18 jaar geleden
Nehemia – voorbeeld voor onze dagen (1)
Het is interessant om – naast de bijbel-overdenking over Nehemia – ook de houding van Nehemia te bezien, zoals het ons in de tijd van zijn bezigheden als stadhouder in Jeruzalem beschreven wordt. Er zijn verschillende waardevolle aanwijzingen, hoe wij ons in een tijd van geestelijk verval zo kunnen gedragen, dat wij tot eer van onze God en tot nut voor anderen gelovigen zijn. Aan de hand van verschillende markante verzen uit zijn geschiedenis zou ik graag enkele aanwijzingen voor ons gedrag willen tonen …
• Hij zocht het welzijn van het volk van God (Nehemia 2:10)
Zijn broer Hanáni berichtte Nehemia iets over de toestand van Jeruzalem. Dat liet hem niet meer los. Hij vroeg God een weg om eraan te kunnen bijdragen, deze toestand te kunnen veranderen. En toen God deze weg toonde, schuwde hij kosten noch moeite.
Hoe is het met mij, wanneer mij een nood onder de brusters of plaatselijke vergaderingen (gemeenten) bekend wordt? Laat het mij koud? Of ligt het mij op het hart te helpen, al naar omstandigheden hoe mij de Heer Jezus een weg toont? Daar zijn er taken voor jongere en oudere broeders, voor broeders en zusters. Allereerst op het plaatselijk niveau, dan echter ook over de grenzen van het plaatselijk samenkomen uit. Misschien gaat deze opdracht zelfs over landsgrenzen heen. Ten allen tijde werkte dit zegen uit, wanneer kinderen van God oog hebben voor zorgen of behoeften in hun omgeving en zich door God gebruiken laten, in deze omstandigheden te helpen. Zoals bij Nehemia kan het daarbij nodig zijn eigen wensen of eigen welzijn op de achtergrond te stellen.
• Hij voerde geen opdracht zonder gebed uit (1:4; 2:4; 6:9; 13:22)
Om de door God gegeven opdrachten te kunnen voldoen, is het belangrijk, Zijn gedachten te verstaan en om Zijn kracht te smeken. Eigen gedachten leiden ons vaak op een dwaalspoor. Niet voor niets wordt in het boek Spreuken tweemaal gezegd: “Er is een weg die iemand recht schijnt; maar het laatste van die zijn wegen des doods” (14:12; 16:25). God daarentegen kent van het begin af al het einde (Jesaja 46:10). Soms is langer wachten nodig, tot wij werkelijk Zijn weg onderkennen. Bij andere gelegenheden kan echter kort beslist handelen noodzakelijk zijn. Beide situaties vinden we bij Nehemia (zie bijvoorbeeld 1:4 en 2:4 en 5).
• Zijn handelen werd door vrees ten opzichte van God* gekenmerkt (5:15)
Helaas kan men niet zeggen, dat de mensen over het algemeen in het dagelijks leven, maar ook wij Christenen in de samenkomsten, in speciale samenkomsten voor jonge mensen of ook bij jongerendagen en andere gemeenschappelijke ondernemingen bijzonder door vrees ten opzichte van God respectievelijk de Heer Jezus gekenmerkt zijn. Dat betreft zowel ons taalgebruik als ook ons praktisch gedrag. Nehemia vreesde ervoor, de door God voor het terrein van zijn opdracht gestelde grenzen te overtreden. Jozef zei tegen de vrouw van Potifar: “Hoe zou ik dan dit een zo groot kwaad doen, en zondigen tegen God” (Genesis 39:9). Voorbeelden als Nehemia respectievelijk Jozef toonden zo’n gedrag niet alleen aan God, maar ook aan hun “wereldlijke” superieuren. Op deze grondslag wordt ons in Leviticus 19:32 geboden: “Voor het grauwe haar zult gij opstaan, en zult het aangezicht van de oude vereren; en gij zult vrezen voor uw God; Ik ben de HEERE” (Leviticus 19:32). Ook vandaag sluiten zich door godsvrucht ingegeven optreden naar medemensen toe én een vertrouwensvolle verhouding ten opzichte van elkaar niet uit.
• Hij pakte met eigen handen aan (5:16)
Nehemia voelde zich ondanks zijn positie niet te voornaam, bij alle arbeid die met de muur in verband stond, mee de handen uit de mouwen te steken. Het ging hem om de vooruitgang van het werk, daar stelde hij zich niet alleen met het leiden en oppassen tevreden. Het is voor een plaatselijke vergadering altijd goed, wanneer ook de praktische vragen van christelijke naastenliefde niet te kort komen. Het kan daarbij gaan om de instandhouding en verzorging van het vergaderlokaal gaan of daarom, bij medebrusters te helpen, wanneer de nood aan de man is. Zo’n handelwijze schept een goed klimaat onder elkaar op de geloofsweg. Ook in de omgang met de buren zal praktische hulpvaardigheid positief uitwerken. Zeker zal bij de volgende gelegenheid ook de overhandiging van een bijbel, een christelijk geschrift of een uitnodiging tot evangelisatie welwillender worden aangenomen.
Wordt zo de Heer wil vervolgd.
Rainer Möckel
* Godsvrucht – Vertaler FW
Geplaatst in: Commentaren & personen
© Frisse Wateren, FW
Nehemia – voorbeeld voor onze dagen (1)
• Hij zocht het welzijn van het volk van God (Nehemia 2:10)
Zijn broer Hanáni berichtte Nehemia iets over de toestand van Jeruzalem. Dat liet hem niet meer los. Hij vroeg God een weg om eraan te kunnen bijdragen, deze toestand te kunnen veranderen. En toen God deze weg toonde, schuwde hij kosten noch moeite.
Hoe is het met mij, wanneer mij een nood onder de brusters of plaatselijke vergaderingen (gemeenten) bekend wordt? Laat het mij koud? Of ligt het mij op het hart te helpen, al naar omstandigheden hoe mij de Heer Jezus een weg toont? Daar zijn er taken voor jongere en oudere broeders, voor broeders en zusters. Allereerst op het plaatselijk niveau, dan echter ook over de grenzen van het plaatselijk samenkomen uit. Misschien gaat deze opdracht zelfs over landsgrenzen heen. Ten allen tijde werkte dit zegen uit, wanneer kinderen van God oog hebben voor zorgen of behoeften in hun omgeving en zich door God gebruiken laten, in deze omstandigheden te helpen. Zoals bij Nehemia kan het daarbij nodig zijn eigen wensen of eigen welzijn op de achtergrond te stellen.
• Hij voerde geen opdracht zonder gebed uit (1:4; 2:4; 6:9; 13:22)
Om de door God gegeven opdrachten te kunnen voldoen, is het belangrijk, Zijn gedachten te verstaan en om Zijn kracht te smeken. Eigen gedachten leiden ons vaak op een dwaalspoor. Niet voor niets wordt in het boek Spreuken tweemaal gezegd: “Er is een weg die iemand recht schijnt; maar het laatste van die zijn wegen des doods” (14:12; 16:25). God daarentegen kent van het begin af al het einde (Jesaja 46:10). Soms is langer wachten nodig, tot wij werkelijk Zijn weg onderkennen. Bij andere gelegenheden kan echter kort beslist handelen noodzakelijk zijn. Beide situaties vinden we bij Nehemia (zie bijvoorbeeld 1:4 en 2:4 en 5).
• Zijn handelen werd door vrees ten opzichte van God* gekenmerkt (5:15)
Helaas kan men niet zeggen, dat de mensen over het algemeen in het dagelijks leven, maar ook wij Christenen in de samenkomsten, in speciale samenkomsten voor jonge mensen of ook bij jongerendagen en andere gemeenschappelijke ondernemingen bijzonder door vrees ten opzichte van God respectievelijk de Heer Jezus gekenmerkt zijn. Dat betreft zowel ons taalgebruik als ook ons praktisch gedrag. Nehemia vreesde ervoor, de door God voor het terrein van zijn opdracht gestelde grenzen te overtreden. Jozef zei tegen de vrouw van Potifar: “Hoe zou ik dan dit een zo groot kwaad doen, en zondigen tegen God” (Genesis 39:9). Voorbeelden als Nehemia respectievelijk Jozef toonden zo’n gedrag niet alleen aan God, maar ook aan hun “wereldlijke” superieuren. Op deze grondslag wordt ons in Leviticus 19:32 geboden: “Voor het grauwe haar zult gij opstaan, en zult het aangezicht van de oude vereren; en gij zult vrezen voor uw God; Ik ben de HEERE” (Leviticus 19:32). Ook vandaag sluiten zich door godsvrucht ingegeven optreden naar medemensen toe én een vertrouwensvolle verhouding ten opzichte van elkaar niet uit.
• Hij pakte met eigen handen aan (5:16)
Nehemia voelde zich ondanks zijn positie niet te voornaam, bij alle arbeid die met de muur in verband stond, mee de handen uit de mouwen te steken. Het ging hem om de vooruitgang van het werk, daar stelde hij zich niet alleen met het leiden en oppassen tevreden. Het is voor een plaatselijke vergadering altijd goed, wanneer ook de praktische vragen van christelijke naastenliefde niet te kort komen. Het kan daarbij gaan om de instandhouding en verzorging van het vergaderlokaal gaan of daarom, bij medebrusters te helpen, wanneer de nood aan de man is. Zo’n handelwijze schept een goed klimaat onder elkaar op de geloofsweg. Ook in de omgang met de buren zal praktische hulpvaardigheid positief uitwerken. Zeker zal bij de volgende gelegenheid ook de overhandiging van een bijbel, een christelijk geschrift of een uitnodiging tot evangelisatie welwillender worden aangenomen.
Wordt zo de Heer wil vervolgd.
Rainer Möckel
Geplaatst in: Commentaren & personen
© Frisse Wateren, FW