Lezers schrijven: De noodzaak van bekering
“… maar als u zich niet bekeert, zult u allen evenzo omkomen”
(Lukas 13:3, 5)
Vandaag verkondigen velen een uitgehold, verminkt evangelie. Een ‘veel-water-bij-de-wijnevangelie’. Een evangelie van vergeving zonder belijdenis. Een evangelie van verlossing zonder bekering. Echter, bekering is voor verlossing noodzakelijk. Zonder bekering geen verlossing. Waar bekering uitblijft, is verlossing uitgesloten.
Lukas 12:54-13:5 bijvoorbeeld laat daarover geen enkele onduidelijkheid bestaan. Daarin worden we getuigen gemaakt van Christus’ gesprekken met Zijn Joodse tijdgenoten. Het blijken ernstige gesprekken. Immers, daarin worden deze Joden geconfronteerd met hun hardnekkige ongeloof. Ondanks de onmiskenbare tekenen weigerden ze halsstarrig Jezus van Nazareth als de beloofde Messias te aanvaarden. Blinden werden ziende, kreupelen konden weer lopen, melaatsen werden gereinigd, doven konden weer horen, doden werden opgewekt, en aan armen werd het Evangelie verkondigd (vergelijk Lukas 7:18-23). Ontegenzeglijk waren er Messiaanse tijden aangebroken. Specifieker gezegd: de Messias was gekomen. Maar ze wilden dat niet onderkennen (12:54-56). Want ze wilden Hem – Jezus van Nazareth – niet erkennen. Daarmee hing het oordeel boven hun hoofden. Gods eeuwigdurende oordeel (12:57-59).
Maar gelukkig, het was nog geen verloren zaak. Er was nog hoop. Verlossing was nog mogelijk. Maar alleen via bekering. Luister namelijk maar wat daarna geschreven staat: “Er waren juist op dat tijdstip [waarmee het volgende duidelijk aan het voorgaande wordt verbonden – JCvdH] enigen bij Hem, die Hem berichtten over de Galileeërs van wie Pilatus het bloed met hun offers vermengd had. En Jezus antwoordde en zei tegen hen: Denkt u dat deze Galileeërs grotere zondaars zijn geweest dan alle andere Galileeërs, omdat zij zulke dingen geleden hebben? Ik zeg u: Nee, maar als u zich niet bekeert, zult u allen evenzo omkomen. Of die achttien, op wie de toren van Siloam viel en die daardoor gedood werden, denkt u dat zij meer schuld hebben gehad dan alle andere mensen die in Jeruzalem wonen? Ik zeg u: Nee, maar als u zich niet bekeert, zult u allen evenzo omkomen” (13:1-5).
Het bovenstaande gedeelte is buitengewoon actueel. Vandaag leven immers nog dezelfde denkbeelden, en geldt dezelfde weerlegging c.q. waarschuwing. Ongetwijfeld denken sommigen dat de omgekomen inwoners van New York van de terroristische aanslagen van 11 september 2001 grotere zondaren zijn geweest dan alle niet-omgekomen inwoners van New York. Maar dan zegt Christus tot hen: “Nee, maar als u zich niet bekeert, zult u allen evenzo omkomen”. Evenzo denken sommigen ongetwijfeld dat de omgekomen Brazilianen door het instorten van het viaduct in Belo Horizonte eerder deze maand (1) meer schuld hebben gehad dan de overlevenden daarvan. Maar evenzo zal Christus dan zeggen: “Nee, maar als u zich niet bekeert, zult u allen evenzo omkomen”.
In één ding staan alle mensen op één lijn. Van nature zijn alle mensen zondaren. Mannen en vrouwen. Joden en heidenen. Beschaafd of primitief. Werkelijk niemand kan bestaan voor de heilige God. Romeinen 3:9b-12 stelt ontnuchterend: “Wij hebben immers zojuist én Joden én Grieken [heidenen, niet-Joden – JCvdH] beschuldigd dat zij allen onder de zonde zijn, zoals geschreven staat: Er is niemand rechtvaardig, ook niet één, er is niemand die verstandig is, er is niemand die God zoekt. Allen zijn zij afgedwaald, samen zijn zij nutteloos geworden. Er is niemand die goeddoet, er is er zelfs niet één”. Deze algemene diagnose geldt voor elk afzonderlijk mens.
Uiteindelijk is daarmee de vraag wie mogelijk kleinere of grotere zondaren zijn volkomen irrelevant. Van nature komen we allemaal tekort. Van nature kan niemand bestaan voor de heilige God.
Wellicht vraagt u waaruit dat blijkt. Eenvoudig: uit onze praktijk, onze woorden en daden. Luister maar naar het vervolg van het betoog in de Romeinenbrief: “Hun keel is een open graf, met hun tong plegen zij bedrog, addergif is onder hun lippen. Hun mond is vol vervloeking en bitterheid, hun voeten zijn snel om bloed te vergieten. Vernieling en ellende is op hun wegen, en de weg van de vrede hebben zij niet gekend. De vreze Gods staat hun niet voor ogen” (3:13-18). Vanwege onze goddeloze wandel hangt, evenals eertijds bij de Joodse tijdgenoten van Christus, het oordeel boven onze hoofden. Gods eeuwigdurende oordeel. Maar… evenals eertijds bij hen is het vandaag evenmin een verloren zaak. Er is, ook vandaag, nog hoop. Verlossing is nog mogelijk. Maar alleen via bekering. Daartoe staat in Handelingen 17:30: “God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden van de onwetendheid, nu overal aan alle mensen [niemand uitgezonderd, waar ook ter wereld – JCvdH] dat zij zich moeten bekeren…”. Want er komt immers een oordeel. Daarbij worden we daarna in het vervolg bepaald: “… en wel omdat Hij een dag vastgesteld heeft, waarop Hij de wereld rechtvaardig zal oordelen door een Man Die Hij daartoe aangesteld heeft. Daarvan heeft Hij aan allen het bewijs geleverd door Hem uit de doden te doen opstaan” (17:31).
Waarom eigenlijk deze nogal cryptische omschrijving? Waarom schreef Lukas niet gewoon: “… waarop Hij de wereld rechtvaardig zal oordelen door Jezus van Nazareth”? Eenvoudig: voor de rechtvaardigheid van het oordeel is niet zozeer de identiteit van de Rechter van belang, maar veeleer het feit dat God Hem uit de doden heeft opgewekt. Daarmee wordt namelijk de zondeloosheid van deze Rechter aangegeven. Want volgens Romeinen 6:23 is de dood immers “het loon van de zonde”. Maar Jezus van Nazareth is niet in de dood gebleven maar weer levend gemaakt. Van tussen de doden uit opgewekt. Daarmee heeft God een overtuigend bewijs geleverd van Jezus’ absolute zondeloosheid. Met Jezus van Nazareth heeft God een volkomen rechtvaardige Rechter aangesteld. De rechtvaardigheid van het oordeel is verzekerd.
Geliefde lezer(es),
Vandaag wordt wereldwijd het Evangelie verkondigd: “Zo staat er [in het Oude Testament – JCvdH] geschreven en zo moest de Christus [Jezus van Nazareth – JCvdH] lijden en uit de doden opstaan op de derde dag. En in Zijn Naam moet onder alle volken bekering en vergeving van zonden gepredikt worden, te beginnen bij Jeruzalem” (Lukas 24:46-47). Vandaag kunt u nog vergeving van zonden ontvangen. Vandaag kunt u Jezus van Nazareth nog als Redder ontmoeten. Maar alleen door bekering. Maar indien u weigert, dan zult u omkomen. In plaats van als uw Redder ontmoet u Jezus Christus dan als uw Rechter. Een ernstige zaak, met eeuwige gevolgen. Daarom, indien u zich nog niet bekeerd heeft, smeek ik u namens Christus: “Laat u met God verzoenen” (2 Korinthiërs 5:20b).
“Zie, ik heb u heden het leven (…) voorgehouden, maar ook de dood… (…) Kies dan het leven, opdat u leeft” (Deuteronomium 30:15, 19).
J.C. van de Haar
Eindnoot:
1. “Doden door instorting brug Belo Horizonte”, http://www.nu.nl/buitenland/3819148/doden-instorting-brug-belohorizonte.html.
Geplaatst in: Evangelie
© Frisse Wateren, FW