3 weken geleden

Dromen op de juiste wijze interpreteren

Iedereen droomt – en niet alleen overdag. Sommigen dromen intens. En velen vragen zich af: Wat betekenen deze dromen? Hebben ze een (verborgen) boodschap voor mij, voor de toekomst, van God?

Opmerking: De volgende tekst is een door de computer gegenereerd transcript van het audiobestand. Spraakherkenning kan in sommige gevallen foutief zijn.

Enige tijd geleden las ik een artikel over dromen, mysterieuze dromen en wat ze over ons zeggen. En omdat dit altijd een onderwerp is onder christenen, wil ik proberen er iets over te zeggen op basis van Gods Woord. In het artikel staat, dat ik al lang van plan was om haar eindelijk te bellen, een vroegere goede vriendin die ik al jaren niet meer had gezien. Tijdens mijn studententijd hadden we een flat gedeeld en zo. Ik had mijn plannen al in de ijskast gezet vanwege het leven van alledag, toen een recente droom me daar in alle duidelijkheid aan herinnerde. En toen droomde deze persoon van een feestelijk versierde kamer waarin ze haar vroegere studiegenoot ontmoette en het weerzien met grote vreugde vierde. En toen maakte ze het ook echt waar, ze gaf zichzelf een flinke zet en had een geweldige ervaring. En dan komt de conclusie, dat er veel is gespeculeerd over de betekenis van dromen.

Dit is ook een belangrijk thema van de bekende psychiater C.G. Jung, volgens wie dromen een soort aanwijzing voor handelen zouden zijn vanuit het onbewuste of onderbewustzijn. En dat is wat veel mensen aanspreekt. Dromen is iets dat van God komt. Dromen zijn iets waarvan je bij wijze van spreken denkt, dat je er geen invloed op hebt en dat het een boodschap is, een gecodeerde boodschap of een ongecodeerde boodschap van God. En aangezien veel christenen, waaronder helaas ook degenen die ons vroeger onderwezen, door wie ik onderwezen ben en die Gods Woord echt op een bijzondere manier uitlegden, zich hebben toegelegd op dit onderwerp dromen, in die zin dat ze hun dromen analyseerden en er instructies van God uit haalden, denkend dat God daardoor tot hen sprak, is het de moeite waard om na te denken over wat wij als christenen eigenlijk wel of niet moeten doen met betrekking tot onze dromen.

Allereerst moeten we ons realiseren, dat Gods Woord in het Oude Testament vol staat met verwijzingen naar mensen die dromen. In het Oude Testament vinden we bijvoorbeeld dat Abimelech droomde in Genesis 20 vers 3 en vers 6, waar expliciet staat dat het van God kwam. Genesis 20 vers 3: “Maar God kwam in een nachtelijke droom bij Abimelech en zei tegen hem …”, enzovoort. Vers 6: “God zei tegen hem in een droom.” Dit betekent, dat we in het Oude Testament duidelijk vinden dat God tot mensen in een droom gesproken heeft. We vinden dit ook bij Jakob in Genesis 31 vers 11, omdat een engel van God op deze manier tot hem sprak. Later hebben we Jozef en Salomo en allerlei andere mensen die ook hebben ervaren, dat God tot hen sprak door middel van dromen. We zien dus, dat dit het eerste moment is dat God echt dromen gebruikt heeft.

Ten tweede mogen we niet vergeten, dat het leven geen leven van een droomwereld is, in een droomwereld, maar in de werkelijkheid. Dromen weerspiegelen de werkelijkheid niet, ze weerspiegelen welke vorm die ook aanneemt. We weten uit de geneeskunde dat dromen een verwerking zijn van wat je hebt meegemaakt, maar niet op een heel specifieke manier, maar om deze ervaringen die je hebt gehad te kunnen verwerken, om de belevenissen die je hebt gehad te kunnen verwerken. Het is dus een prachtig resultaat van de Schepper God die ons de mogelijkheid geeft om levenservaringen te verwerken, dingen die we hebben gezien, dingen die we hebben gehoord, zodat ze geen trauma worden. Daarom staat God ons toe om ze in een droom te verwerken. Het is een wonderbaar voorrecht dat God ons dit vermogen heeft gegeven in Zijn schepping, of als de Schepper God die deze bekwaamheid gegeven heeft, of het gelegd heeft in het menselijk brein, dat het dingen verwerkt, maar op een wijze die niet specifiek is, die geen gebruiksaanwijzing voor handelen geeft, maar een verwerking is. Dit laat zien, dat we niet in een droomwereld leven en zeker niet in een dromerswereld, hoewel er dromers zijn, maar in de werkelijkheid.

Ten derde is het heel belangrijk voor ons als gelovigen om te begrijpen, dat we nooit gedreven worden door dromen, maar dat Gods Woord de grondslag voor ons is om iets te doen. Als God ons iets vertelt, spreekt Hij tot ons door Zijn Woord. Hij heeft ons Zijn Woord voor dit doel gegeven. We hebben een volledige openbaring van God, niet door dromen, maar door Zijn Woord. En het Woord van God is geen gedeeltelijke openbaring en daarom spreekt God tot ons niet door dromen zodat deze openbaring compleet zou zijn, maar het Woord van God is de volledige openbaring.

Ten vierde, het fundament en de standaard voor ons leven, het fundament en de standaard voor elk oordeel, het fundament en de standaard voor elke bediening, het fundament en de standaard voor elke motivatie, voor elke taak is Gods Woord.

De apostel Paulus zegt in 2 Timotheüs 3 vers 16: “Alle Schrift is door God ingegeven en nuttig om te leren, te weerleggen, te verbeteren en te onderwijzen in [de] gerechtigheid, opdat de mens Gods volkomen is, tot alle goed werk ten volle toegerust.” We hebben dus geen dromen nodig voor bepaalde werken, voor bepaalde gebieden van ons leven, maar Gods Woord is volledig toereikend en daarin heeft God alles vastgelegd wat we nodig hebben om een leven te leiden tot eer van God, volledig toegerust voor elk goed werk, dat wil zeggen niet voor elk werk minus X, die op de een of andere manier beïnvloed worden door dromen, maar voor elk werk. Ja, het is waar, in het duizendjarig rijk zal God weer door dromen spreken.

Dit is heel interessant; wanneer men eens kijkt, vinden we het voorkomen van dromen en droombeelden heel vaak in het Oude Testament; in het Nieuwe Testament vinden we dit tot aan de Handelingen. Handelingen 2 vers 17: “En het zal gebeuren in de laatste dagen, zegt God, dat Ik van mijn Geest zal uitstorten op alle vlees, en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en uw jongemannen zullen gezichten zien en uw ouden zullen dromen dromen.” En dit is een citaat uit Joël 2 vers 28-32, waar het onderwerp dromen opnieuw opduikt in het Nieuwe Testament en het verwijst naar het feit, dat God ook deze tekengaven, talen enzovoort gaf in de begintijd als bevestiging van het werk, het machtige werk van God, maar dat God dit weer zal oppakken in het duizendjarig rijk of in verband met de periode van verdrukking en daarna de uitstorting van de Geest aan het begin van het duizendjarig rijk.

Ja, God sprak op deze manier tot Joden. We vinden bijvoorbeeld in Daniël 7, dat Daniël zo’n droom had en daarna een wonderbare profetie opschreef. We vinden dit bijvoorbeeld in Mattheüs, in de eerste hoofdstukken van het Evangelie van Mattheüs, hoofdstuk 1 vers 20, dat Jozef aan Maria dacht toen een engel van de Heer in een droom aan hem verscheen. Hoofdstuk 2 vers 12 gaat op dezelfde manier verder en we vinden daar heel interessant, dat de droom afstand uitdrukt. De engel van God kwam rechtstreeks naar Maria, hij kwam naar Jozef in een droom en dat zou duidelijk moeten maken, dat dit echt een afstand was; dus een droom is geen indicatie van een speciale nabijheid, van iets bijzonder goeds, van iets bijzonder hoogs, waar mensen zich op beroemen, ik heb nu een droom en die zou dit en dat moeten zeggen, maar is juist een bewijs van afstand en al in het Oude Testament. In Deuteronomium 13 vers 1-3 staat: “Als in uw midden een profeet opstaat of iemand die dromen heeft, en u een teken of wonder geeft, en dat teken of dat wonder waarvan hij tot u gesproken had, komt en hij zegt: Laten we achter andere goden aan gaan, die u niet kent, en laten we die dienen, luister dan niet naar de woorden van die profeet of naar hem die die dromen heeft! … .” Wat zou hiermee bedoeld worden?

Vanaf het allereerste begin heeft God duidelijk gemaakt, dat dromen met uiterste voorzichtigheid moeten worden behandeld en als iemand opschept over dromen, als iemand over dromen praat en zegt, dat Hij me dit en dat heeft verteld, dan moeten we heel, heel voorzichtig zijn, want het is juist de realisatie van dromen, dat wil zeggen, de realisatie van wat iemand in dromen over God pretendeert te zeggen, dat was toen het bewijs dat dit het geval was; zoals ik al zei, in het Nieuwe Testament in de brieven van de christelijke bedeling vinden we dit niet eens terug, maar zelfs in Israël werd er met grote voorzichtigheid naar dromen verwezen.

Ten zevende vinden we in Jeremia 23 vers 25 een expliciete waarschuwing. Jeremia 23 vers 25 zegt: “Ik heb gehoord wat de profeten zeggen die in Mijn Naam leugen profeteren door te zeggen: Ik heb gedroomd, ik heb gedroomd!” En dan zegt God, dat is het juist niet, Ik spreek door Mijn Woord, Ik spreek door de profeten, maar niet door dromen. Ja, bij heidenen vinden we, bijvoorbeeld in Daniël 2, dat God tot Nebukadnezar sprak door dromen, omdat ze geen band, geen relatie met God hadden, dat was het geval bij heidenen. En in het Jodendom vinden we in Daniël zelf, dat er een gave van uitlegging was; er wordt later gezegd door de vrouw van Nebukadnezar met betrekking tot Belsazar, dat Daniël deze gave van droomuitleg had, die God op dat moment gaf. We vinden hier niets van terug in het Nieuwe Testament, we worden uitdrukkelijk gewaarschuwd om niet op de een of andere manier te denken, dat we in contact willen komen met deze occulte machten, dat we op de een of andere manier denken dat we een verbinding willen aangaan met deze onzichtbare wereld van engelen, dat moeten we juist niet doen.

Betekent dit dat God niet door dromen kan spreken? We vinden in Job 33 heel indrukwekkend en uitdrukkelijk opgemerkt in vers 15 en 16: “In een droom, een visioen in de nacht, als een diepe slaap op de mensen valt, sin de sluimer op de slaapplaats. Dan openbaart Hij het voor het oor van de mensen, en Hij verzegelt hun tuchtiging”. Aangezien het boek Job waarschijnlijk het eerste boek is, dat werd geschreven, ver vóór de wet, moeten we hier kennis van nemen. God kan tot de mens spreken via nachtelijke dromen. Er is een interessant citaat van John Nelson Darby, die eens schreef, dat hij de indruk had dat een derde van de armen in Engeland door dromen bekeerd was. Met andere woorden, in Engeland tijdens de opwekkingsperiode behaagde het God om tot mensen te spreken door dromen, dat wil zeggen, om dromen te gebruiken om hen onrustig te maken, om hen te laten beseffen, dat we ons moeten bekeren.

We weten dit vandaag van moslims, van wie we weten hoe moeilijk het voor hen is om überhaupt in contact te komen met Gods Woord, dat God juist bij hen dromen heeft gebruikt, dromen die bijvoorbeeld spreken over Gods liefde, die ze in het islamitische geloof, het bijgeloof, niet of nauwelijks kennen, dat hij op deze manier tot hen heeft gesproken en spreekt. Dit betekent, dat we in geen geval kunnen uitsluiten dat God vandaag de dag tot mensen spreekt door middel van dromen. Maar tot wie was dat? Tot ongelovigen. Niet tot gelovigen. Met andere woorden, wij als gelovigen hoeven onze dromen helemaal niet te ontleden. De Prediker zegt in Prediker 5 vers 2: “Want zoals de droom komt door veel bezigheid.”

Dit is precies wat de neurologie heeft ontdekt, dat dromen de verwerking zijn van het drukke leven. Of in Prediker 5 vers 6: “Want zoals er in een veelheid aan dromen veel vluchtigs is, zo is het ook met de veelheid van woorden … .” Dit laat zien, dat mensen ook grootse dingen willen doen met hun dromen, dat ze willen opscheppen, dat ze zichzelf als het ware in het middelpunt willen plaatsen van wat ze wonderlijk gedroomd hebben. Maar zo spreekt God niet tot een gelovige. Hij spreekt tot de gelovige door Zijn Woord. En ook in Jeremia 29 lezen we in vers 8: “Want zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël: Laten uw profeten die in uw midden zijn, en uw waarzeggers u niet bedriegen. Luister niet naar uw dromers die u laat dromen.” Nee, God spreekt niet tot ons als gelovigen door dromen, maar door Zijn Woord. Wij willen Gods mogelijkheden dan ook helemaal niet beperken, God is soeverein, Hij kan gebruiken wat Hij wil, Hij kan ook dromen gebruiken en dat doet Hij ook.

Maar voor ons gelovigen in het Nieuwe Testament vinden we, dat hij spreekt door Zijn Woord en daar willen we ons aan vasthouden. U hebt het dus niet nodig om uw dromen te analyseren, wat kunnen ze u vertellen, ze verwerken iets wat u hebt gezien. Ze vertellen u niets, ze hebben geen gecodeerde boodschap, ze hebben geen thuisboodschap van God voor u, maar God spreekt tot u en tot mij door Zijn Woord en dat hebben we in onze handen. En dat willen we ernstig nemen. Dromen mogen Gods Woord zeker niet tegenspreken, dan is het meteen duidelijk dat het niet van God is. God spreekt nooit in tegenspraak met Zijn Woord, maar altijd in overeenstemming met Zijn Woord. Daar willen we aan vasthouden. We willen de schoonheid van dromen dan ook niet wegnemen, als ik het zo mag zeggen. We willen de dromen laten waar ze zijn, een verwerking van dingen, en we willen Gods Woord centraal stellen. In Gods Woord vinden we Christus, de Christus van de Schriften, en niet iets mystieks over de Heer Jezus. In het Woord van God vinden we Gods boodschap voor ons leven, in het Woord van God vinden we het evangelie van God. Dat is wat we prediken, geen dromen. Dat is waar we naar luisteren, geen dromen. Dit is wat we in ons hart ontvangen en dit is bereid tot onze zegen, zoals we het gezien hebben, tot alle goed werk erdoor toegerust.

 

Manuel Seibel; © www.bibelpraxis.de

Geplaatst in: ,
© Frisse Wateren, FW