Medelijden is een woord dat in de huidige tijd nauwelijks nog betekenis heeft. Wie heeft er vandaag nog medelijden? In een samenleving die door egoïsme en het nastreven van persoonlijk voordeel gekenmerkt wordt, moeten wij als gelovige christenen ons baseren op wat de Bijbel, Gods levende Woord, te zeggen heeft. En we willen ook kijken naar Hem die op elk moment met de mensen medelijden had en daarmee – ook op dit punt – ons perfecte voorbeeld is: onze Heer Jezus Christus.
Medelijden – medeleven – nu meestal een vreemd woord
Bij velen (zeker niet bij alle) seculiere psychiaters en psychologen is in de huidige tijd werkelijk medelijden niet te vinden. Veel van deze artsen en therapeuten hebben aan een veelvoud van patiënten hulp te bieden en willen daarom bewust een bepaalde afstand bewaren, om zo het gevaar te ontlopen zich emotioneel te zeer met het lot van de slachtoffers één te maken om daarna zelf ziek te worden. Daarom wijst men medelijden (d.w.z. men lijdt mee met een persoon) bewust af. Vanuit menselijk oogpunt kan men dit goed begrijpen. We moeten een dergelijke houding daarom niet veroordelen. Maar hoe anders is onze Heer! Hij had ten allen tijde medelijden met de mensen die Hem omringden.
De Heer Jezus – ons Voorbeeld
“Toen het nu avond was geworden, brachten zij tot Hem vele bezetenen, en Hij dreef de geesten uit met een woord, en Hij genas alle lijdenden, opdat vervuld werd wat gesproken is door de profeet Jesaja, die zei: ‘Hij heeft onze zwakheden [op Zich] genomen en onze ziekten gedragen” (Matth. 8:16-17). “En toen de Heer haar zag, werd Hij met ontferming over haar bewogen en zei tot haar: Ween niet” (Luk. 7:13).
“In die dagen, toen er een heel grote menigte bijeen was en zij niets te eten hadden, riep Jezus Zijn discipelen bij Zich en zei tegen hen: Ik ben innerlijk met ontferming bewogen over de menigte, want zij blijven al drie dagen bij Mij en hebben niets wat zij kunnen eten” (Mark. 8:1-2).
“Toen Hij de menigte zag, was Hij innerlijk met ontferming bewogen over hen, omdat zij vermoeid en verstrooid waren, zoals schapen die geen herder hebben. (Matth. 9:36).
Steeds weer lezen we van de Heer Jezus, dat Hij met ontferming bewogen werd over de noden van de mensen die Hij ontmoette. “Innerlijk bewogen” – Deze term beschrijft een toestand waarbij je emotioneel geraakt wordt. Onze Heer was diep ontroerd, het raakte Hem ten diepste toen Hij de gevolgen van de zonde in deze wereld zag. Zijn wij innerlijk bewogen over de ellende waarin veel mensen zich bevinden? De Heer Jezus was innerlijk bewogen over de schare, omdat zij waren als schapen die geen herder hebben (Matth. 9:36). Gaat het ons ter harte als we zien, hoeveel mensen vandaag de dag de Heer Jezus verwerpen en zonder vrede met God op de weg naar de hel zijn?
Toen de Heer Jezus hier op aarde leefde, heeft Hij Zich altijd weer bekommerd om hen die ziek waren. Hij heeft het op Zich genomen, Zich één gemaakt met hun ziekten en kwalen. Hij had echt medelijden met de mensen. Hij nam deel aan hun problemen. Zoals de profetie van Jesaja zegt: “onze ziekten heeft Híj op Zich genomen, ons leed heeft Hij gedragen”, dan betekent dat natuurlijk niet dat de Heer Zelf aan deze ziekten leed: Hij nam persoonlijk deel aan de nood van deze mensen. Hij maakte Zich daarmee één. Daardoor maakte Hij hun ziekten om zo te zeggen tot Zijn eigen. Hij heeft meegeleden aan de gevolgen van de zonde in deze wereld.
Maar ook bij andere gelegenheden zien we dat de Heer medelijden had, zoals bij het graf van Lazarus, Zijn vriend, waar Hij met hen die treuren geweend had (Joh. 11:33-35,38). Zelfs nog aan het kruis van Golgotha, toen de Heer in grote doodsangst was, zien we, dat Hij meevoelend aan Zijn moeder denkt (Joh. 19:26,27). Wat een wonderbare Heer hebben we! Hij had te allen tijde medelijden met de nood van de mensen.
Maar de Heer had niet alleen tijdens Zijn leven op aarde medelijden met de mensen. Dat is nog steeds zo. We hebben een barmhartige en genadige Heer (Jak. 5:11). Als waarachtig Mens kan Hij ons volledig begrijpen in de noden en moeilijkheden waarin we ons bevinden. Waarom? Omdat Hij Zelf op deze aarde heeft geleefd en daarom aan al onze zwakheden, waaraan wij als mensen onderworpen zijn, deelgenomen heeft. Daarom kan Hij Zich als Hogepriester bij God, de Vader voor ons inzetten (Hebr. 2:18; 4:15; 7:25).
En wij?
“Verblijdt u met [de] blijden en weent met [de] wenenden” (Rom. 12:15). “En als één lid lijdt, lijden alle leden mee; …” (1 Kor. 12:26). “Denkt aan de gevangenen alsof u medegevangenen was;
aan hen die mishandeld worden alsof u ook zelf in [het] lichaam [mishandeld] was” (Hebr. 13:3).
De Heer Jezus is ons volmaakte voorbeeld. Ook wij zijn geroepen om medelijden te hebben – zowel met de mensen van deze wereld als ook met elkaar als broeders en zusters. Zeker zullen we nooit in staat zijn om zo mee te kunnen voelen als de Heer Jezus, maar we willen het aanmoedigen meer te voldoen aan Zijn voorbeeld.
Als we bijvoorbeeld de ellende in de derde wereld zien, waar elke dag veel mensen lijden aan hongersnood, voelen we dan medelijden? Als we van fysieke of emotionele noden van onze broeders en zusters vernemen, hebben we dan medelijden? Of als we denken aan de sloppenwijken in de steden van ons land waar veel mensen “wegkwijnen” zonder hoop, waar drugsverslaving veel mensen gevangen houdt en letterlijk ruïneert – grijpt de ellende van deze mensen ons niet aan? Mij gaat het vaak niet zo, ik moet bekennen dat mij al te vaak het nodige medelijden ontbreekt.
Medelijden heeft praktische gevolgen
“Een Samaritaan echter, die op reis was, kwam bij hem en toen hij [hem] zag, was hij met ontferming bewogen. En hij ging naar hem toe, verbond zijn wonden, terwijl hij daar olie en wijn op goot, zette hem op zijn eigen rijdier, bracht hem naar een herberg en verzorgde hem” (Luk. 10:33-34). “Draagt elkaars lasten, en zo zult u de wet van Christus vervullen” (Gal. 6:2). “Als er dan enige vertroosting in Christus is, als er enige troost van de liefde, als er enige gemeenschap van de Geest, als er enige genegenheid en ontferming is …” (Fil. 2:1). “Doet dan aan als uitverkorenen van God, heiligen en geliefden: innige ontferming …” (Kol. 3:12). “… ondersteunt de zwakken …” (1 Thess. 5:14).
Als we in ons hart medelijden hebben voor degenen die in nood zijn, dan zal het gevolgen hebben op ons doen. Het heeft – zoals blijkt uit de hierboven geciteerde verzen – tot gevolg dat we praktische sympathie tonen en meedragen. Het zal ons ertoe leiden ons om het lot van onze naasten te bekommeren en misschien een woord van bemoediging, troost of medeleven uit te spreken. Zijn er niet veel broeders en zusters die aanmoediging nodig hebben (of het nu in de dienst, of in de gezinssituatie, of in persoonlijke oefeningen is …)? Vaak is een stevige handdruk of de bereidheid om alleen maar te luisteren al voldoende. Praktische sympathie kunnen we ook laten zien, door het verstrekken van materiële of financiële steun. Het Nieuwe Testament roept ons herhaaldelijk op om voor die broeders en zusters, die niet genoeg hebben, te zorgen (Rom. 12:13; 1 Joh. 3:17,18; verg. Hand. 11:29,30; Rom. 15:26,27; 2 Kor. 8:14,15).
Maar bovenal zal een hart vol medelijden ons tot gebed drijven. Het gebed is misschien wel de belangrijkste dienst die wij voor mensen in nood kunnen doen. Of het door lijden beproefde medebrusters zijn of onze ongelovige klasgenoten, collega’s, medestudenten, buren of familieleden die zonder God en zonder hoop op de brede weg naar het verderf zijn – we kunnen ze alle voor de troon van de genade brengen. De apostel Paulus schrijft met betrekking op zijn joodse broeders (zijn biologische familie) aan de gelovigen in Rome: “Broeders, de wens van mijn hart en mijn gebed voor hen tot God is, dat zij behouden worden” (Rom. 10:1). Paulus was in grote nood omdat zijn verwanten niet gered waren (verg. Rom. 9:2,3). Daarom smeekte hij onophoudelijk aan God om hun redding. Daarin is hij ook een voorbeeld voor ons. Hetzelfde kunnen wij ook voor onze ongelovige medemensen doen.
Sacha Bastian, 03-02-2014; © bibelpraxis.de
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW