19 jaar geleden

Een meer in het Karstgebied spreekt …

Hierbij een voorbeeld van een ‘leerrijke’ en ‘ontspannen’ vakantie. Misschien een idee om daar ook eens te gaan kijken. Hoe het ook zij: Ook tijdens onze vakantie zijn er rijke lessen te leren bij en van Hem die onze ziel bemint.

Leven of dood?

Vermoedelijk kennen slechts weinigen het een na grootste eiland van de Adriatische Zee: Cres (Kroatië). Het noorden en het oosten van het eiland is wegens de koude valwinden – Bora genoemd – kaal en onvruchtbaar. Feitelijk hebben de hoge klippen en het daarop staande laaghout een afstotende uitwerking op ons, wanneer men met de boot de zee-engte oversteekt.

Heeft men echter een stukje op de kronkelige bergwegen gereden, dan openen zich uit de hoogte adembenemende uitzichten op de blauwe zee, op het schiereiland Istrien (westelijk) en op het naburige eiland aan de andere kant. Het is een kaal berglandschap, waar olijfbomen groeien en schapen hun voedsel zoeken, kaal en fascinerend tegelijk.

Maar wat op ons indruk maakte, is het Vranameer. Kijkt men van de hoogte op hem neer, wil men niet geloven dat hij vijf kilometer lang en anderhalve kilometer breed is. Onopvallend ligt het in een dalketel. Maar hij heeft ons een les geleerd, die ik graag verder zou willen geven.

Zoet water is in deze droge omgeving schaars. Maar uit dit 85 meter diepe meer drinkt de hele eilandbevolking, en niet alleen zij, ook de vele toeristen, die, zoals wij, zon, warmte en zuiver water zoeken. Vanwaar krijgt nu dit meer zijn water, waar het toch daar werkelijk spaarzaam regent? De bodem van het meer ligt nog ongeveer 68 meter dieper dan de zeespiegel en is door water-doorvoerende holle grotten, zoals zij in het Karstgebied veel voorkomt, met de zee verbonden. Daarbij zorgt de filterwerking van het gesteente ervoor, dat geen brak water in de zee stroomt. Zo heeft het steeds genoeg water, ook wanneer er geen regen valt en de omliggende vegetatie onder dorheid lijdt.

Ik ben er zeker van dat ieder opmerkzame lezer op deze plaats “aha” roept en onze les ook begrijpt. Bij wie komt niet een ander beeld naar boven, dat de Heilige Schrift gebruikt, in de zin: “Want hij [namelijk de rechtvaardige] zal zijn als een boom, geplant aan waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, en welks blad niet afvalt; en al wat hij doet, zal wel gelukken” (Psalm 1:3)? Dit vers kennen we allemaal zeer goed, voor een deel zelfs uit het hoofd. Maar de praktijk van deze uitermate belangrijke waarheid, die laat vaak te wensen over.

Natuurlijk staat ons ook allen deze onderaardse stroom ter beschikking, natuurlijk willen wij ons allemaal laten drenken door dit water, en natuurlijk willen wij allemaal voor andere mensen, gelovig of ongelovig, tot nut zijn. Maar hoe doe je dat nu daadwerkelijk?

De een roept: Men moet in de Bijbel lezen! Jazeker, dat is het uitgangspunt! Een ander stelt voor: Regelmatig bidden! Geen vraag, dat hebben wij Christenen allen nodig. Lezen en lezen kunnen twee dingen zijn, evenzo ook het bidden. Het komt er op aan, hoe wij dat doen. Bijbel lezen en het gebed kan alleen maar “de techniek” zijn, als ik mij deze uitdrukking mij eens mag veroorloven. Mechanisch bezig zijn met het Woord van God of alleen het plichtmatig verrichten van gebeden brengen ook niet het gewenste resultaat. Wij hebben het allen wel eens meegemaakt. En ik ga er vanuit, dat allen die mijn overwegingen lezen, een levende verbinding met God door Jezus Christus hebben. Ik spreek dus tot de kinderen van God. Anderen, louter belijdende Christenen, zullen zich over een vruchtbaar leven voor de Heer nauwelijks zorgen maken.

Wel, er zijn vele hindernissen voor een levend contact met de Heer: egoïsme, wereld-gelijkvormigheid, streven naar genot, gemakzucht, niet beleden (ongeordende) zonden en vele andere meer. Meestal kennen wij ook de redenen van onze blokkades, maar dan moeten wij daarmee een eind maken voor God.

Wij hebben niet alleen ordening in onze persoonlijke zaken nodig – ook daarover is veel te zeggen -, maar eerst “ordening” in onze persoonlijke betrekkingen tot een heilig God.

Hoe maken wij ons nu de krachtbronnen van God ten nutte? Daar is onze Bijbel, er zijn uren, waarin wij het Woord van God horen. Dat heeft alles met ijver en ook een beetje met volharding te maken. Zulke verwaarloosde “secundaire1 deugden” verkrijgen vandaag weer een geheel nieuwe betekenis. Dan volgt een zelfstandig nadenken en verwerken van hetgeen gelezen en gehoord is. Hoeveel tijd besteden wij daaraan? De derde stap, en ik herhaal slechts waarheden als een koe, er is bereidheid nodig tot het aannemen van de boodschap van God. Dat geloven wij toch, dat de Heer ons altijd iets te zeggen heeft: tot bemoediging, ter correctie of om te doen. Ten vierde: Praktijk wordt gevraagd, niet theorie, hoewel al het juiste leven met de Heer uit de kennis van God voortkomt (vergelijk 2 Petrus 1:3). Dat alles gaat zoals bekend is alleen met geloof, dat betekent vertrouwen op God en Zijn Woord.

Dat wij bij deze innerlijke toestand met de Heer spreken, is vanzelfsprekend. We merken namelijk, dat het zonder Zijn hulp helemaal niet gaat. Dat moet ieder eens persoonlijk beleefd hebben.

Misschien had ik beter met het danken kunnen beginnen, danken voor onze verlossing – hoe hoog waarderen wij dat? -, dankbaar voor dat, wat en wie de Heer is, in Zichzelf en voor ons. Niets minder komt bij ware “Godskennis” overeenkomstig haar natuur aan de oppervlakte. Als wij overtuigd zijn, misschien moet menig beginneling in het geloofsleven het eerst nog worden, dat God alwetend en almachtig is, dan leren wij Hem altijd bij alle beslissingen aan Hem te vragen. Wie dat doet en natuurlijk ook naar Zijn aanwijzingen handelt, voor dezen gaan nieuwe werelden open, een volledig nieuw soort geestelijke levenskwaliteit. En daarnaar streven wij toch wel allemaal!

In toespraken, bijbellessen en gesprekken horen wij: wij moeten ‘in gemeenschap met de Heer zijn’, wij moeten ‘van Hem afhankelijk zijn’, en konden ons daarbij misschien niet zoveel voorstellen. Maar precies dat is het, wat de Heer zegt: “Zonder Mij kunt u helemaal niets doen” (Johannes 15:5). Vruchteloze mensen zijn werkelijk niet ons doel!

Misschien zegt menige lezer op deze plaats: “Ik weet dat allemaal en ik wil dat immers ook! Maar als u mijn gevaren, mijn aanvallen of mijn omgeving zou kennen, dan zou u ook meer begrip hebben voor mijn situatie!”

Tussen het eilandmeer en het vasteland ligt een zeearm van 20-30 kilometer breed, met zout Adriatisch water. En de Adriatische zee is zouter dan onze zee aan de kust. Ondanks dat komt het zoetwater, zoals gezegd in de zee. Je begrijpt: Ook grote hindernissen zijn met de Heer te overwinnen.

De profeet schrijft: “Gezegend [daarentegen] is de man, die op de HEERE vertrouwt, en wiens vertrouwen de HEERE is! Want hij zal zijn als een boom, die aan het water geplant is, en zijn wortels uitschiet aan een rivier, en gevoelt het niet, wanneer er een hitte komt, maar zijn loof blijft groen; en in een jaar van droogte zorgt hij niet, en houdt niet op van vrucht te dragen” (Jeremia 17:7-8).

Ik geloof, deze Godsman uit het Oosten heeft meer ervaring met hitte en dorst dan wij, maar ook met moeilijke levensomstandigheden.
Deze lijdende profeet!

Ulrich Weck, © Folge mir nach

NOTEN:
1. Secundair: Op de tweede plaats komend.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW