2 maanden geleden

De voeten van God (2)

Mensen aan Zijn voeten

 

C) Mensen aan Zijn voeten

In de evangeliën lezen we vaak hoe de menigten versteld stonden van het werk van de Heer Jezus. In Lukas 5 vers 26 was iedereen ontsteld, verheerlijkten God en zeiden: “Wij hebben vandaag ongelofelijke dingen gezien.” Maar het waren altijd maar enkelingen die niet alleen opgetogen en verwonderd waren, maar die ook niet te trots waren om naar Hem toe te komen en zich aan Hem te onderwerpen. De volgende voorbeelden kunnen ons leiden in het aannemen van de juiste houding voor de Heer.

1) Aan Zijn voeten smeken (Luk. 8:41)

Jezus was net teruggekeerd uit het gebied van de Gerasenen, waar ze Hem hadden gevraagd te vertrekken. In Galiléa echter wachtten de mensen Hem op en verwelkomden Hem. Dit was een prachtige bereidwilligheid, maar op zichzelf hielp het de afzonderlijke personen niet. Slechts één man – de heerser van de synagoge, Jaïrus – kwam en viel voor de voeten van Jezus en vroeg Hem om in zijn huis te komen. Jaïrus moet hebben herkend Wie deze Jezus was. Als heerser van de synagoge was hij gewend, dat mensen naar hem toe kwamen om hem iets te vragen.

Maar in zijn verdriet om zijn doodzieke dochter valt hij aan de voeten van Jezus. Hij trekt zich niets aan van de mensen, noch van wat ze denken, maar neemt de plaats in van een smekeling. Laat deze houding niet zien, dat hij Jezus als Heer erkent? Het verzoek om naar zijn huis te komen getuigt van zijn geloof in de Heiland. De Heer kan het huis van zo’n smekeling binnengaan met de woorden: “Wees niet bang, geloof alleen en zij zal behouden worden.” Wat een bemoedigend woord voor deze lankmoedige vader en voor iedereen die op deze manier tot de Heer Jezus komt.

2) Gered en genezen aan Zijn voeten (Luk. 8:35)

In het land van de Gerasenen had de Heer Jezus een man verlost uit de macht van Satan. Dit bracht een wonderbaarlijke verandering teweeg in het gedrag van deze man die voor iedereen direct zichtbaar was.

Een tijdlang werd hij door demonen rondgedreven in de graven. Nu zit hij aan de voeten van Jezus. Hij was naakt, nu is hij gekleed. Hij handelde tegen alle verstand in en zonder inzicht (Ef. 4:18,19), nu is hij verstandig. Ooit moest hij de demonen gehoorzamen, nu onderwerpt hij zich vrijwillig aan de Heer. Hij vraagt Hem om bij Hem te mogen blijven. Hij wil de prachtige plaats aan de voeten van de Zoon van de Allerhoogste niet verlaten. Maar als de Heer hem naar huis stuurt, gehoorzaamt hij gewillig. – De Heer wil ook vandaag zo’n gedragsverandering teweegbrengen bij iedereen die zich tot Hem bekeert.

3) Vergeving van zonden bij Zijn voeten (Luk. 7:36-50)

Toen de Heer Jezus in het huis van Simon de Farizeeër aan tafel zat, kwam er een zondares uit de stad naar Hem toe. Ze werd aangetrokken door Hem die door anderen “de vriend van tollenaars en zondaars” werd genoemd. Eerst ging ze bij Zijn voeten staan, begon te wenen en maakte Zijn voeten nat met tranen. Daarna droogde ze Zijn voeten af en kuste ze.

Deze vrouw wordt beschreven als een zondares, niet omdat de anderen geen zondaars waren, maar omdat ze als zodanig bekend stond in de stad. Ze had niets meer te verbergen. Maar haar gedrag laat zien, dat ze geen welgevallen meer had in de zonde (Rom. 1:32). Integendeel, ze was er verdrietig over en had berouw.

Nu deed ze wat Simon als gastheer niet had gedaan. Ze deed het uit liefde tot Hem Die haar veel zou vergeven. De aanwezigen konden haar gedrag niet begrijpen. Maar de Heer wist haar daden en houding te waarderen. Hij zag zowel haar geloof als haar liefde voor Hem. De heilzame woorden gelden voor haar en allen die haar voorbeeld volgen: “Uw geloof heeft u behouden, ga heen in vrede.”

4) Aan zijn voeten danken (Luk. 17:11-16)

Tien melaatse mannen hadden de Heer gesmeekt: “Jezus, Meester, erbarm U over ons!”, maar slechts één keerde terug om God te verheerlijken. Hij deed dat door op zijn gezicht aan Zijn voeten te vallen en Hem te danken.

We leren dankbaarheid van deze Samaritaan, die zich niet alleen verheugt over zijn genezing, maar ook naar de Heiland komt om de Gever van de genezing, God, te danken. Zijn houding is bijzonder mooi: hij viel op zijn gezicht aan Zijn voeten. Hij gaf God de eer in houding en woorden, omdat hij de heerlijkheid van God erkende in de Persoon van de Heer Jezus.

Moet de Heer vandaag niet ook de vraag stellen: “Waar zijn echter de negen? Zijn er niet gevonden die terugkeerden om God heerlijkheid te geven dan deze vreemdeling?” – Zou de grote verlossing die we hebben ontvangen er niet toe moeten leiden, dat we Hem op onze knieën danken?

5) Luisteren aan Zijn voeten (Luk. 10:38-42)

Maria had het goede deel gekozen: Ze ging aan de voeten van Jezus zitten en luisterde. Ze ontving woorden van genade en eeuwig leven. Ze was een leerlinge die zich onder de Leraar en Zijn woord stelde.

Is het niet een tragische situatie in onze tijd, dat we geen tijd kunnen vinden om stil te zijn en naar Hem te luisteren door de overvloed aan informatie die elke dag op ons afkomt? Zelfs door grote activiteit voor Hem kunnen we nutteloos worden voor inzichtelijke dienstbaarheid. De plaats aan Zijn voeten is de juiste plaats om te leren. Daar genieten we van de gemeenschap met de Heer. Als we ons, net als Maria, onder Zijn Woord plaatsen, zullen ook wij de woorden van Job ervaren: “… wie is een Leraar als Hij?” (Job 36:22).

6) Getroost aan Zijn voeten (Joh. 11:32-36)

Toen Maria na de dood van haar broer Lazarus hoorde, dat de Heer zou komen, verliet ze snel het huis en degenen die haar wilden troosten om naar Hem te gaan die haar alleen troosten kon. “Toen Maria dan kwam waar Jezus was, zag zij Hem , viel aan zijn voeten en zei tot Hem: Heer, als U hier was geweest, zou mijn broer niet gestorven zijn.” Ze had zoveel van de Heer geleerd, dat ze geen moment aarzelde om naar Hem toe te komen. Aan Zijn voeten ontving ze troost. Door haar houding boog ze als het ware onder het feit van de dood. We moeten haar woorden niet opvatten als opstandigheid, maar als weeklacht en uiting van verdriet. Het uitstorten van haar hart drukt ook haar onvoorwaardelijke vertrouwen in de Heer uit. Hij deelde in haar verdriet door diep in de geest te zuchten en ontroerd te zijn. “Jezus vergoot tranen.” Ze werd getroost door Zijn medeleven voordat Hij bewees de opstanding en het leven te zijn door Lazarus op te wekken.

7) Aanbidden aan Zijn voeten (Joh. 12:1-3)

Degenen wier zonden vergeven zijn, die geleerd hebben in de aanwezigheid van de Heer en getroost zijn aan Zijn voeten, zijn bereid om Hem iets te brengen. De broers en zussen in Bethanië (het huis van ellende of verlatenheid), Martha, Maria en Lazarus, zijn samen een voorbeeld voor ons gelovigen voor wie de wereld verlaten en ellendig is.

Martha diende. Iedereen heeft zijn eigen bediening en de maat van zijn bediening. – Lazarus was iemand die met de Heer Jezus aan tafel zat. We mogen gemeenschap hebben met de Heer en met elkaar. Maria zalfde de voeten van de Heer met zalfolie van echte, zeer kostbare nardus. Door deze zalving drukte ze haar waardering voor haar Heer uit. Ze lag aan Zijn voeten.

Ze bleef op de achtergrond om Hem alleen deze weldaad en eer te bewijzen. Dit is een beeld van de aanbidding die we God en de Heer Jezus mogen brengen in geest en waarheid.

 

Markus Furrer; © www.haltefest.ch

Jaar 2003, bladzijde 65.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW