“Ook de tong is een vuur, de wereld van de ongerechtigheid” (Jak. 3:6).
Is er iemand die nooit heeft gewenst, dat hij zijn woorden kon terugnemen, die hij zojuist heeft uitgesproken? Jakobus 3 vers 2 herinnert ons eraan: “Want wij struikelen allemaal dikwijls. Als iemand in [het] woord niet struikelt, die is een volmaakt man, in staat ook het hele lichaam in toom te houden”. Samuel was nog een kleine jongen en was een mooie uitzondering op deze algemene regel, want we lezen: “En Samuel werd groot. De HEERE was met hem en liet niet een van al Zijn woorden onvervuld” (1 Sam. 3:19). Allen die Samuel kenden, erkenden dat hij een profeet van de Heer was. Een profeet is iemand die voor God spreekt. En hij moet heel zorgvuldig zijn dat, wat hij zegt, werkelijk van God komt. Zijn woorden moeten waar, trouw en nuttig zijn voor degenen die ze zouden moeten horen.
Het woord van Jakobus 3 vers 5-6 is heel duidelijk: “Zo is de tong een klein lid en zij beroemt zich op grote dingen. Zie, hoe zo’n klein vuur zo’n groot bos aansteekt! Ook de tong is een vuur, de wereld van de ongerechtigheid. De tong is onder onze leden gesteld als dat wat het hele lichaam bevlekt en de loop van de natuur in vlam zet en door de hel in vlam wordt gezet”. Wat een ernstige waarschuwing! Lijken we op Samuel in het nuttig gebruiken van onze tong? Of zijn we zoals diegenen, die hun tong op een kwetsende manier in een gesprek gebruiken en er anderen pijn mee doen? Misschien gebruiken we onze tong ook in een nutteloos gesprek, dat geen directe schade veroorzaakt maar ook niet echt nuttig is voor anderen.
Laten we ons de woorden van de Heer herinneren: “Ik zeg u echter, dat van elk zinloos woord dat de mensen zullen spreken, zij rekenschap zullen geven in [de] dag van [het] oordeel” (Matth. 12:36).
Kolosse 4 vers 6 geeft ons goede raad: “Laat uw woord altijd in genade zijn, met zout besprengd, opdat u weet hoe u een ieder moet antwoorden”. Psalm 141 vers 3 zou het gebed van onze harten moeten zijn: “HEERE, zet een wacht voor mijn mond, behoed de deur van mijn lippen”. En we kunnen toevoegen Psalm 19 vers 15: “Laat de woorden van mijn mond en de overdenking van mijn hart welgevallig zijn voor Uw aangezicht, HEERE, mijn rots en mijn Verlosser!”
Leslie M. Grant, © www.bibelpraxis.de
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW