De vijfduizend
Bijbelgedeelten: Mattheüs 14 vers 13-21; Markus 6 vers 32-44; Lukas 9 vers 12-17; Johannes 6 vers 1-15.
Leestijd: 3 minuten
Er is zojuist een bloedige daad gepleegd in het land. Johannes de Doper, de uitstekende voorloper van de Heiland, was onthoofd. Onze Heer voelde de druk van de omstandigheden (het was een voorafschaduwing van Zijn eigen dood het jaar daarop) en trok zich met de twaalven terug op een verlaten plek. Maar hij leed niet zozeer, dat Hij verstomde. Nieuwsgierige menigten vonden Hem in de woestijn. Hij nam daar geen aanstoot aan. Hoewel de mensen weinig medeleven met Hem toonden, was Hij in Zijn volmaakte genade bereid om volledige medeleven met hen te tonen. Ook al had Israël ingestemd met de dood van Zijn voorbode, toch had Hij Israël lief.
Zijn discipelen zouden de mensen hebben weggestuurd, maar Hij weigerde hen honger te laten lijden. Het was een geloofstest toen Hij Filippus vroeg waar brood te vinden was om zovelen te voeden. Hij antwoordde dat tweehonderd denaren (het loon van een arbeider voor ongeveer acht maanden) alleen genoeg zou zijn om iedereen een beetje te geven. Andréas merkte toen op dat er een jongen aanwezig was die vijf gerstebroden en twee visjes had, “maar wat is dat op zovelen?” (Joh. 6:5-9). Geen van hen besefte, dat ze tegen de Schepper van het universum aan het praten waren, Die “de dingen die niet zijn, roept alsof zij zijn” (Rom. 4:17). In hun harteloosheid zouden ze mensen in nood hebben afgewezen; en in hun ongeloof zouden ze hen hebben laten verhongeren toen er ogenschijnlijk niet in hun behoeften kon worden voorzien. Zo is het menselijk hart, zelfs bij de ware dienaren van Christus!
De Heer Jezus liet iedereen meteen zien, dat Hij de God was Die het manna had gegeven en de HEERE van Psalm 132 vers 15, Die had gezegd: “Haar voedsel zal Ik rijk zegenen, haar armen met brood verzadigen.” Daarom liet Hij de menigte in groepen van honderd en van vijftig tegelijk op het gras zitten (Mark. 6:40). Orde wordt herkend in alle wegen van de Heer, zowel in de schepping als in de genade. “God is geen God van verwarring” (1 Kor. 14:33). Maar voordat Hij dit machtige wonder verrichtte, dankte Hij in het openbaar voor het voedsel, dat Hij hun zou geven (Matth. 14:19). Een geweldige combinatie van menselijke afhankelijkheid en Goddelijke almacht in één Persoon! In Zijn handen waren vijf broden genoeg voor vijfduizend mannen, vrouwen en kinderen niet meegerekend, en er waren zelfs twaalf manden vol kruimels over. Geen wonder dat het volk Hem in een uitbarsting van enthousiasme koning wilde maken (Joh. 6:15). Een heerser die een gever is, zou werkelijk een zegen zijn voor het volk dat al zo lang gebukt gaat onder belastingen.
De Heer verwierp het koningschap. Hij zal het ontvangen, maar Hij zal het aanvaarden uit de hand van God, niet uit de hand van een mens. Als de tijd gekomen is, zal Hij een zichtbare regering in Jeruzalem vestigen en Hij zal een orde van dingen invoeren die de aarde met vrede en zegen zal vervullen. Zoals in de dagen van de vijfduizend, zo ook in het duizendjarig rijk: Hij zal de Zijnen met Zich verenigen in het bestuur van de zegen. Nooit meer zullen mensen klagen over tirannie en onrecht, nooit meer zullen ze gebrek kennen. De sociale problemen die de stoutmoedigste geest in het huidige tijdperk verbijsteren, zullen dan hun volmaakte oplossing vinden, maar niet eerder. Het kruis van Golgotha is de basis voor het toekomstige koninkrijk – heerlijkheid en zegen, maar ook de zekere basis voor de huidige vergeving en vrede voor de mens die gelooft. Als de wereld dit zou weten, zou de Heiland-Koning haar enige hoop zijn.
De spijziging van de vijfduizend is het enige wonder, dat in alle vier evangeliën wordt vermeld.
© www.bibelstudium.de; W.W. Fereday
Online in het Duits sinds 30.03.2010; [vertaald naar het Duits door Benjamin Runkel]
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW