“Maar Ik heb tegen u, dat u uw eerste liefde hebt verlaten” (Openb. 2:4).
U hebt uw eerste liefde verlaten
In de openbare verkondiging van het Woord van God worden de jonge gelovigen meestal aangespoord om bij de Heer Jezus te blijven. En ze zijn degenen die gewoonlijk worden gewaarschuwd voor de wereld en de valkuilen van de satan. Hieruit zou men kunnen concluderen dat oudere gelovigen niet in hetzelfde gevaar verkeren als de jongere. Is dat wel echt waar?
Als je de geschiedenis van de koningen van Juda in 2 Kronieken leest, zul je iets anders vinden. Deze koningen, die deden wat juist was in de ogen van de HEER, weken niet in hun jeugd af van de juiste weg noch van God, maar op middelbare en op hoge leeftijd.
We slaan het trieste verhaal van de neergang van Salomo over. Het lijkt erop, dat er geen herstel bij hem geweest is.
Dan komen we bij Asa, de zoon van Abia (2 Kron. 14). Hij begon zijn regering goed en toonde grote ijver in het verwijderen van de afgoderij in het land. Hij herstelde de wet van de HEER, de God van hun vaderen, weer tot de wet van het land. Zo had hij resultaat en versloeg zijn vijanden. Hij en zijn volk genoten van een lange rustperiode.
Maar na 36 jaar de goedheid van God in dit opzicht te hebben ervaren, keerde hij zich van Hem af. In de strijd tegen zijn vijanden verkoos hij de hulp van Ben-Hadad, de koning van Syrië, boven de arm van de HEER. Hij vervolgde ook de profeet van God, die hem zijn wangedrag voorhield en onderdrukte het volk van God. In de laatste jaren van zijn leven werd hij ziek aan zijn voeten “zodat zijn ziekte heel ernstig was” (2 Kon. 16). Maar dat was slechts het uiterlijke teken van zijn innerlijke morele toestand die zijn afwijken van God had veroorzaakt.
Josafat begon goed en hij bewaarde daadwerkelijk een teer geweten tot het einde toe. En zo was de HEER met hem. Maar hij verbond zich met de vijand van God, met Achab, de goddeloze koning van het noordelijke koninkrijk Israël. Het lijkt erop dat hij met deze verbinding streefde naar een goed huwelijk voor zijn zoon Joram. Deze handeling bracht een oogst van tegenspoed over het koninkrijk van Juda (zie o.a. 1 Kon. 22).
Joas deed op jonge leeftijd wat goed was in de ogen van de HEER, zolang de priester Jojada, zijn pleegvader, leefde. Nadat echter deze trouwe raadsman gestorven was, werd hij het slachtoffer van de verleidingen van de heersers van Juda. Hij stond hen toe de afgodsbeelden weer te herstellen en de afgodendienst opnieuw in te voeren. Hij vermoordde Zacharia, de zoon van zijn weldoener, toen deze de waarheid getuigde en het volk berispte vanwege hun overtreding van de geboden van de HEER. Ten slotte hebben de eigen dienaren van de koning tegen hem samengezworen en vermoorden hem (2 Kron. 24:17-25).
Aan het begin van zijn regering deed Amazia wat goed was in de ogen van de HEER, maar niet met een onverdeeld hart. Maar later diende hij de afgoden van de Edomieten en wilde hij niet luisteren naar de waarschuwingen van de profeet van God. “Vanaf de tijd dat Amazia van achter de HEERE afweek, smeedde men een samenzwering tegen hem in Jeruzalem … en doodden hem daar” (2 Kron. 25:2,27).
Uzzia was 16 jaar oud toen hij koning werd en begon te regeren. Hij deed wat goed was in de ogen van de HEER. Hij zocht God en Hij gaf hem voorspoed. Maar op zijn oude dag verhief zich zijn hart “tot hij viel”. Met hoogmoedige arrogantie werd hij “ontrouw aan de HEERE, zijn God. Hij ging namelijk de tempel van de HEERE binnen om reukwerk in rook te laten opgaan op het reukofferaltaar” (2 Kron. 26:4,5,16). Hij stierf als melaatse op zijn 69e jaar.
Hizkia was één van de meest voortreffelijke koningen van Juda. Op al zijn wegen heeft God hem op een wonderbare wijze geholpen. Maar in zijn latere jaren “vergold Hizkia niet overeenkomstig de weldaad die hem bewezen was, omdat zijn hart hoogmoedig werd. Daarom rustte er grote toorn op hem ….” (zie 2 Kron. 32:25).
Josia was acht jaar oud toen hij koning werd en begon te regeren. Het verslag van zijn godvruchtig leven en werken is vol van onderwijs en aanmoediging. Maar na 30 jaar weigerde hij te luisteren naar de stem van God door naar Necho, koning van Egypte, te luisteren (2 Kron. 35:1-24), en werd dodelijk gewond.
Dit alles is geschreven tot onze lering. Het falen van deze zeven koningen van Juda zou ons moeten laten zien, dat niemand zeker is, ook al heeft hij zulke geweldige ervaringen met de goedheid en genade van God gehad. Alleen diegene wordt bewaard, die in voortdurende afhankelijkheid van de Heer leeft.
Bijbelse kennis en geestelijke ervaringen worden tot een valstrik, wanneer het hart zich daarover verheft en wanneer de ziel zich niet bewust blijft van zijn eigen onwaardigheid en de voortdurende noodzaak van de genade. Tot de gemeente in Efeze moest de Heer, nadat zij meer dan 40 jaar lang de rijkste geestelijke kennis en grote zegeningen hebben ervaren, klaaglijk zeggen: “Maar Ik heb tegen u, dat u uw eerste liefde hebt verlaten” (Openb. 2:4). Moge God allen die op de weg van het geloof en de geestelijke ervaring ouder zijn, voor hoogmoed van het hart bewaren. Moge Hij hen allen in een voortdurende oefening van het hart en in de energie van het geloof bewaren, tot Zijn eer en tot zegen van hen die jonger zijn in het geloof.
John Thomas Mawson; ©www.haltefest.ch
Jaargang: 2006 – bladzijde: 359.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW