“Daarom zal de Heere Zelf u een teken geven: Zie, de maagd zal zwanger worden. Zij zal een Zoon baren en Hem de naam Immanuel1 geven” (Jes. 7:14).
“… En zie, u zult zwanger worden en een Zoon baren en u zult Hem de Naam Jezus geven … Maria echter zei tot de engel: Hoe zal dit zijn, daar ik geen gemeenschap heb met een man? En de engel antwoordde en zei tot haar: [De] Heilige Geest zal over u komen en [de] kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen; daarom zal ook dat Heilige dat geboren zal worden, Gods Zoon worden genoemd” (Luk. 1:31,34,35).
De ontkenners van de maagdelijke geboorte van Jezus voeren graag aan dat het woord “maagd” in Jesaja 7 en Lukas 1 ook kan worden vertaald als “jonge vrouw”. Deze vertaalmogelijkheid bestaat misschien, maar dat zou op zijn minst geen betekenis hebben in de context van Jesaja 7. Dit omdat de profeet de geboorte van de Zoon van God aankondigt als een “teken”. Als het slechts een jonge vrouw was geweest, zou het niets bovennatuurlijks, geen teken zijn geweest.
We zijn niet alleen afhankelijk van deze term “maagd” om de bovennatuurlijke geboorte van Jezus uit de Bijbel te bewijzen. Lukas 1 zegt heel duidelijk: “… En zie, u zult zwanger worden en een Zoon baren en u zult Hem de Naam Jezus geven … Maria echter zei tot de engel: Hoe zal dit zijn, daar ik geen gemeenschap heb met een man? En de engel antwoordde en zei tot haar: [De] Heilige Geest zal over u komen en [de] kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen; daarom zal ook dat Heilige dat geboren zal worden, Gods Zoon worden genoemd” (Luk. 1:31,34,35).
Maria was dus zwanger voordat ze samenkwam met Jozef, en dat was wat God Zelf, de Heilige Geest, in haar had bewerkt. Wie dit ontkent, berooft de Heer Jezus van Zijn heerlijkheid als de heilige, zondeloze. Want als Hij de “normale” zoon van aardse ouders was, dan zou Hij de aanleg tot zondigen, die we allemaal in ons hebben, ook hebben gehad.
Daardoor beroven wij onszelf ook van de grondslag van ons christelijk geloof, dat op de vergeving van zonden op de grondslag van een zondeloos, plaatsvervangend slachtoffer berust. Maar als Hij “net als wij” was ontvangen (Ps. 51:7), dan had Hij dit plaatsvervangend slachtoffer niet kunnen zijn. Omdat alleen iemand die zelf geen zonde heeft, de zonden van anderen kan verzoenen. Petrus zegt daarom heel duidelijk (1 Petr. 2:22-24): “Hij ‘die geen zonde heeft gedaan en geen bedrog werd in Zijn mond gevonden’, die als Hij uitgescholden werd, niet terugschold, als Hij leed niet dreigde, maar {Zich] overgaf aan Hem die rechtvaardig oordeelt; die Zelf onze zonden in Zijn lichaam heeft gedragen op het hout …”.
Uiteindelijk zou men zich scharen in de rei van hen, die de maagdelijke geboorte ontkennen, en die tijdens het leven van Jezus tegen Hem zeiden (Joh. 8:41): “Wij zijn niet geboren uit hoererij” (en daarmee bedoelden ze: zoals U).
De bovennatuurlijke geboorte van de Heer Jezus door de maagd Maria is een belangrijk feit, waar elk waar kind van God zich moet vasthouden.
Marco Leßmann;© www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 09.07.2013.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW