat we een verlosser nodig hebben. 5. De grote lijn Het is mogelijk dat we door alle details die hierboven besproken zijn de grote lijn niet meer zien. Om dat te voorkomen volgt hieronder een korte samenvatting van wat hierboven is besproken. De auteurs van Wake Up wijzen het plaatsvervangend sterven niet ronduit af. Maar ze ondermijnen de leer over het plaatvervangend sterven van Jezus wel op allerlei andere manieren. + Relativeren Ze relativeren het plaatsvervangend sterven door er op te wijzen dat die leer slechts een fase in de kerkgeschiedenis is. Bedacht en geformuleerd tijdens de Reformatie. Een overreactie die nodig gecorrigeerd moet worden. + Verdacht maken Ze suggereren dat het hele juridische kader waarin de leer over het plaatsvervangend sterven staat meer onder invloed van het Romeinse juridische denken is ontstaan, dan dat die leer uit de bijbel is afgeleid. Met juridisch kader wordt bedoeld: het spreken over recht, rechter, veroordeling, straf, rechtvaardigen, enzovoorts. + Decentraliseren De auteurs van het boek zeggen dat in de bijbelse boodschap over de verzoening niet de vergeving (op grond van het plaatsvervangend sterven van Jezus) maar de bevrijding centraal moet staan. + Marginaliseren De auteurs van Wake Up duwen het plaatsvervangend sterven naar de rand, naar de marge van de christelijke theologie en het evangelie. Het is volgens hen slechts een “heel beperkte en onvolledige” boodschap. + Zwart-maken De auteurs beweren dat de leer over het plaatsvervangend sterven allerlei negatieve gevolgen heeft. Het maakt bijvoorbeeld een karikatuur van God. Het stelt God voor als een wraakzuchtige, toornige, bloeddorstige God. Een God die wetten maakt om de mens vervolgens te kunnen straffen. Die leer leidt, volgens de auteurs, ook tot het maken van een tegenstelling tussen God en Jezus. De leer over het plaatsvervangend sterven lijkt daardoor, zo stelt het boek, meer aan te sluiten bij het Marcionisme dan bij het ware christendom. Bovendien maakt de leer over het plaatsvervangend sterven dat mensen met schuld gevoel blijven rondlopen. Deze slechte vruchten van de leer over het plaatsvervangend sterven bevestigen dat die leer niet uit God kan zijn. Tijdens hun gehele betoog negeren de auteurs het Nieuwe Testament, ze negeren in het bijzonder het onderwijs Paulus. Ze vragen zich af of de leer over de verzoening door het plaatsvervangend sterven van Jezus, wel bijbels is of in bijbelsevenwicht. Je zou denken dat ze voor het antwoord op die vraag zouden kijken naar wat de apostelen daar over hebben geschreven in het Nieuwe Testament, met name in de brieven van het Nieuwe Testament. Want de apostelen hadden tenslotte van Jezus de opdracht gekregen om het evangelie te verkondigen. Maar in plaats daarvan zoeken de auteurs het antwoord in het Oude Testament. In het ceremoniële gedeelte van de wet van Mozes, in het bijzonder in het ritueel van het Pascha en de Grote Verzoendag. Vanuit hun eigen, soms speculatieve, uitleg van de typologische betekenis van die feesten herinterpreteren ze de verzoening en het evangelie. Zo komen ze tot opvattingen die haaks staan op het Bijbelse evangelie 6. Conclusie Het boek doet een venijnige en lasterlijke aanval op de kern van het evangelie. Een aanval op het evangelie zoals Paulus dat predikte, want in het evangelie dat Paulus bracht, staat het plaatsvervangend sterven van Jezus centraal. Zie hierboven punt 1. Jezus droeg in onze plaats de straf. Hij bracht mijn zonden op het hout. Daar werden in Jezus mijn zonden uitgeboet. Daar op het kruis is alles volbracht. Daar is de eis van Gods wet vervuld. Die boodschap is het hart van het ware evangelie. Dat is de kern van de Bijbelse verzoening. “Op het Godslam rust mijn ziele, alle, alle mijne zonden heeft zijn zoenbloed weggedaan”. Klik op deze link: https://www.youtube.com/watch?v=B-dizq0UQg8 “Ook ben ik, toen ik tot u kwam, broeders, niet met schittering van woorden of wijsheid u het getuigenis van God komen brengen. Want ik had niet besloten iets te weten onder u, dan Jezus Christus en die gekruisigd. Ook kwam ik in zwakheid, met veel vrezen en beven tot u; mijn spreken en mijn prediking kwam ook niet met meeslepende woorden van wijsheid, maar met betoon van geest en kracht, opdat uw geloof niet zou rusten op wijsheid van mensen, maar op kracht van God.” (1 Korinthe 2:1-5) “Het verbaast mij, dat gij u zo schielijk van degene, die u door de genade van Christus geroepen heeft, laat afbrengen tot een ander evangelie, en dat is geen evangelie. Er zijn echter sommigen, die u in verwarring brengen en het evangelie van Christus willen verdraaien. Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, [u] een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt! Gelijk wij vroeger reeds gezegd hebben, zeg ik thans nog eens: indien iemand u een evangelie predikt, afwijkend van hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt!” (Galaten 1:6-9) Eindnoten 1. Bij het schrijven van dit artikel heb ik gebruik gemaakt van de eerste druk van het boek. In latere drukken is de pagina nummering verschoven. In de elfde druk wordt 344 van de eerste druk, 371 in de elfde / 345 wordt 372 /346 wordt ook 372.
…………………………
Ary Geelhoed
|
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW