De bloedvloeiing
Bijbelgedeelten: Mattheüs 9 vers 18-22; Markus 5 vers 25-34;
Lukas 8 vers 43-48
Leestijd: 3 minuten
De vrouw die de kleding van de Heiland aanraakte is altijd een voorwerp van bijzondere belangstelling geweest voor aandachtige lezers van de bijbel. Haar pijnlijke situatie en de eenvoud van haar geloof hebben altijd onze geestelijke genegenheid aangetrokken. Haar geval was een onderbreking van de missie van onze Heer om de dochter van Jaïrus op te voeden. Ze is daarom een voorbeeld van hen die vandaag de dag zegen zoeken en ontvangen terwijl de verhouding van onze Heer met Israël onderbroken is. Het feit dat het geval van de vrouw wordt ingevoegd in het geval van de dochter van Jaïrus dient om te benadrukken, dat zowel God als ook de mens een rol spelen in de zegening van de ziel. Het meisje was gestorven, zoals elke onbekeerde zondaar; wie anders dan God kan haar uit de dood opwekken? De vrouw leefde door haar geloof (geloof is wat God zoekt in een ieder die Zijn genade ontvangt). Het is Gods deel om op te wekken; het deel van de mens is om te geloven.
Een grote menigte verdrong zich in de straten van de kleine haven van Kapernaüm. Ze volgden Jezus naar het huis van de overste. Wie de dingen op uiterlijkheden had beoordeeld, zou eraan hebben toegevoegd dat het hele land de Zoon van God liefhad. Maar zoals het in Kapernaüm was, zo is het vandaag in het christendom – velen komen alleen maar uit nieuwsgierigheid, velen gaan omdat anderen gaan; maar slechts enkelingen hier en daar, zoals de vrouw in onze geschiedenis, zoeken Hem omdat hun hart verlangt naar iets, dat alleen Hij kan geven. De vrouw was nu ten einde raad. Twaalf jaar lang had ze tevergeefs genezing gezocht bij de Joodse artsen. Waarom had ze zich niet eerder tot de grote Genezer van alles gewend? Ze weerspiegelt daarmee maar al te treurig degenen die vandaag de dag alles proberen met de vraag naar verlossing en aan iedereen vragen stellen behalve aan de Zoon. Sacramenten, onthouding, liefdadigheid en een heleboel andere remedies; veel zielen vertrouwen hierop in plaats van op wat Hij alleen kan geven. Toen de vrouw tot het besef kwam, dat haar enige hoop in de Heer Jezus lag, kwam ze dienovereenkomstig tot de oplossing: “Als ik maar zijn kleren aanraak, zal ik behouden worden” (Mark. 5:28). Wonderbaarlijk geloof! Zij had zoveel vertrouwen in Hem gekregen, dat ze geloofde dat het aanraken van Zijn kleed met het koord van blauwpurper (Num. 15:37-41) voldoende zou zijn voor volledige genezing.
De Heiland was Zich ervan bewust wat er gebeurde en tot verbazing van Petrus en anderen draaide hij zich om en vroeg: “Wie is het die Mij heeft aangeraakt?” Net als toen maakt Hij ook nu zorgvuldig onderscheid tussen de onnadenkende menigte van religieuze volgelingen en het oprechte individu dat op zoek is naar zegen. Hij roept de vrouw bij Zich en roept op tot een oprechte bekentenis van wat er heeft plaatsgevonden. Hij laat haar achter met de geruststellende verzekering: “Dochter, uw geloof heeft u behouden, ga heen in vrede” (Luk. 8:48). Het is goed om met iemand te maken te hebben die zo genadig is als Hij. De nederige zoeker naar geestelijke genezing moet interesse tonen in Zijn kostbare bloed, en vergeving, redding en vrede worden voor altijd deel van zijn hart. “Maar door de genade van de Heer Jezus geloven wij behouden te worden” (Hand. 15:11).
© www.bibelstudium.de; W.W. Fereday
Online in het Duits sinds 17.01.2010; [vertaald naar het Duits door Benjamin Runkel]
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW