Pas geleden werd mij de vraag gesteld, of iemand die zelfmoord gepleegd had, in de hemel zijn kan. Daadwerkelijk gaat het bij zelfmoord (suïcide) om een onderwerp, waaraan men het liefst voorbijgaat. Toch zijn er in de huidige tijd genoeg gevallen, dat een heroverweging van het onderwerp zinvol lijkt te zijn.
Altijd leest men er weer over, dat bekende personen vrijwillig – zoals men zegt – het leven verlaten. Men kan bijvoorbeeld aan Robert Enke denken, de doelman van het nationaal Duitse elftal, die meende dat de uiterlijke druk te groot was, dat hij dat verder zou kunnen uithouden. In het jaar 2001 besloot de vrouw van oude Duitse bondskanselier Helmut Kohl na een lange en zware ziekte tot deze stap. Ook bekende godvruchtige mensen behoren tot deze groep: in 1989 ontnam zich Siegfried Wiesinger, de leider van de Christoffel-Blindenzending, na een mediacampagne tegen hem het leven. Adolf Merckle, een godvruchtige ondernemer in Baden-Württemberg, beging in het jaar 2009 zelfmoord.
In het jaar 1976 was het pastor Oskar Brüsewitz, om tegen de discriminatie van christenen in de DDR te protesteren; en in 1942 bracht de evangelische lieddichter Jochen Klepper zichzelf om het leven – samen met zijn joodse vrouw en zijn gezin, nadat een vlucht uit Duitsland hen onmogelijk scheen. Misschien kent u in uw omgeving iemand die jong is, die zich eveneens pas geleden een einde aan het leven maakte. Het zal u verbijsterd hebben.
Men vraagt zich af: Waarom kiest iemand voor zo’n weg om het leven te verlaten? De zanger Heino wordt met de woorden geciteerd, dat het leven soms wreed is. Men moet accepteren dat zijn dochter deze beslissing voor haar leven genomen heeft. Wel, veranderen kan men niets aan de beslissingen – achteraf niet. En soms zijn de motieven – zoals bij de pastor Brüsewitz – ook zeer eerzaam, zelfs als we ze volgens de Schrift niet kunnen begrijpen. Maar principieel moet men zich de vraag stellen, of men zich werkelijk met zo’n verstrekkend en eeuwig onveranderbare beslissing tevreden stellen mag.
Kerkvader Augustinus (354-430): “Het gebod ‘U zult niet doden’ is ook op zelfmoord toe te passen”. (Der Gottesstaat)
Soms zijn het personen die dichtbij ons staan, die deze weg uit het leven kiezen. Vaak het gaat om sociale, materiële (economische) of gezondheidsproblemen (inclusief geestelijke) – soms om puur geestelijke of theologische problemen. Men ziet geen andere uitweg meer dan de “vrijwillige” dood, waarbij dit begrip, die men vandaag steeds weer als suïcide hoort, een verzachting (eufemisme) van dat is, wat werkelijk achter deze daad staat. Zelfmoord of suïcide is dan aanwezig, als door opzet of opzettelijk nalaten iemands leven vrijwillig beëindigd wordt.
Maar is suïcide werkelijk een “goede” uitweg? Wat “brengt” het de mens, die dit gekozen heeft? En bevrijd het werkelijk?
Heeft de mens recht op deze uitweg?
Natuurlijk kan men menselijk begrijpen, dat een ziek mens die voortdurend onder pijnen lijdt, zijn leven beëindigen wil om een eind te maken aan dit lijden. Of iemand die voor zichzelf en zijn “probleem” geen uitweg meent te zien. Of iemand die voortdurend onder depressies lijdt respectievelijk psychisch niet met het leven om meent te kunnen gaan. Maar heeft een mens überhaupt het recht op deze “uitweg”?
Uit Kolosse 1 vers 16, weten we dat de Heer Jezus niet alleen alles maar eenvoudig geschapen heeft, maar voor Zichzelf geschapen heeft. Alles, ook ons biologisch leven is, bestaat door Hem, Die de Onderhouder van alle mensen is (1 Tim. 4:l0). Als ik mijn eigen leven neem, dan grijp ik in de rechten van mijn Schepper in, Die alleen bevoegd is leven te geven en te nemen. “Er is geen mens die macht heeft over de geest, om de geest in te houden. Hij heeft geen zeggenschap over de dag van de dood …” (Pred. 8:8); “Mijn tijden zijn in Uw hand …” (Ps. 31:16). Dat laat duidelijk zien, dat er helemaal geen “vrijwillige” dood bestaat – het gaat om ongehoorzaamheid ten opzichte van God en Zijn Zoon Jezus Christus.
Er is slechts één mens die het recht heeft om zijn leven vrijwillig te geven: “Daarom heeft de Vader Mij lief, omdat Ik Mijn leven geef om het opnieuw te nemen. Niemand neemt het Mij af, maar Ik geef het uit Mijzelf; Ik heb macht het te geven, en heb macht het opnieuw te nemen. Dit gebod heb Ik van Mijn Vader ontvangen” (Joh. 10:17-18). Dit recht had de Heer Jezus Christus van Zijn Vader ontvangen – het was een uitdrukkelijk gebod van God, Zijn Vader. Ons wordt het meegedeeld opdat wij niet op een verkeerde gedachte zouden kunnen komen en menen, dat wij christenen het Hem zouden kunnen nadoen. Bij onze Heer gaat het ook niet om een zelfmoord. Hij gaf Zijn leven in de dood, om mensen die vijanden van God waren, te redden. Hij deed dit in overeenstemming en tot verheerlijking van Zijn Vader, wiens opdracht Hij uitvoerde. Dat is principieel iets anders dan elke zelfmoord, die vandaag begaan kan worden.
Thomas van Aquino (1225-1274): “Zelfmoord is een doodzonde en de zwaarste van alle zonden”. – In de bijbel vinden we weliswaar zonden in het leven van een gelovige, bij wie God in Zijn regerend handelen het fysieke leven beëindigen moet (zoals bij Mozes na zijn ongehoorzaamheid, toen hij de rots sloeg in plaats van tegen deze te spreken, verg. ook 1 Johannes 5:16,17), maar een “doodzonde” in het leven van een gelovige in die zin, dat men zou kunnen denken door zulk wangedrag de hemel te verliezen, is er niet (verg. Joh. 10:28,29).
Zelfmoord in de bijbel
In de bijbel wordt overigens alleen over zelfmoordenaars bericht, bij wie wij geen aanwijzing over een persoonlijk geloof in God vinden. Het zijn Abimelech (Richt. 9:54), Saul (1 Sam. 31:4), Sauls wapendrager (1 Sam. 31:5), Achitofel (2 Sam. 17:23, Zimri (1 Kon. 16:18,19) en Judas (Matth. 27:5).
Dat betekent niet, dat er vandaag alleen maar zelfmoordenaars zouden zijn, die niet in de Heer Jezus geloven! We kennen ook gevallen waar christenen die heel erg ziek waren of in een voor velen van ons een nauwelijks voor te stellen noodsituatie zo handelden. We willen God, die alleen toekomt daarover een rechtvaardig oordeel te vellen, niet “voor zijn” en anderzijds deze zelfmoord niet als onbelangrijk voorstellen.
Met zelfmoord in de eeuwige poel van vuur?
Mensen die geen nieuw leven bezitten, ontnemen zich door zelfmoord de laatste kans, aan de eeuwige verdoemenis, die in de bijbel “de poel van vuur” genoemd wordt, te ontkomen. En wie op deze plaats komt, zal haar nooit meer verlaten kunnen!1 Daarom moet men ieder, van wie men weet dat hij het gevaar loopt zelfmoord te plegen, het evangelie van Jezus Christus verkondigen! En natuurlijk de noodzakelijke medische en/of geestelijke hulp laten toekomen, in zoverre hij deze aanneemt.
Hebben wij ook oog voor deze mensen, die door dusdanige noden aangegrepen zijn, dat zij geen andere uitweg meer zien? Misschien moeten wij weer opnieuw leren, op onze medemensen en medegeloofsgenoten acht te geven, zodat wij ons later geen verwijten maken moeten. Onze Heer had een gevoel voor de noden rondom Hem. Hij heeft altijd geholpen, wanneer men Hem helpen liet. We zijn niet alwetend en kunnen niet in het hart van onze naasten kijken. Maar met een beetje meer medegevoel zijn we misschien toch in staat gelaatsuitdrukkingen en gebaren beter te interpreteren. En dan te helpen!
Gelovigen in noodsituaties
Mensen die eeuwig leven en een Redder in Jezus Christus bezitten, worden in de bijbel aangespoord om te volharden, wanneer zij lijden moeten. Ons wordt de “volharding van Job” voorgesteld, die iets verschrikkelijks meegemaakt heeft. Het einde voor hem was goed, want hij – evenals wij – bezat een Heer vol innig medegevoel, Die barmhartig is (Jak. 5:11). Ook Paulus schrijft: “Want onze lichte verdrukking, die van korte duur is, brengt in ons een alles overtreffend eeuwig gewicht van heerlijkheid teweeg” (2 Kor. 4:17). Het is waar: Dit is gemakkelijker geschreven dan gepraktiseerd. En soms is er – menselijker wijze gesproken – ook geen verbetering, bijvoorbeeld bij ziekten.
Onze Heer Jezus Christus mag voor ons een aansporing zijn om moeilijke omstandigheden, ja zelfs vervolgingen en afwijzing uit de hand van God aan te nemen: Hij heeft de beproevingen van God en de ergste smarten van de zijde van de mensen tot het uiterste verdragen en was bereid om in alles Zijn God en Vader te vertrouwen.
Job, een mens met dezelfde gevoelens als wij, is hier voor ons een motiverend voorbeeld. Men zou misschien kunnen zeggen dat hij in de nasleep van zijn vreselijke ervaringen aan depressies leed, zodat hij zelfs de dag dat hij geboren vervloekte (Job 3; zoals ook Jeremia, verg. Jer. 20:14-18).
Maar God had met dit lijden niet alleen een doel – Hij had voor alles een weg uit de noden van Job. Deze weg heeft Hij ook voor een ieder van ons, wanneer wij eens voor een langere tijd van zulk een hulpeloze angst niet loskomen. De nood van een mens die bijvoorbeeld onder depressies lijdt, kan een buitenstaander zich nauwelijks indenken en dan daarop met gevoel reageren. Een van deze dagen las ik de verklaring van een gelovige psychiater dat ongeveer 10% van de patiënten, die aan zware fase-achtige depressies lijden, zichzelf ooit ombrengen.
Maarten Luther (1483-1546): Hij bedacht het woord “zelfmoord” voor de zelfdoding, die hij beschouwde als een ernstig misdrijf.
“Dat is geen ‘vrijwillige dood’, want het is de ziekte, die hen in de dood drijft. En het is ook geen ‘zelfmoord’, want zij werpen hun leven niet lichtvaardig weg. In een humane psychiatri is suïcide niet volledig te voorkomen”, aldus dr. med. Manfred Lütz. Dat geeft ook een aanwijzing op de vraag, waarom een mens deze weg van zelfmoord kiest. De redenen zijn eenvoudigweg zeer veelvoudig, omdat zij met ziekte, met overbelasting, met eigenwil, met verkeerde beslissingen enzovoorts verbonden kunnen zijn.
Dat alles moet niemand als een vrijbrief gebruiken: “Ik kan er toch niets aan doen”. De voorbeelden in de Schrift tonen, dat God een weg van vrede ook voor zulke getroffen mensen heeft. Daarvan getuigt ook de ervaring, waarvan Paulus spreekt: “Want wij willen niet, broeders, dat u geen weet hebt van onze verdrukking, … dat wij het uitermate zwaar te verduren hebben gekregen, boven ons vermogen, zodat wij zelfs aan ons leven wanhoopten” (2 Kor. 1:8). Dat maakt ons voorzichtig om hard over anderen te oordelen, die in een schijnbare uitzichtloze situatie zijn.
Nu was het uitgangspunt van dit artikel: Zullen wij zelfmoordenaars in de hemel terugvinden, respectievelijk kan een opnieuw geboren christen zelfmoord plegen? Misschien kan men beter vragen: Heeft een christen het recht zelfmoord te plegen? Wanneer we de voorbeelden van de schrift bezien, kan men zeggen: Neen, een christen moet aan zijn Heer het tijdstip van zijn einde op aarde overlaten. En toch kennen wij mensen van wie persoonlijk overtuigd zijn, dat zij opnieuw geboren zijn, omdat zij de vruchten van het leven getoond en toch zelfmoord begaan hebben. We laten principieel staan: “De Heere kent wie van Hem zijn” (2 Tim. 2:19).
Iemand die eeuwig leven bezit, kan het niet weer verliezen, ook niet door zelfmoord (verg. Joh. 10:28,29).
Friedrich Nietzsche (1844-1900; atheïstische filosoof): Hij noemde zelfmoord bagatelliserend “vrijwillige doding”.
Maar dat mag niemand lichtvaardig maken: met zijn leven te spelen. Zelfmoord is geen kleinigheid. Het is een erge zonde, wanneer men het in vol bewustzijn doet. Zoals ik al zei – de mens maakt zich tot meester van het eigen leven en neemt het recht, dat alleen God toekomt. Er is bij zelfmoord ook geen mogelijkheid meer om God dit zondige handelen op aarde te belijden. Dat maakt zo’n zonde eveneens zeer zwaarwegend. God zij dank – er is nog de rechterstoel van Christus (2 Kor. 5:10), waar alles in de geest van God geordend wordt.
Helpen
Het ene is een op de bijbel berustende beoordeling van zelfmoord te kunnen geven. Een minstens evenzo belangrijke zaak is het, mensen te helpen, die zulke gedachten hebben. Met het oog op ongelovigen hebben we het onderwerp al kort besproken. En hoe staat het met gelovigen, die zelfmoordgedachten hebben? Vroeger dacht men, dat iemand die over zelfmoord spreekt, niet echt in gevaar komt. Vandaag weten we uit enkele voorbeelden, dat deze stelling niet langer houdbaar is.
Naast een directe aanwijzing naar een van plan zijn om tot zelfdoding over te gaan, zijn er bijna altijd meer signalen die er waar te nemen zijn. Wanneer iemand voortdurend duistere toekomstverwachtingen uit, geen zin meer in het leven in de maatschappij ziet of wanneer hij (of zij) alleen nog over de hemel spreekt, moeten de alarmklokken luiden. Er zijn geen algemeen geldende aanwijzingen op dreigende zelfmoord. Vaak kan (en moet!) moet men ook niet zo ver gaan om een duistere stemming als een voorgenomen zelfmoord aan gaan duiden.
Bovenal is het belangrijk – zelfs indien het misschien klinkt als een open deur – dat we zulke mensen “ter beschikking” staan en tijd voor hen hebben. Vaak willen ze zich uitspreken en over hun problemen praten. Zij die het betreffen merken in hun gesprekken precies, of wij het werkelijk menen en ook eerlijk met hen spreken. Het laatste wat zij in een crisis nodig hebben, zijn verwijten en kreten (“Hoe kun je nu …” of “dat is wel voorbij”, “dat is immers niet zo erg”). Aangezien de meeste van ons niet in dergelijke crisissituaties waren, moet men terughoudend zijn met advies en niet neigen naar hectische reacties. Samen een woord uit de Bijbel te lezen en samen te bidden, is zeker goed. Iemand die jong is in een jeugdgroep integreren, is ongetwijfeld ook belangrijk. Activisme zal echter eerder zulke gelovigen afschrikken.
Tenslotte zal men er vaak niet onderuit komen tezamen met iemand, die zelfmoordgedachten koestert, de weg naar een dokter in te slaan. Helaas is het zo, dat de meeste psychiaters of psychotherapeuten of ongelovig zijn of voor onbijbelse methoden kiezen. Toch zijn er ook hier vakmensen, die gelovig en aanbevelingswaardig zijn. In het geval hier iemand hulp zoekt, kan hij zich tot de redactie wenden: fmn@folgemirnach.de2.
De achtergeblevenen
Tot slot wijs ik nog kort op een probleem dat gemakkelijk wordt voorbijgezien. Na de zelfmoord van een mens blijven treurende mensen achter, voor wie veel vragen onbeantwoord blijven. Hebben zij zelf schuld aan de zelfmoord? Waarom waren zij niet in staat om zo’n zelfmoord te verhinderen? Waarom hebben ze het helemaal niet aan zien komen? Waarom konden de vrienden van de gestorvene niet helpen?
Op vele vragen zal er niet zo snel een antwoord zijn. Dat zullen ook wij niet veranderen kunnen bij hen die wij proberen te troosten. We moeten overhaaste en goedkope antwoorden vermijden. Troost kan hier in de eerste plaats daaruit bestaan, door verkeerde zelfverwijten te ontkrachten, en gevoelens van schuld geleidelijk op te heffen en het vertrouwen op God en Zijn zorgen opnieuw te versterken. Wij zullen tegen zulke treurenden waarschijnlijk niet Romeinen 8 vers 28 voor kunnen houden: “En wij weten dat voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede”. Maar op grond van dit vers kan wel troost aangereikt worden. Boven alle dingen moeten wij het kanaal van de treurenden naar God openen of sterken. Er is niets beters dan juist in zulke omstandigheden tot God te bidden.
NOTEN
© Manuel Seibel; Folge mir nach, 2012/11
Deze publicatie is 30.07.2022 bijgewerkt door FW.
Geplaatst in: Evangelie
© Frisse Wateren, FW