Bijbelplaatsen: Mattheüs 1 vers 23; Romeinen 8 vers 31-34; 1 Johannes 4 vers 12.
Zijn we ons nog steeds echt en diep bewust ervan hoe nabij God tot ons is gekomen in Jezus Christus, onze Heer? Voor velen van ons zijn lichamelijke en materiële moeiten zeer dichtbij, en voor ons allemaal is het verleidelijke kwaad, die door de wereld om ons heen en door het vlees in ons uitgaat, zeer aanwezig. We worden alleen gered van al dit kwaad als God een werkelijkheid voor ons is en we met Hem leven.
In de loop van zijn profetie roept Jeremia de opmerkelijke vraag op: “Ben ik een God van nabij, spreekt de HEERE, en niet een God van verre?” (Jer. 23:23). Hoe luidt het antwoord op deze vraag? Vanaf het moment dat God Israël uit Egypte verloste om Zijn volk te zijn, had Hij Zijn verlangen om in hun midden te wonen, meegedeeld. Maar onder de omstandigheden in die tijd moest Hij zich in vuur en wolken en vreselijke majesteit verhullen en de mens moest afstand houden. Dit was het geval met Mozes en Aäron en zijn zonen, dat was ook hetzelfde met Salomo toen de tempel werd voltooid en de priesters niet konden binnengaan, zolang de heerlijkheid van de Heer het huis vervulde. Het was enerzijds nabijheid, maar anderzijds afstand.
We slaan het Nieuwe Testament op en alles is veranderd, omdat we onmiddellijk met Jezus bekend gemaakt worden, Die de Emmanuel is, wat “God met ons” betekent. Dit is compleet iets nieuws. Degene die ooit in het verterende vuur op de Sinaï woonde, woonde nu in volkomen mensheid en nederige genade onder de mensen. Degene die Licht is en een ontoegankelijk licht bewoont, was nu verschenen op een wijze, die de doordringende stralen van Zijn heerlijkheid verzachtte, zodat menselijke ogen ze konden ontdekken. Degenen die in die dagen Zijn discipelen waren, konden zeggen: “Wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van een eniggeborene van de Vader” (zie Joh. 1:14). God was inderdaad met hen en zij waren niet bang. We hebben vandaag niet Zijn lichamelijke tegenwoordigheid, maar we hebben het geïnspireerde bericht van Zijn tegenwoordigheid, en we hebben iets, wat Zijn discipelen die Hem op aarde volgden, niet hadden – de tegenwoordigheid en inwoning van de Heilige Geest – en daarom is ook voor ons vandaag “God met ons” een realiteit.
God verlangt ernaar om temidden van Zijn volk te wonen. Maar van onze kant zou er nauwelijks enige wens zijn voor Zijn tegenwoordigheid, als we Zijn houding tegenover ons niet zouden kennen. Hoe nodig dus, om van Mattheüs naar Paulus te gaan om van zijn pen in de Brief aan de Romeinen te leren, dat Hij volledig voor ons is en niet tegen ons. We lezen vanaf het begin van deze brief en horen verklaringen over wie de mens is, zodat we kunnen concluderen dat Hij tegen ons moet zijn. Maar het blootleggen van de zonde van de mens wordt gevolgd door de onthulling van Gods genade, die door gerechtigheid heerst door Jezus Christus, onze Heer. God heeft gehandeld in verlossende kracht, zodat wanneer het einde van hoofdstuk 8 is bereikt, de uitroep in het universum kan klinken: “Als God voor ons is, wie zou tegen ons zijn?” Is God voor ons? Ja, omdat Hij Zijn eigen zoon niet heeft gespaard, maar Hem voor ons allen heeft overgegeven. Er was geen ram in het struikgewas zoals bij Izaäk. Het was eerder een “ram die achter het struikgewas was vastgehouden” voor ons, en in onze plaats, dat wil zeggen plaatsvervangend voor ons werd geofferd. Daarom is nu van toepassing: “God is het Die rechtvaardigt”.
Maar Hij rechtvaardigt niet alleen in Christus “Die gestorven is, ja nog meer, Die opgewekt is, Die ook aan Gods rechterhand is”, maar we zijn ook opgenomen in de omhelzing van de liefdevolle God, Die dat alles bewerkte en die haar uitdrukking en middelpunt vindt in Christus Jezus, onze Heer.
Hier pauzeren we even. God is in genade met ons en Hij is in gerechtigheid voor ons – dat is de vrucht van de liefde, die haar eeuwige oorsprong vindt in Hemzelf en in Christus Jezus, onze Heer. Wat kan ons meer zekerheid bieden te midden van alle huidige moeilijkheden en met het oog op de veranderingen en aardse zorgen die we misschien voor ons zien? God is met ons en God is voor ons. Kan er nog meer zijn?
Dat kan, maar om dit volledig te begrijpen, moeten we ons wenden tot de eerste brief van Johannes. In het vierde hoofdstuk wordt het herhaaldelijk op een opvallende wijze uitgedrukt. We willen enkele fragmenten citeren: “… omdat Hij Die in u is, groter is dan hij die in de wereld is” (vs. 4). “Als wij elkaar liefhebben, blijft God in ons … Hieraan weten wij dat wij in Hem blijven en Hij in ons, dat Hij ons van Zijn Geest gegeven heeft” (vs. 13). “Wie belijdt dat Jezus de Zoon van God is, God blijft in hem en hij in God” (vs. 15).
Deze aanhalingen kunnen voldoende zijn om de zaak te verduidelijken. Degene die in de Zoon van God gelooft en die Zijn Naam belijdt, kan vol vertrouwen genieten van het feit, dat God niet alleen in Christus werkelijk met hem is op grond van de offerdood van Christus en de erachter staande liefde, maar ook in de kracht van inwonende Geest van God in hem is.
In de aangehaalde verzen wordt de inwoning van God verbonden met de Geest van God, Die in ons is, en met de liefde van God – de goddelijke natuur – die in ons werkt en met de belijdenis dat Jezus de Zoon van God is. Door de Geest belijden we Jezus als Heer en als de Zoon van God. De liefde van God is door dezelfde Geest in ons hart uitgestort (zie Rom. 5:5), en ons wordt nu gevraagd elkaar lief te hebben. Door de Geest Die in ons woont, Die groter is dan de vijand – die boze geest die de vorst en overste van deze wereld is (zie Joh. 16:11; 12:31) – kunnen we overwinnen hoe machtig en verleidelijk ook het leger is, dat tegen ons is opgesteld. Versterkt dat niet ons vertrouwen, wanneer we een onbekende toekomst tegemoet gaan?
Maar er moet nog iets gezegd worden. God is met ons en Hij is voor ons, onafhankelijk van de toestand die we nu voor Hem mogen hebben. Maar als het gaat om “God in ons”, is het mogelijk en zelfs noodzakelijk om een “als” in te voegen. Dat zien we in 1 Johannes 4 vers 12: God blijft in ons “als wij elkaar liefhebben”. Dit geeft het hele onderwerp een zeer praktische betekenis.
Kort daarvoor overwoog de apostel de mogelijkheid, dat iemand zijn broeder gebrek zag lijden en zijn hart voor hem sloot, en stelde de vraag: “… hoe blijft de liefde van God in hem?” (1 Joh. 3:17). Als wij, die broeders en zusters in de familie van God zijn, de goddelijke natuur niet openbaren door liefde voor elkaar, hoe kan dan worden gezegd dat God in ons blijft? We lezen hier en in Johannes 1:18: “Niemand heeft ooit God gezien”. In het Evangelie van Johannes kon Hij echter worden gezien in de eniggeboren Zoon Die in de schoot van de Vader is. In de eerste brief aan Johannes moet Hij in ons worden gezien, wij die tot de familie van God behoren als uit Hem geboren, en die bijgevolg de natuur van God in de liefde voor elkaar onthullen.
Laten we dit ook zeer ter harte nemen. Als liefde zich niet vertoont, waar is dan het bewijs, dat God Die liefde is, in ons woont? En het gaat nog om veel meer, want precies daarna lezen we: “En wij hebben aanschouwd en getuigen, dat de Vader de Zoon heeft gezonden als Heiland van de wereld” (vs. 14). Hier gaat het over liefde die niet alleen stroomt in de familie van God, maar die met een ruimhartig getuigenis vanuit de familie naar de wereld stroomt met het doel om te redden.
We klagen vaak en horen anderen erover klagen, dat het getuigenis aan de wereld van God als Heiland zo weinig met kracht en werkzaamheid vergezeld gaat. Een van de belangrijkste redenen die tot dit trieste feit leiden, wordt ons hier onthuld. Er wordt zo weinig liefde – deze goddelijke natuur – in de kring van de goddelijke familie zichtbaar.
God in ons moet een feit worden, dat openbaar is voor de ogen van de wereld. Als dat het geval is, zelfs al is het maar in geringe mate, heeft dit een enorme uitwerking. We willen niet vermijden ons hart te testen. God is met ons, geopenbaard in Christus. Hij is in genade, gerechtigheid en liefde voor ons. En Hij is in ons, wanneer we uit Hem geboren zijn en Zijn Geest bezitten. Hij is in ons en Hij is liefde, en slechts een deel van deze liefde moet uit ieder van ons stromen om dit feit zichtbaar te maken – eerst in de familie van God en vervolgens ten opzichte van de wereld.
F.B. Hole; © www.bibelstudium.de
[vertaald naar het Duits door Marco Leßmann]
Online in het Duits sinds 07.10.2008.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW