Helaas zijn er ook negatieve voorbeelden van gelovige vrouwen in het Nieuwe Testament. Hoe positief hun inzet ook was, de ruzie tussen Euódia en Syntyché was negatief. We kunnen hier vandaag ook van leren.
Net als bij gelovige mannen zijn er ook voorbeelden van gelovige vrouwen die vermanend en kritisch van aard zijn. En daar wil ik het vandaag over hebben. Dit is niet allemaal negatief, absoluut niet, maar het is verbonden met vermaning, met aansporing. In Filippi 4 vers 2 en verder spreekt de apostel Paulus in deze brief over een probleem, dat in Filippi bestond en dat duidelijk de sfeer in de hele gemeente had vergiftigd. Dit is op de een of andere manier een waarschuwing, een vermaning voor ons, dat het conflict dat ik met iemand heb, dat net zo goed onder ons broeders als onder zusters kan zijn, de sfeer in een hele plaatselijke gemeente kan vergiftigen en tot schade kan leiden.
Men krijgt de indruk, dat Paulus de hele brief met dit probleem voor ogen schrijft, dat hij altijd voor ogen heeft, zonder dingen te benoemen, dat er deze twist is in Filippi en dat hij wil dat er een einde komt aan deze twist. Deze twist was zo duidelijk dat Paulus ook de namen noemt van hen, ik noem ze maar even de vechtersbazen, in dit geval twee zusters. Dat is niet normaal, als een ruzie nog niet duidelijk is wat betreft de hele inhoud en de mensen die erbij betrokken zijn, dan is het helemaal niet gepast om namen te noemen. Maar blijkbaar was het zo vergevorderd, het was zo bekend, dit geschil tussen deze twee zusters op deze plaats, dat Paulus zelfs de namen van deze twee gelovige vrouwen noemt in een geïnspireerde brief, een brief die dus voor de eeuwigheid zal blijven bestaan.
In Filippi 4 vers 2 staat: “Euódia vermaan ik en Syntyche vermaan ik eensgezind te zijn in [de] Heer”.
We zien hier dus dat deze zusters Euódia en Syntyche in de eerste plaats positieve mensen zijn die samen met Paulus streden in het evangelie. Prachtig, ze hadden een hart voor de ongelovigen, ze wilden niet, dat de ongelovigen in ongeloof bleven en dat willen we zeker positief opmerken. Dit waren toegewijde zusters, het waren geen zusters die niets deden, maar zusters die toegewijd waren, die Paulus steunden, die Paulus hielpen in zijn bediening in Filippi en die een hart hadden voor de Heer en voor Zijn evangelie en dus ook een liefde voor de ongelovigen. Dat is voorbeeldig en daar kunnen wij als mannen vaak “een voorbeeld aan nemen,” of we echt zo’n hart hebben voor het evangelie, of we ervoor bidden, of we getuigen zijn voor de Heer Jezus in de omgeving waarin we ons bevinden, of we ons er echt voor inzetten. Dat deden ze, ze waren er niet alleen, ze baden niet alleen, maar Paulus zegt uitdrukkelijk, dat ze meestreden. Dat betekent, dat ze echt toegewijd waren en zolang Paulus er was, was het volstrekt duidelijk, dat hij de apostel was, hij was de autoriteit; dit probleem bestond toen blijkbaar nog niet, maar toen was Paulus niet meer in Filippi en toen wilden die twee zusters het leiderschap overnemen.
We lezen hier niet, dat ze het leiderschap van de broeders hadden overgenomen. Dat zou ook onbijbels zijn, een vrouw mag niet over een man heersen, staat uitdrukkelijk in 1 Timotheüs 2, maar dat lijkt hier helemaal niet het probleem te zijn geweest, er schijnt eerder een strijd tussen deze twee te zijn geweest. Hier staat trouwens ook niet, dat ze hun plaats hadden verlaten wat betreft het terrein van de dienst. Ja, een zuster is geen verkondiger van deze boodschap, de Heer heeft deze opdracht niet aan een zuster gegeven, ze moeten in stilte leren, zegt Paulus uitdrukkelijk in 1 Timotheüs 2, wat betekent dat ze geen plaats hebben in de openbare verkondiging. Maar nogmaals, dat wordt hier op geen enkele manier aan de kaak gesteld, dat is niet het probleem, maar het ging waarschijnlijk over de uiterlijke manieren waarop dit evangelie werd doorgegeven, het ging over hoe het moest worden voorbereid en deze twee zusters kregen zo’n twist, dat het werd uitgespeeld voor de ogen van de broeders en zusters, mogelijk zelfs de ongelovigen in Filippi, zodat de hele sfeer op de één of andere manier werd vergiftigd.
Het is opvallend, denk ik, dat Paulus geen partij kiest, hij schildert de een niet af als een beetje meer geestelijk en de ander als een beetje of meer schuldig. De woorden die Paulus gebruikt “ik vermaan Euódia en ik vermaan Syntyche,” precies dezelfde woorden gebruikt hij voor beiden. Natuurlijk moet hij er één als eerste noemen en hier noemt hij Euódia als eerste, maar hij plaatst beiden in het licht van God en laat beiden zien, dat ze moeten veranderen. En blijkbaar was dat ook zo, dat deze verandering niet mogelijk was door, ik noem het maar de middelen aan boord – dat wil zeggen door degenen die op die plaats waren – zodat Paulus uitdrukkelijk zegt: “Ja, ik vraag ook u, trouwe metgezel,” misschien wel Epafroditus, om hulp te geven, zodat deze twee tot innerlijke overeenstemming komen. Wees hun behulpzaam. Paulus heeft dit ook heel interessant uitgedrukt. Hij zegt niet vermaan hen, berisp hen, veroordeel hen, maar “wees hun behulpzaam.” Paulus ontkent niet de goede motivatie in de harten van beiden, noch veroordeelt hij hen voor het strijden in het evangelie, noch vertelt hij hen dat ze het recht hebben verspeeld om aan het evangelie te blijven werken door hun geruzie, maar hij zegt tegen deze dienaar: “wees hun behulpzaam.”
Ik geloof, dat dit echt een voorbeeldige vermaning en ook instructie en onderricht voor ons is over hoe om te gaan met zo’n probleem tussen twee zusters. Sta hen bij. Help hen om het doel van de zaak te zien. Help hen om dit met de juiste houding te doen. Help hen om dit te doen voor het welzijn van de broeders en zusters en voor het welzijn van waar deze bediening eigenlijk over gaat en dat het daarmee ook tot eer en vreugde van de Heer Jezus is.
We kennen vandaag ook twisten. We kennen geschillen onder mannen, we kennen geschillen onder broeders, we kennen ook geschillen onder zusters. En hoe vaak krijgt men niet de indruk, dat een probleem in een samenkomst, in een plaatselijke bijeenkomst, niet in de eerste plaats en niet alleen een probleem van broeders is, maar van de vrouwen van de broeders die niet met elkaar overweg kunnen, die misschien uit afgunst, uit ruzie, uit jaloezie of gewoon omdat hun manieren zo verschillend zijn, heftig tegen elkaar aanbotsen en dan vindt er een explosie plaats. En als men ze dan bij elkaar probeert te brengen, hoeft men maar één woord verkeerd te zeggen, zoals men dat noemt, en onmiddellijk gaat de bom af en stort de hele zaak als een kaartenhuis in elkaar. En dat is waar zusters het gevaar lopen: om zich te laten leiden door hun emoties, hun gevoelens en problemen te laten voortbestaan, problemen te laten voortduren.
Ik zeg nogmaals, dat deze problemen ook op dezelfde manier onder ons broeders bestaan, maar het is gebleken dat soms, misschien niet alleen maar soms, dat juist zusters, juist echtgenotes van broeders, misschien juist echtgenotes van broeders de verantwoordelijkheid ter plaatse op zich nemen, niet met elkaar overweg kunnen, zoals we wel eens zeggen, en dat daardoor ruzies ontstaan en een vergiftigde sfeer; dat de dienst van de ander dan de groep schaadt, die om de ene of de andere zuster draait, waar het dan ook tot groepsvorming komt, beschadigd wordt en niet meer aangenomen wordt. Hoe waardevol is het als er een mededienstknecht uit de plaats is of misschien iemand die buiten de plaats gebruikt wordt of misschien een echtpaar, maar in dit geval zegt Paulus een metgezel, een medearbeider die hulp geeft.
We kunnen niet zomaar toekijken hoe een plaatselijke gemeente naar de knoppen gaat omdat er een geschil is en het niet gaat over echt fundamentele, principiële kwesties. We willen toch erkennen, dat we de Heer op deze manier onteren, dat het getuigenis misschien wordt afgebroken in de dorpen waar we wonen, waar dit op de een of andere manier merkbaar en zelfs zichtbaar en hoorbaar is, en dat we het goede nieuws van het evangelie eigenlijk niet goed kunnen delen omdat er zo’n twist is. Niet alleen dat, waar strijd is, kan geen zegen zijn, waar strijd is, lopen mensen weg, waar strijd is, is minder, kan geen voorspoedig, heilzaam samenkomen zijn. De zwakken worden nog zwakker en gaan dan vroeg of laat weg en ontvluchten zo’n ruzie en gaan dan niet naar een plaats die goed is, maar gaan vaak nergens heen of naar een plaats die niet de juiste plaats is.
Dus laten we deze dingen niet zomaar over het hoofd zien. En jullie als zusters, als jullie merken dat jullie beledigd worden door elkaar, neem dit punt dan gewoon als waarschuwing. Neem dit punt mee, dat je het niet zomaar toelaat, maar als jullie merken, dat jullie beledigd worden, zoek dan hulp of benader de zuster, maar niet met beschuldigingen. En als we dit op individuele plaatsen merken, laten we dan proberen te helpen en als we dat zelf niet kunnen, zoals we zien bij Barnabas in Handelingen 11, het gaat daar niet specifiek om een pastoraal ambt, maar waar hij zag: ik kan dit probleem niet oplossen met mijn gave, ik kan dit probleem niet oplossen met wat de Heer mij heeft toevertrouwd, toen ging hij naar Tarsus en haalde Saulus.
En zo kunnen ook wij hulp krijgen van anderen die kunnen bemiddelen in zo’n vraag, die ons bij elkaar kunnen brengen, om ons bij te staan in deze geest, om te helpen. Maar laten we niet vergeten, dat het hier om een serieuze zaak ging, zo serieus, dat Paulus de brief erop heeft afgestemd, en dat hij het niet alleen in zijn brief heeft genoemd. Maar zoals ik al zei, men heeft de indruk dat dit het doel was. Het is waardevol als zusters deelnemen aan het evangelie, als ze meestrijden, als ze doen wat ze kunnen op hun plaats en waardevol als ze het op de juiste manier doen, met de juiste houding en samen met anderen. En wij als mannen, als broeders, zouden ook moeten beseffen hoe gemakkelijk we ruzie met elkaar kunnen maken en zo het hele werk kapot kunnen maken en ook het hele werk kunnen hinderen. Het is een les voor ons allemaal.
Manuel Seibel; © www.bibelpraxis.de
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW