11 maanden geleden

Een reis door de kleine profeten (1) – Hosea

Bijbelgedeelte: Hosea 1 vers 1 – 14 vers 10

De boodschapper:

Uit hoofdstuk 1 vers 1 kunnen we zien dat Hosea tientallen jaren als profeet heeft gewerkt. Zijn tijdgenoten waren onder andere Jesaja, Micha en Amos. Toen zijn dienst begon, moest hij trouwen met Gomer, een vrouw die waarschijnlijk in onzedelijkheid leefde en/of dat na het huwelijk zou doen. Door dit huwelijk wilde God de aandacht vestigen op de afgoderij van Zijn volk, die in de Bijbel vaak met overspel wordt vergeleken (hfdst. 1:2). God bepaalde ook de namen van zijn kinderen, die een boodschap aan het volk bevatten: Jizreël, Lo-Ruchama en Lo-Ammi (hfdst. 1:4,6,9). Hosea zelf was een man die diep verontrust was door de zonde van het volk en het dreigende oordeel van God (vgl. hfdst. 9:7) – zijn woorden borrelen gewoon uit hem. Daarom lijkt zijn profetie levendig, vurig, maar ook woelig, voorbijgaand en soms ronduit duister. Wie wijs is, zal ze niettemin begrijpen (hfdst. 14:10).

De boodschap:

De profetie van Hosea is verdeeld in twee grote delen. Het eerste deel omvat de eerste drie hoofdstukken. Ze laten zien, dat God Israël (de tien stammen) en Juda (de twee stammen) niet langer als Zijn volk zou erkennen vanwege hun ontrouw, maar dat het volk in een toekomstige tijd hersteld zou worden en zou worden ingevoerd in de zegeningen van het koninkrijk (hfdst. 1 en 2). In de tussentijd zou het volk zonder burgerlijke en religieuze voorrechten zijn, maar ook zonder afgoderij (hfdst. 3). In het tweede deel (hfdst. 4-14) vinden we verschillende reeksen beschuldigingen, smeekbeden, bedreigingen en uitingen van verdriet van de profeet, in het bijzonder met betrekking tot de tien stammen (vaak Israël of Efraïm genoemd). Hosea verwijst echter ook herhaaldelijk naar de barmhartigheid van God. Hij sluit af met een oproep tot berouw en maakt duidelijk wat een heerlijk resultaat dit in de toekomst voor Israël zal hebben (hfdst. 14).

Fragmenten uit de profetie van Hosea:

“Daarom, zie, Ikzelf ga haar lokken, haar de woestijn in leiden, en naar haar hart spreken. Ik zal haar daarvandaan haar wijngaarden geven, en het Dal van Achor tot een deur van hoop. Daar zal zij zingen als in de dagen van haar jeugd, als op de dag dat zij wegtrok uit het land Egypte” (Hos. 2:13,14).

Voordat we deze verzen op ons gaan toepassen, moeten we ze eerst in hun context bekijken. Het volk Israël had zich aangesloten bij de volken en hun afgoderij (vs. 6 e.v.) en was de Heer Zelf vergeten (vs. 13). Hoe reageert God daarop? Hij probeert Zijn volk tot Zichzelf terug te brengen. Om dit te doen zal Hij hen de woestijn in leiden en tot hun hart spreken. Als ze Zijn woorden accepteren, zullen ze wijngaarden krijgen, d.w.z. ze zullen gezegend worden en zich kunnen verheugen. Hij zal ook het dal van Achor tot een deur van hoop maken. Wat betekent dit? Wel, zoals zo vaak kijkt Hosea terug naar een gebeurtenis in de geschiedenis van het volk: Israël leed een nederlaag in Ai omdat Achan uit de bezittingen van de vijand had genomen wat door God verboden was. Hij en zijn familie werden daarom gestenigd in het dal van Achor (wat verdrukking, in het ongeluk gestort betekent) (Joz. 7). Israël reinigde zich zo van het kwaad en kon daarna doorgaan met de verovering van het Beloofde Land (Joz. 8). Afscheiding van het kwaad is daarom de “deur” naar het verkrijgen van de beloofde zegeningen. Dit zal volledig vervuld worden voor het volk Israël in het Duizendjarig Rijk. Dan zullen ze een nieuw lied van verlossing zingen en genieten van wat vanaf vers 18 wordt beschreven!

Maar nu de toepassing. Hebben wij niet ook wel eens de Heer en Zijn aanspraken “vergeten” en de zegeningen die Hij ons gegeven heeft voor onszelf gebruikt (vgl. hfdst. 2:8)? Zijn we er misschien van beschuldigd dat we onze “eerste liefde” hebben opgegeven (vgl. Jer. 2:1 e.v.; Openb. 2:4)? De eerste liefde is de frisheid van genegenheid, het vuur van toewijding in een nieuwe relatie, de beste kwaliteit liefde die we kunnen hebben – we worden gedomineerd door de gedachte aan één persoon. Was dit ooit het geval met betrekking tot de Heer Jezus? Waarom is dat veranderd? Waarom is er zoveel dat Hem uit ons leven verdringt? We willen deze vragen niet uit de weg gaan, maar de woestijn in gaan, dat wil zeggen de stilte in, en Zijn Woord tot ons hart laten spreken. Maar dat is pas de eerste stap. We moeten ook het dal van Achor ingaan. Daar kunnen we niet omheen. Ook al is het moeilijk. Want alles wat ons wegtrekt van de Heer moet nietsontziend uit de weg worden geruimd. Dat kunnen ook dingen zijn die op zich niet slecht zijn, maar die afgoden voor ons zijn geworden. Er bestaat geen catalogus van afgoden. Ze zijn overal: op de harde schijf, in de garage, in de boekenkast, enzovoorts. Misschien zit een slechte maar gekoesterde gewoonte ons al heel lang dwars. Waarom niet nu een beslissing nemen die de weg vooruit wijst, een duidelijke grens trekt? Het zal plaats maken voor zegen. Dan zullen we nieuwe vreugde hebben en weer uit volle borst liederen voor onze Heer kunnen zingen!

 

Boekaanbeveling: Henri Rossier: Betrachtungen über das Buch des Propheten Hosea. 80 pagina’s, paperback, € 3,30. Uitgegeven door Ernst-Paulus-Verlag, Neustadt. Rossier legt de profeet Hosea op een duidelijke en overzichtelijke manier uit. Een zeer nuttig boek! Het is verkrijgbaar bij de uitgever van “Folge mir nach” (http://www.csv-verlag.de/).

 

Gerrid Setzer; © www.bibelstudium.de

Online in het Duits sinds 03.05.2006.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW