1 Samuel 17
David en Goliath
Misschien hebben de Filistijnen gehoord dat koning Saul in moeilijkheden verkeert (1 Sam. 16). Hoe dan ook, de Filistijnen duiken nu op. Hun boegbeeld Goliath is een brutale reus.
Toen het volk Israël onder Jozua het land veroverde, roeiden zij de Enakim (de reuzen) niet volledig uit (Num. 13:33; Joz. 11:21,22). Reuzen uit Gath bleven over – en daar komt deze Goliath vandaan (1 Sam. 17:4).
De drie oudste zonen van Jesse staan aan het front. Hij stuurt niet de vierde oudste naar hen toe, maar de achtste zoon, David. Wanneer hij naar de stand van zaken informeert, wordt hij door zijn oudste broer van hoogmoed beschuldigd (1 Sam. 17:28). Maar hij antwoordt slechts: “Wat heb ik gedaan? Is er geen reden voor?” Ook op dit punt herinnert hij ons aan de Heer Jezus, die eens aan de dienaar van de hogepriester had gevraagd of het juist was dat hij hem had geslagen.
David verschijnt voor Saul en wordt door hem ontmoedigd (vs. 33). Hij denkt dat David niet zomaar tegen deze oorlogsheld kan ingaan. Maar David kan niets doen met het aangeboden harnas. Hij heeft zijn eigen wapen: een slinger en vijf stenen.
Wanneer hij Goliath aldus tegemoet treedt, wordt hij luidkeels bespot (v. 43). Maar noch berisping, noch ontmoediging, noch de vijandigheid van de Filistijnen irriteren de dappere David. Hij gaat de reus tegemoet in de Naam van de Heer en behaalt een machtige overwinning.
Laat vandaag niemand ook u tegenhouden om op Gods weg te wandelen en Zijn strijd te strijden!
Gerrid Setzer; © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 03.11.2009.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW